2026 in zicht - Actuele fiscale tips voor jou en je organisatie

07/11/25

Nog even en dan is het 2026. Welke acties moet je nog voor het eind van dit jaar nemen of juist uitstellen tot volgend jaar om fiscaal voordeel te behalen? 

Wij hebben een selectie gemaakt van de belangrijkste actuele fiscale tips en aandachtspunten voor jezelf en jouw organisatie. Onze selectie is voornamelijk gebaseerd op het pakket Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag is gepresenteerd. De Tweede Kamer stemt over het pakket op 27 november 2025. Ook tips aan de hand van eerdere of andere lopende wetsvoorstellen, goedkeuringen en beleidsbesluiten komen aan bod.  

Voor de overige (jaarlijkse terugkerende) fiscale en juridische tips verwijzen we naar onze Eindejaarstips.

woman with laptop on balcony
Voorkom belastingrente 

De belastingrente is met ingang van 2024 afhankelijk van de ECB-rente. Voor de vennootschapsbelasting, bronbelasting en solidariteitsbijdrage wordt de ECB-rente vermeerderd met 5,5 procentpunt en voor overige belastingmiddelen met 3 procentpunt (beide afgerond op halve procentpunten). De percentages van de belastingrente in 2025 zijn 9 procent voor de vennootschapsbelasting en 6,5 procent voor de inkomstenbelasting.

Op dit moment loopt er een 'massaalbezwaarprocedure’ tegen de hoogte van de belastingrente. Deze procedure geldt voor het belastingrentepercentage bij zowel vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting als overige belastingen. Met een tijdig bezwaarschrift kun je aansluiten bij deze procedure. Aan de hand van de uitkomst van de massaalbezwaarprocedure worden alle (aangehouden) bezwaren op dezelfde manier afgehandeld. Eind september 2025 heeft de Advocaat-Generaal namelijk geconcludeerd dat de belastingrente inderdaad te hoog is. Het is nu aan de Hoge Raad om hier een uitspraak over te doen.

Vanwege de hoge belastingrente is het aan te raden om openstaande belastingschulden zo spoedig mogelijk te voldoen en vervolgens aan te sluiten bij de massaalbezwaarprocedure tegen (de hoogte van) de belastingrente. Ter voorkoming van belastingrente kun je ook voorlopige aanslagen aanvragen en betalen.

Herzie timing lucratief belang uitkering waar mogelijk

Voordelen uit lucratief belang die je nog in 2025 geniet, vallen onder het huidige maximale box 2-tarief van 31 procent. Door een verkoop of dividenduitkering uit de lucratief belanginvestering nog dit jaar te realiseren, profiteer je van het lagere tarief en voorkom je de hogere heffing van maximaal 36 procent voor voordelen uit lucratief belang in 2026. Uiteraard moeten zulke beslissingen wel passen bij de economische realiteit en de afspraken met mede-investeerders. Zie ook ons Belastingnieuwsbericht ‘Grondslagverbreding belasting lucratief belang’.

Maak gebruik van de tegenbewijsregeling in box 3

Als je bezwaar hebt gemaakt tegen een of meer aanslagen inkomstenbelasting 2017-2020, dan heb je als gevolg van het zogenoemde Kerstarrest van de Hoge Raad recht op rechtsherstel. Dit geldt ook voor alle aanslagen over de jaren vanaf 2021. Dit rechtsherstel wordt verleend op basis van de forfaitaire spaarvariant. Als je werkelijke rendementen echter lager zijn geweest dan de gehanteerde forfaits bij het rechtsherstel, dan heb je recht op aanvullend rechtsherstel. Volgens de Hoge Raad moet de heffing in dat geval worden beperkt tot het werkelijk rendement. Degenen van wie de desbetreffende aanslag inkomstenbelasting op 6 juni 2024 al wel definitief vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, komen in aanmerking voor aanvullend rechtsherstel via de tegenbewijsregeling. Belastingplichtigen kunnen het werkelijk rendement aantonen met het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ (OWR). Het invullen van het OWR-formulier wordt gezien als een verzoek tot ambtshalve vermindering. Lees meer op onze pagina Wegwijzer box 3.

Doe op tijd een verzoek om ambtshalve vermindering voor aanvullend rechtsherstel 2020

Belastingplichtigen voor wie de aanslag inkomstenbelasting over 2020 op 24 december 2021 nog niet definitief vaststond, moeten vóór 31 december 2025 een verzoek om ambtshalve vermindering indienen om voor dat jaar recht te houden op aanvullend rechtsherstel volgens de tegenbewijsregeling. Een dergelijk verzoek moet namelijk binnen 5 jaar na afloop van het betreffende jaar worden ingediend. Het invullen van het OWR-formulier telt ook als een verzoek tot ambtshalve vermindering. Lees meer op onze pagina Wegwijzer box 3

Rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers box 3?

Op Prinsjesdag 2022 is bekendgemaakt dat de overheid geen rechtsherstel gaat bieden aan de groep niet-bezwaarmakers van wie de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2017-2020 onherroepelijk vaststonden op 24 december 2021. Heb je dus niet meegedaan aan het massaal bezwaar dan heb je in beginsel geen recht op (aanvullend) rechtsherstel. Verzoeken om ambtshalve verminderingen zal de Belastingdienst afwijzen voor zover dat de toepassing van box 3 betreft. De Hoge Raad heeft bevestigd dat in dergelijke gevallen de aanslag definitief is komen vast te staan met het verlopen van de oorspronkelijke bezwaartermijn van zes weken. Desondanks hebben veel mensen een verzoek voor ambtshalve vermindering ingediend. Daarom loopt nu een zogeheten ‘massaal bezwaar plus’-procedure waar alle niet-bezwaarmakers automatisch aan mee doen. Mocht deze procedure leiden tot rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers, dan zal de Belastingdienst dit rechtsherstel aan alle box 3-belastingplichtigen verlenen. Lees meer op onze pagina Wegwijzer box 3.

Benut de vrijstelling groene beleggingen in box 3

Als je op peildatum 1 januari 2026 groene beleggingen hebt, zowel in de vorm van spaartegoeden als overige bezittingen, kun je gebruik maken van de vrijstelling groene beleggingen. De vrijstelling bedraagt in 2026 26.715 euro (voor fiscale partners 53.430 euro). Daarnaast bedraagt de heffingskorting groene beleggingen in 2026 0,1% van het werkelijk in box 3 vrijgestelde bedrag aan groene beleggingen. Het kabinet verlaagt de vrijstelling naar 200 euro per fiscale partner per 1 januari 2027. De vrijstelling en de heffingskorting voor groene beleggingen vervallen vervolgens per 2028. 

Houd rekening met de leegwaarderatio

Je mag verhuurde woningen in box 3 waarderen met toepassing van de leegwaarderatio, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Waarderen op de marktwaarde mag als deze ten minste tien procent lager is dan de berekende leegwaarderatio. Je kunt de leegwaarderatio en de waardering op lagere marktwaarde niet meer toepassen bij onzakelijke verhuur tussen gelieerde partijen.

Maak gebruik van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor je geplande bedrijfsoverdracht

Er komen per 2026 meer wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in box 2 van de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- en erfbelasting (BOR). Zo wordt de bezits- en voortzettingseis versoepeld, wat je als ondernemer meer flexibiliteit biedt bij bedrijfsaanpassingen. Er gaat namelijk geen nieuwe termijn lopen, als de subjectieve gerechtigdheid van de schenker of erflater (bezitstermijn) dan wel van de verkrijger (voortzettingstermijn) door de herstructureringen niet wijzigt. Verder wordt de BOR uitgesloten voor ondernemingen die eerder in bezit waren van de verkrijger, tot maximaal het bedrag van de eerdere overdrachtsprijs. Dit geldt ongeacht de relatie tussen de overdrager en de verkrijger en is ook van toepassing als de verkregen onderneming op enige manier een voortzetting is van de verkochte onderneming. 

Daarnaast wordt de definitie voor de kwalificatie als preferente aandelen gewijzigd. De wet definieert deze als 'aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengsten'. Als hoofdregel geldt dat de faciliteiten niet van toepassing zijn op preferente aandelen. Door de verruimde formulering kunnen vanaf 2026 veel gebruikelijke situaties niet meer onder de BOR/DSR vallen. Voor aandelen met kenmerken van zowel preferente als gewone aandelen - zogenoemde hybride aandelen – geldt dat voor de toepassing van de BOR en DSR hybride aandelen voor een deel worden aangemerkt als een preferent aandeel en voor een deel als een niet-preferent aandeel.

Lees meer over deze en andere wijzigingen in ons Belastingnieuwsbericht 'Aanpassingen bedrijfsopvolgingsregeling 2026'. Start daarom op tijd met het nadenken over je wensen bij een bedrijfsopvolging, en houd vervolgens rekening met de wijzigingen van de fiscale regels per 1 januari 2026.

Let op de afschaffing van beleggingsmarge in de DSR

De beleggingsmarge in de DSR houdt in dat deze faciliteit ook van toepassing is op beleggingsvermogen tot vijf procent van de waarde van het ondernemingsvermogen. De doelmatigheidsmarge in de BOR is per 1 januari 2025 vervallen. Voor de DSR moet de afschaffing om IT-redenen nog plaatsvinden. De inwerkingtredingsdatum van deze afschaffing zal bij koninklijk besluit bekendgemaakt worden. De afschaffing van de beleggingsmarge vergroot de noodzaak om nauwkeurig te kwalificeren wat ondernemingsvermogen is.

Let op besteding jubelton

De vrijstelling voor het onbelast schenken voor een eigen woning is per 1 januari 2024 afgeschaft. Als je een schenking voor een eigen woning hebt ontvangen vóór 1 januari 2024, dan moet je de gelden uiterlijk binnen 2 kalenderjaren gebruiken voor de eigen woning (die als hoofdverblijf wordt aangemerkt). Voor schenkingen ontvangen in het jaar 2023 moet je de gelden dus uiterlijk 31 december 2025 hebben besteed.  

Houd rekening met de leegwaarderatio

Je mag verhuurde woningen waarderen met toepassing van de leegwaarderatio, zodat je minder belasting hoeft te betalen. Waarderen op de marktwaarde mag als deze ten minste tien procent lager is dan de berekende leegwaarderatio. Je kunt de leegwaarderatio en de waardering op lagere marktwaarde niet meer toepassen bij onzakelijke verhuur tussen gelieerde partijen. 

Let op bij aanpassing verdeling huwelijkse gemeenschap bij ontbinding of toepassing verrekenbeding

Als je meer dan de helft van het vermogen toekomt bij ontbinding van een gemeenschap van goederen of door toepassing van een verrekenbeding, moet je schenk- of erfbelasting betalen zijn over hetgeen je meer dan de helft verkrijgt. Dit geldt niet voor situaties die op 16 september 2025 om 16:00 uur al bestonden (overgangsrecht).  

Gelijke behandeling biologische en juridische kinderen

Biologische en juridische kinderen zullen bij schenkingen en erfenissen vanaf 1 januari 2026 fiscaal gelijk worden behandeld. Dit betekent dat ook biologische kinderen die niet in familierechtelijke betrekking tot hun biologische ouder staan voor toepassing van de schenk- en erfbelasting recht hebben op de kindvrijstelling en het lagere tarief. Het kind moet wel het biologische ouderschap overtuigend aantonen. 

Benut de langere aangiftetermijnen voor erfbelasting

De aangiftetermijn voor erfbelasting wordt verlengd van acht naar twintig maanden na overlijden. Ook het startmoment van het berekenen van erfbelastingrente wijzigt van acht naar twintig maanden na overlijden. Beide wijzigingen gelden voor overlijdens die op of na 1 januari 2026 plaatsvinden. 

Geen aangifte schenkbelasting bij schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden voor 1 januari 2026

Een schenking die iemand binnen 180 dagen vóór overlijden doet kwalificeert niet meer als schenking, maar uitsluitend als fictieve erfrechtelijke verkrijging. Een aangifte schenkbelasting is dus niet meer nodig. Dit geldt voor het eerst voor schenkingen die hebben plaatsgevonden binnen 180 dagen voor 1 januari 2026. 

Voorkom schijnzelfstandigheid  

Het is voor organisaties cruciaal om hun contracten met zzp'ers kritisch te evalueren en te toetsen aan de wetgeving. Sinds 1 januari 2025 hebben organisaties die zzp’ers inhuren te maken met actieve handhaving door de Belastingdienst op schijnzelfstandigheid, na jaren van een handhavingsmoratorium. Tegelijkertijd wordt toegewerkt naar de invoering van de nieuwe Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (VBAR) per 1 juli 2026, waarvan het wetsvoorstel inmiddels naar de Tweede Kamer is gestuurd. Dit wetsvoorstel codificeert rechtspraak en introduceert een duidelijker kader om te bepalen of er sprake is van een dienstverband, door de mate van 'werkinhoudelijke aansturing' (werknemerschap) af te wegen tegen het 'werken voor eigen rekening en risico' (zelfstandig ondernemerschap).  

Controleer overgangsrecht WNT-norm 30%-regeling  

Heb je werknemers waarbij je de 30%-regeling al hebt toegepast in december 2022? Dan zullen zij onder het overgangsrecht van de 30%-regeling vallen, waardoor de aftopping van de 30%-regeling voor hen pas per 1 januari 2026 ingaat in plaats van per 1 januari 2024. Voor individuen die meer verdienen dan de WNT-norm (2025: 246.000 euro) kan het relevant zijn om onder dit overgangsrecht te vallen. Zie voor meer informatie ons Belastingnieuwsartikel ‘Maximering 30%-regeling’.

Houd rekening met afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht voor expats

De partiële buitenlandse belastingplicht is per 1 januari 2025 afgeschaft. Er geldt echter nog een overgangsregeling, waardoor een expat nog uiterlijk tot en met 31 december 2026 gebruik kan maken van deze fiscale regeling als die uiterlijk op 31 december 2023 al kon worden toegepast.

Controleer de bijtelling van de zakelijke fiets

Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 is er geen fiscale bijtelling van toepassing voor een zakelijke fiets die je minder dan 10 procent van de tijd thuis stalt, zoals bij een hub of werkplek, ongeacht het privégebruik.

Maak gebruik van het tijdelijke overgangsrecht fonds voor gemene rekening

Er loopt een onderzoek naar het mogelijke probleem dat sommige personenvennootschappen per 1 januari 2025 als fonds voor gemene rekening (fgr) kwalificeren en daardoor vanaf dat moment zelfstandig belastingplichtig zijn. 

Om kortstondige belastingplicht te voorkomen, is een overgangsmaatregel voorgesteld. Hierdoor kunnen bepaalde (binnenlandse én buitenlandse) lichamen die tot en met 2024 als fiscaal transparant werden aangemerkt ervoor kiezen om met ingang van 1 januari 2025 tijdelijk niet als fgr te worden aangemerkt. Lichamen kunnen tot uiterlijk 28 februari 2026 kiezen voor toepassing van het voorgestelde overgangsrecht. 

Maak op tijd bezwaar voor niet verrekende vennootschapsbelasting uit oudere jaren

Vanaf 2026 kan er slechts één keer bezwaar worden gemaakt voor niet verrekende vennootschapsbelasting voor de deelnemingsverrekening, de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten en de verrekening bij voordelen uit hoofde van een gecontroleerd lichaam (relevant bij voortwenteling over meerdere jaren). Voorheen kon bij elke nieuwe beschikking bezwaar worden gemaakt. Mocht je in 2025 nog een beschikking krijgen met daarop een bedrag aan niet-verrekende vennootschapsbelasting dat al eens eerder was vastgesteld, dan kunt u daar nu nog bezwaar tegen maken.

Houd de deadline voor het aanpassen van je pensioenregeling in het oog

Met ingang van 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking getreden en is het Nederlandse pensioenstelsel ingrijpend veranderd. Als gevolg van de stelselwijziging moeten de komende jaren (nagenoeg) alle pensioenregelingen op de schop. Je zult belangrijke keuzes moeten maken over de pensioenregeling van je werknemers. Werkgevers met een pensioenregeling bij een pensioenfonds hadden tot 1 januari 2025 om een transitieplan in te dienen. Voor werkgevers met een regeling bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling (ppi) geldt dat zij tot uiterlijk 1 oktober 2027 de tijd hebben om een transitieplan in te dienen. Het doorlopen van een traject met je adviseur om de pensioenregeling aan te passen aan de nieuwe wetgeving neemt enige tijd in beslag. Het is daarom raadzaam tijdig daarmee te starten. Alle pensioenregelingen, bij zowel pensioenfondsen als verzekeraars/ppi’s, moeten uiterlijk op 1 januari 2028 zijn aangepast aan de Wtp. 

Let op de gevolgen Wtp voor inhaal en inkoop van pensioen in de tweede pijler 

De Wtp heeft ook gevolgen voor de mogelijkheden voor inhaal en inkoop van pensioen in de tweede pijler (pensioenopbouw via de werkgever). ‘Inhaal van pensioen’ ziet op het extra opbouwen van pensioen door gebruik te maken van onbenutte fiscale ruimte (vanwege een lagere pensioenopbouw dan het fiscaal maximum) over dienstjaren bij de huidige werkgever. Er is sprake van inkoop wanneer de werknemer extra pensioen in zijn huidige pensioenregeling inkoopt over de onbenutte fiscale ruimte over de dienstjaren bij een oude werkgever. 

Nadat de werkgever de pensioenregeling heeft aangepast aan de Wtp, zijn inhaal en inkoop niet langer mogelijk over de dienstjaren onder het oude fiscale kader (pré-Wtp). Er is sprake van een zogeheten ‘harde knip’ op het moment van overgang naar het nieuwe fiscale kader. Eén van de redenen hiervoor is dat de wetgever het onwenselijk acht dat verschillende opbouwsystemen (leeftijdsafhankelijk versus leeftijdsonafhankelijk) worden vermengd. 

Benut de verhoogde fiscale ruimte in de derde pijler

De wetgever heeft met de invoering van de Wtp de fiscale ruimte in de derde pijler verruimd (voor individuele pensioenproducten zoals lijfrente). De termijn voor het gebruiken van onbenutte fiscale ruimte uit het verleden voor het opbouwen van een lijfrente (de zogenoemde reserveringsruimte) is verlengd van zeven naar tien jaar. Ook zijn de maximale jaarruimte (35.798 euro in 2025) en de maximale reserveringsruimte (42.108 euro in 2025) verhoogd. Hierdoor is de fiscale ruimte om voor een individu fiscaal voordelig pensioen op te bouwen in een derde pijlerproduct flink uitgebreid.  

Houd rekening met het ‘bedrag ineens’ 

In 2021 is de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. Het onderdeel ‘bedrag ineens’ is in 2022 vanwege uitvoeringsproblemen echter uitgesteld. Via het wetsvoorstel ‘Wet herziening bedrag ineens’ worden deze problemen verholpen. Het ‘bedrag ineens’ biedt deelnemers straks de mogelijkheid om maximaal 10 procent van hun ouderdomspensioen in één keer op te nemen bij pensionering.  In oktober 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel, dat op dit moment nog bij de Eerste Kamer ligt. De datum van inwerkingtreding van het ‘bedrag ineens’ is de afgelopen jaren meerdere keren uitgesteld, nu tot 1 juli 2026. Dit uitstel is nodig vanwege de complexe overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en uitvoeringsproblemen bij pensioenfondsen. De regering benadrukt dat zorgvuldige begeleiding en duidelijke informatie voor pensioendeelnemers essentieel zijn, vooral voor financieel kwetsbare groepen. Er komt een keuzetool van het Nibud waarmee deelnemers kunnen inschatten wat de gevolgen zijn van het opnemen van een bedrag ineens voor hun netto-inkomen en toeslagen. 

Btw-aftrekherziening op vastgoeddiensten

Vanaf 1 januari 2026 gaat een herzieningsregeling gelden voor btw op bepaalde diensten aan onroerende zaken (‘vastgoeddiensten’), zoals vernieuwen, vergroten, onderhoud of herstel. Als je als btw-ondernemer vastgoed bezit of huurt, zul je per gebouw bij moeten houden of er kwalificerende vastgoeddiensten worden afgenomen en zo ja, of in de herzieningsperiode van 5 of 10 jaar een wijziging van het gebruik optreedt die leidt tot herziening van btw. In dat geval moet je per gebouw, per kwalificerende vastgoeddienst vaststellen of herziening van toepassing is gedurende de herzieningsperiode.

Transfer pricing en btw

Het Hof van Justitie EU heeft recent geoordeeld in de zaak Arcomet Towercranes dat de contractueel overeengekomen intragroepdiensten, vergoed via een transfer pricing-verrekening, een btw-belastbare prestatie vormen. Dat betekent echter niet dat iedere transfer pricing correctie btw-belast is. Het Hof van Justitie benadrukt dat de btw-gevolgen van transfer pricing correcties per geval moeten worden beoordeeld. Het is dus van belang om intragroepdiensten tijdig te beoordelen en te documenteren, met het oog op de mogelijke gevolgen voor de btw.

Btw-positie van houdsters

Met ingang van 1 juli 2025 zijn twee nieuwe besluiten in werking getreden met een brede impact op het btw-aftrekrecht van holdings. Gelijktijdig zijn twee besluiten ingetrokken die in de praktijk regelmatig werden ingeroepen in discussies en afspraken tussen ondernemers en de Belastingdienst over (de omvang van) het recht op aftrek van houdstervennootschappen. Nu deze besluiten zijn ingetrokken, is het van belang om de gevolgen in kaart brengen en te beoordelen hoe het gewijzigde beleid uitwerkt op het btw-aftrekrecht.

Btw-tariefsverhoging logies

Houd als aanbieder rekening met de tariefsverhoging voor logies. Denk aan punten zoals prijsstelling, facturatie en aanpassing van de administratieve systemen, zoals kassasystemen en boekhoudsoftware. Lees meer hierover in ons Belastingnieuwsbericht ‘10 aandachtspunten wijzigingen verlaagde btw-tarief'.

Benut verruiming startersvrijstelling

Huizenkopers tussen 18 en 35 jaar die een woning kopen om zelf in te wonen, kunnen eenmalig gebruik maken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Bij de aankoop van een woning met een waarde van maximaal 525.000 euro is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit maximumbedrag gaat per 1 januari 2026 omhoog naar 555.000 euro. Het kan daarom voordelig zijn om de aankoop van een woning met een waarde tussen de 525.000 euro en 555.000 euro uit te stellen naar 2026.

Maak gebruik van de tariefsverlaging overdrachtsbelasting

Je betaalt in 2025 10,4 procent overdrachtsbelasting bij de aankoop van een woning waar je zelf niet in gaat wonen. Per 1 januari 2026 wordt de overdrachtsbelasting voor deze beleggingswoningen verlaagd naar 8 procent. Er is ook een amendement bij het Belastingplan 2026 ingediend, waarbij het tarief verder wordt verlaagd tot 6 procent. Daarover stemt de Tweede Kamer op 27 november 2025. Overweeg om de aankoop van een woning die ter belegging dient uit te stellen naar 2026.

Inwerkingtreding van CBAM-rapportageverplichting 

Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) is onderdeel van het EU-klimaatbeleid en legt een koolstofheffing op voor specifieke geïmporteerde goederen van buiten de Europese Unie. Per 1 januari 2026 eindigt de overgangsperiode waarin de heffing nog niet werd toegepast en bedrijven alleen moesten rapporteren over de emissies van ingevoerde CBAM-goederen. De koolstofheffing zal dus van toepassing zijn op CBAM-goederen die je vanaf 1 januari 2026 invoert in de EU. Deze CBAM-goederen vallen onder productcategorieën zoals cement, ijzer en staal, aluminium, elektriciteit, meststoffen en waterstof. Het is van belang voor jouw bedrijf om te controleren of de CBAM-wetgeving van toepassing is op je import. CBAM zal vanaf 1 januari 2026 volledig in werking treden, maar in het kader van het bredere Omnibus-wetgevingspakket zijn de verplichtingen wel vereenvoudigd. Vanaf 2026 geldt officieel een nieuwe drempel voor de toepassing van CBAM: importeurs die jaarlijks minder dan 50 ton aan CBAM-goederen invoeren, zijn vrijgesteld van CBAM-verplichtingen. Deze vrijstelling geldt niet voor de invoer van elektriciteit en waterstof. Bedrijven die wel aan CBAM-verplichtingen moeten voldoen, zijn verplicht om CBAM-certificaten te kopen (beschikbaar vanaf februari 2027) die de emissies van hun goederen dekken en om jaarlijks een CBAM-aangifte in te dienen. 

CBAM-importeur: doe op tijd een toelatingsaanvraag

Om als importeur vanaf 1 januari 2026 CBAM-goederen te mogen importeren naar de EU, moet je zijn toegelaten als 'CBAM-aangever'. Om CBAM-aangever te worden, moet je een toelatingsaanvraag indienen bij de daarvoor aangewezen organisatie in de lidstaat waar je bent gevestigd. Deze aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 januari 2025. Importeurs die nog niet beschikken over een toelating, maar wel een aanvraag hebben ingediend voor 30 maart 2026, mogen blijven importeren totdat de aanvraag is behandeld. Zorg dus dat je de aanvraag op tijd indient.

CO2-heffing industrie: optimaliseer het gebruik van dispensatierechten 

Voor installaties die zowel onder de CO2-heffing industrie als het EU-ETS vallen, geldt over 2025 een tarief van 21,14 euro per ton CO2 (87,90 minus 66,76 euro). Voor de andere installaties die verplicht deelnemen aan de CO2-heffing, geldt over 2025 een tarief van 87,90 euro. Dispensatierechten (DPR’s) over 2025 worden uiterlijk 30 april 2026 gestort op de rekening van elke installatie.

Mocht je DPR’s over hebben dan kun je deze (alleen) binnen het overdrachtstijdvak - van 1 mei tot en met 31 augustus 2026 - overdragen aan andere installaties. Een installatie kan er ook voor kiezen een overschot aan (toegekende of aangekochte) DPR’s op de eigen DPR-rekening te laten staan om na afloop van het overdrachts- en aangiftetijdvak eerder betaalde CO2-heffing terug te krijgen. Wat voor jou het meest gunstig is, hangt onder andere af van de potentiële verkoopprijs.

Bereid je voor op de introductie van de EU-Ontbossingsverordening (EUDR)

De EU-Ontbossingsverordening (EUDR) vereist dat producten 'ontbossingsvrij' zijn voordat ze op de EU-markt worden gebracht of daaruit worden geëxporteerd. De verordening ziet op rundvlees, cacao, koffie, palmolie, rubber, soja, hout en specifieke producten die zijn gemaakt met deze grondstoffen. Bedrijven en handelaren die deze producten willen importeren, verhandelen of exporteren, moeten uitgebreide due diligence uitvoeren op hun toeleveringsketens. Dit betekent dat ze gedetailleerde controles moeten uitvoeren om te garanderen dat hun producten niet bijdragen aan ontbossing. Het niet naleven van deze verplichtingen kan leiden tot aanzienlijke boetes.

De EUDR zou op 30 december 2024 in werking treden. De Europese Commissie heeft eerder een uitstel van 12 maanden voorgesteld, waardoor de verplichtingen voor grote bedrijven nu pas op 30 december 2025 ingaan en voor micro- en kleine ondernemingen op 30 juni 2026. Er wordt momenteel overwogen om de datum van inwerkingtreding opnieuw met een jaar uit te stellen, omdat het centrale IT-systeem van de EU mogelijk niet op tijd gereed is om alle verzoeken en gegevensverwerkingen aan te kunnen. Een dergelijk uitstel vereist echter een formele wijziging van de verordening en moet nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. Tot die tijd is er geen juridische zekerheid.

Zolang er geen officiële bevestiging is van een verder uitstel, raden wij aan om door te gaan met de voorbereidingen op EUDR-naleving. Dit biedt waardevolle inzichten in de toeleveringsketen en zorgt ervoor dat je klaar bent als het uitstel niet wordt doorgevoerd.

Verlenging accijnsverlaging

De tijdelijke verlaging van de accijnzen op benzine, diesel en LPG wordt met één jaar verlengd en blijft van kracht tot eind 2026. Deze verlenging is opgenomen in het Belastingplan 2026. In 2022 verlaagde het kabinet de accijnstarieven voor benzine, diesel en lpg vanwege de gestegen energieprijzen. Zonder ingrijpen zou de korting eind dit jaar aflopen.

Benut de lagere bijtelling van 17 procent voor privégebruik elektrische auto

De bijtelling voor je privégebruik van de elektrische auto van de zaak is in 2025 nog 17 procent. Het prijsplafond is 30.000 euro. Voor zover de auto een cataloguswaarde heeft hoger dan dit plafond, geldt een bijtelling van 22 procent. Het bijtellingspercentage is van toepassing vanaf het jaar dat de auto op naam is gesteld in het kentekenregister en blijft maximaal vijf jaar van toepassing. Bij tenaamstelling in 2026 is er geen verlaagde bijtelling meer.

Update SBI-codes: voorkom financiële verrassingen 

In september 2025 voerde de Kamer van Koophandel een grote update door in de Standaard Bedrijfsindeling (SBI-codes). Deze codes bepalen de indeling van je bedrijf voor verzekeringen, pensioen, cao’s, subsidies en financieringen. Omdat veel bestaande codes zijn aangepast, samengevoegd of vervangen door nieuwe codes, is het belangrijk om je activiteitenomschrijving te controleren én zo nodig te corrigeren. Een verkeerde SBI-code kan leiden tot premies, gemiste subsidiemogelijkheden of een onjuiste cao-aansluiting. Controleer daarom goed uw gegevens en dien bij onjuistheden een correctieverzoek in bij de Kamer van Koophandel.

Meer weten?

Wil je meer informatie over de toepassing van een of meer tips en aandachtspunten? Of heb je advies nodig? Neem dan contact op met je PwC-adviseur. Die helpt je daarbij graag verder. 

Download Fiscale factsheet

Belastingtarieven 2026/2025

(PDF of 210.15KB)

Contact us

Robert Kouters

Robert Kouters

Manager Technology & Tax, Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)64 845 56 40

Mitra Tydeman

Mitra Tydeman

Senior Tax Manager Knowledge Centre, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 024 66 06

Volg ons