Per 1 januari 2020 is de financiering van de Werkloosheidswet ( WW) gewijzigd door de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab). Er geldt sindsdien een lage WW-premie voor schriftelijke arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, niet zijnde een oproepcontract. Voor (nagenoeg) alle overige arbeidsovereenkomsten geldt een hoge WW-premie.
In twee specifieke situaties moet de lage WW-premie met terugwerkende kracht worden aangepast naar de hoge WW-premie. Dit is onder meer het geval wanneer een werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% uren verloond krijgt dan contractueel voor dat jaar met haar/hem is overeengekomen.
Het kabinet constateerde al dat deze bepaling nu tot onbedoelde effecten kan leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is, zoals in de zorg. Om deze onbedoelde effecten weg te nemen, heeft het kabinet besloten om de 30% herzieningsbepaling voor het kalenderjaar 2020 op te schorten. Dat betekent dat geen enkele werkgever over het jaar 2020 de lage WW-premie hoeft aan te passen als sprake is van een 30% herzieningssituatie. Vanaf 1 januari 2021 zal de opschorting worden opgeheven en dienen werkgevers de lage WW-premie weer te herzien als zich een 30% herzieningssituatie voordoet.
Werkgevers hebben eerder tot 1 april 2020 de tijd gekregen om aan bovengenoemde voorwaarden voor toepassing van de lage WW-premie te voldoen. Omdat het vanwege het coronavirus niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk is om de komende weken (addenda op) arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, niet zijnde oproepcontracten, op schrift te stellen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli 2020.
Dit betekent dat werkgevers t0t 1 juli 2020 ook de lage WW-premie mogen toepassen voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, niet zijnde oproepcontracten, die zijn gesloten vóór 1 januari 2020 en die nog niet schriftelijk zijn vastgelegd of nog niet door beide partijen zijn ondertekend.
De werkgever dient vóór 1 juli 2020 alsnog een door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst (of een addendum daarop) in de loonadministratie op te nemen, waaruit blijkt dat de werknemer reeds op uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was. Als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie verschuldigd als de arbeidsovereenkomst voortduurt na 30 juni 2020.
Om de stijgende vraag naar zorg het hoofd te kunnen bieden, overwegen sommige zorginstellingen om reeds gepensioneerde zorgmedewerkers tijdelijk weer in dienst te nemen. Het betreft ook zorgmedewerkers die hun pensioen meer dan vijf jaar vóór hun AOW-leeftijd vervroegd in hebben laten gaan.
De Belastingdienst heeft bevestigd dat deze zorgmedewerkers nu in verband met de uitbraak van het coronavirus opnieuw aan het werk kunnen gaan, zonder dat dit fiscale gevolgen heeft voor hun pensioen.
Omdat extra inzet van zorgpersoneel nodig is om het coronavirus te bestrijden heeft het ministerie van VWS aangekondigd dat de regels van de Wet BIG worden versoepeld. Voormalige verpleegkundigen en artsen van wie de registratie in het BIG-register is verlopen na 1 januari 2018, mogen weer in de zorg gaan werken zonder zich opnieuw in het register in te schrijven. Daarnaast is de herregistratie-verplichting voor alle Wet BIG-beroepsbeoefenaren tijdelijk opgeschort. Personen die niet meer zijn ingeschreven in het BIG-register doordat zij ooit door de tuchtrechter zijn doorgehaald, worden niet ingezet.
Voor de inzet van niet-praktiserende zorgverleners, meer specifiek verpleegkundigen-niet-praktiserend en artsen-niet-praktiserend, is een aantal voorwaarden geformuleerd:
Ten aanzien van voorbehouden handelingen geldt nog een aantal extra voorwaarden. Allereerst dienen er duidelijk afspraken te worden gemaakt tussen de BIG-geregistreerde zorgverlener en de niet-praktiserende zorgverlener over welke voorbehouden handelingen mogen worden verricht. Voor zover mogelijk worden voorbehouden handelingen zoveel mogelijk onder toezicht en met tussenkomst van een BIG-geregistreerde zorgverlener verricht. De BIG-geregistreerde zorgverleners moeten duidelijke opdrachten geven en voldoende zicht houden op de benodigde bekwaamheid van de niet-praktiserende zorgverleners. Tot slot dienen de niet-praktiserende zorgverleners zelf de grenzen van het eigen kennen en kunnen te bewaken.
Op 31 maart jl. heeft het kabinet de details van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) bekend gemaakt. Voor het aanvragen hiervan moet de omzet van de organisatie ten minste 20% zijn gedaald. Dit omzetverschil dient in beginsel berekend te worden op concernniveau. Sinds 5 mei jl. bestaat er voor concerns met minder dan 20% omzetverlies ook een mogelijkheid om onder aanvullende voorwaarden NOW aan te vragen op basis van de omzetdaling van de werkmaatschappij. Het gaat bijvoorbeeld om aanvullende accountantscontroles.
De regeling heeft tot doel om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden in deze crisistijd. Organisaties wordt daarom gevraagd om verantwoord om te gaan met het doen van aanvragen voor de NOW en alleen gebruik te maken van deze noodmaatregel als het echt nodig is voor de onderneming en het behoud van werknemers.
Uit vragen over de NOW, die zijn gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid, blijkt dat zorgaanbieders zich in eerste instantie moeten wenden tot de inkopers (zorgverzekeraars en gemeenten) voor ondersteuning.
De reden hiervoor is dat het Ministerie van VWS met zorgverzekeraars en gemeenten afspraken heeft gemaakt over de ondersteuning van zorgaanbieders tijdens de coronacrisis. Zie voor meer informatie over deze afspraken: Ondersteuning voor zorgaanbieders die geen coronazorg leveren: continuïteitsbijdrage, Ondersteuning vanuit zorgverzekeraars en zorgkantoren en Landelijke ondersteuning in het kader van de Jeugdwet en de Wmo.
Dat de zorgspecifieke afspraken voorgaan op de NOW, blijkt bijvoorbeeld uit de vormgeving van de regeling rondom de continuïteitsbijdrage voor zorgaanbieders die geen coronazorg leveren. Voor het gebruik van deze regeling is als voorwaarde gesteld dat de zorgaanbieder geen aanspraak maakt op relevante Rijksregelingen in het kader van de coronacrisis, behalve voor het deel omzetdaling dat mogelijk resteert na aftrek van de vergoeding door de regeling van zorgverzekeraars.
Op de website van Rijksoverheid wordt hierover nog het volgende vermeld:
'Als zorgaanbieders rekening houdend met deze ondersteuning voldoen aan de voorwaarden van de NOW-regeling, dan kunnen zij zich wenden tot het UWV om een aanvraag voor steun in te dienen.'
Onze ervaring is dat veel zorgaanbieders geen beroep doen op de NOW. Overweegt u wel om een aanvraag in te dienen? Dan is het raadzaam om vooraf af te wegen of het aanvragen van de NOW vanuit maatschappelijk perspectief passend is, mede bezien vanuit de financiële positie van het concern. Om bij de definitieve vaststelling van de subsidie niet voor verrassingen te komen te staan, is het tevens raadzaam om na te gaan of uw organisatie in de maand januari incidenteel loon heeft uitbetaald. Een voorbeeld hiervan is de eenmalige uitkering van € 1.200 op grond van de CAO Ziekenhuizen voor medewerkers met een voltijd dienstverband. Als er relatief veel incidenteel loon is uitbetaald, moet de tegemoetkoming namelijk geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald.
In een nieuw beleidsbesluit zijn tijdelijke goedkeuringen op onder andere btw-gebied gegeven in het kader van de coronacrisis. De goedkeuringen die voor de zorginstellingen relevant zijn, hebben betrekking op het uitlenen van zorgpersoneel en de verstrekking van medische hulpgoederen en apparatuur.
Om extra administratieve of financiële lasten te voorkomen, is een tijdelijke btw-vrijstelling voor het detacheren van personeel geïmplementeerd. Daarnaast is een goedkeuring gegeven voor gratis verstrekte medische hulpgoederen. Die goedkeuring houdt in dat er geen btw druk ontstaat bij de partij die deze goederen verstrekt.
Wij verwachten dat de goedkeuring voor de ter beschikking stelling van personeel op meerdere situaties bij de in- en uitleen van personeel van toepassing kan zijn. Daarbij wijzen wij erop dat de werking van deze goedkeuring ruimer is dan de andere btw-vrijstellingen voor detachering van personeel. Commerciële partijen, zoals uitzendbureaus, kunnen bijvoorbeeld ook van deze btw-vrijstelling voor de detachering aan zorginstellingen gebruik maken, mits aan de voorwaarden is voldaan.
Deze goedkeuringen kunnen met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en zullen gelden tot 16 juni 2020 (3 maanden).
Lees meer over deze tijdelijke goedkeuringen en de voorwaarden daarbij.
Partner, Consulting Lead, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)61 089 31 82