Consultatie besluit verduidelijking arbeidsrelatie

16/09/25

Op 12 september is het besluit 'Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties' (Besluit VBAR) ter internetconsultatie aangeboden. Dit besluit geeft nadere toelichting op het wetsvoorstel 'Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden' (Wet VBAR), dat op 7 juli 2025 bij de Tweede Kamer is ingediend. Lees hier ons eerdere bericht. 

Achtergrond

De Wet VBAR vervangt de wet DBA om het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen te verduidelijken en schijnzelfstandigheid te verminderen. De inwerkingtreding is uitgesteld naar 1 juli 2026 na het Uber-arrest en het advies van de Raad van State.

 

Met het Besluit VBAR wordt verdere uitleg en kleuring gegeven over de twee hoofdelementen: (A) werkinhoudelijke en organisatorische sturing en (B) werken voor eigen rekening en risico. 

Indicaties arbeidsrelatie

De Wet VBAR introduceert een toetsingskader op basis waarvan moet worden beoordeeld of sprake is van 'werken in dienst van' een werkgever (gezag) door de weging van de twee hoofdelementen op een aantal indicaties. Het Besluit VBAR geeft nu als algemene maatregel van bestuur nadere invulling aan deze indicaties. Bij het formuleren is gezocht naar een balans tussen voldoende openheid (en ruimte geven aan de praktijk) enerzijds, en voldoende concreetheid en houvast anderzijds (zodat werkenden weten waar ze aan toe zijn). Om de praktijk voldoende houvast te geven, zijn de indicaties bij algemene maatregel van bestuur vastgelegd. Dat maakt eventuele benodigde aanpassingen makkelijker, dan wanneer ze in de wet zouden staan.

In de toelichting bij het besluit zijn de verschillende indicaties verder toegelicht op basis van bestaande jurisprudentie. Hieronder bespreken wij er een aantal, waarbij W duidt op werknemerschap en Z op zelfstandige.  

Indicaties werkinhoudelijke sturing (W)

  • De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de werkzaamheden die de werkende ook moet opvolgen. 
    • Uitspraak waarnemend intensivist (IC-arts): De specialist bepaalde zelf hoe de medische behandeling werd uitgevoerd en ontving geen inhoudelijke instructies over het vakinhoudelijke deel. Maar de werkgevende bepaalde wél de wijze, het tijdstip en de plaats van werken (dienstenrooster e.d.). De rechter oordeelde dat doorslaggevend is dat de opdrachtgever bepaalt waar en wanneer er wordt gewerkt en ook de kaders vaststelt – dit wijst op een gezagsverhouding.
  • De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
    • Toezicht houden kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld via GPS-tracking, (werk)tijdregistratie, of het houden van functioneringsgesprekken.

Indicaties die zien op organisatorische sturing (W)

  • De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende. 
    • Denk aan het moeten volgen van interne gedragscodes, bedrijfsprocedures of beleid van de werkgever, of het moeten gebruiken van door de werkgever beschikbaar gestelde faciliteiten (materialen, gereedschap, systemen, kantoorruimte) om het werk te doen. 
  • De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie. 

  • De werkende verricht soortgelijke werkzaamheden als andere werknemers.

Indicaties werken voor eigen rekening en risico (Z)

  • De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
    • Wie loopt het risico op non-betaling? Wie draait op voor schade of tegenvallers? Wie heeft baat bij extra efficiëntie? 
  • De werkende zorgt voor een zelfstandige, en voor derden als zodanig herkenbare uitvoering van de werkzaamheden.
    • Post-bezorgers – Het dragen van bedrijfskleding door pakketbezorgers is een signaal dat richting een arbeidsovereenkomst wijst. In de betreffende zaak leidden overigens andere omstandigheden er uiteindelijk toe dat toch geen arbeidsovereenkomst werd aangenomen. 
  • De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig zijn.
  • Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.
    • Rechtbank Oost-Brabant merkte de korte duur van de werkzaamheden (5,5 maanden) van een beveiliger aan als zijnde een aanwijzing die niet duidt op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst.
    • Er is overigens geen harde grens gegeven wat precies 'kort' of 'beperkt aantal uren' is; dit hangt af van de context van de branche en het soort werk. 
  • Er is sprake van kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de werkende voor soortgelijke werkzaamheden.

Weging

De toelichting en kleuring van de indicaties geven handvaten voor de in acht te nemen indicaties voor de beoordeling of een gezagsverhouding aanwezig is. Echter geen enkele indicatie staat op zich. Het blijft belangrijk om de verschillende indicaties in hun specifieke context te wegen. Dit betekent dat een indicatie in het ene geval zwaarder kan wegen dan in een ander geval. Het toetsingskader is geen afvinklijst, maar moet telkens aan de hand van het concrete geval worden toegepast. 

Toekomstbestendigheid door het 'ventielartikel'

In het besluit is een 'ventielartikel’ toegevoegd dat de mogelijkheid biedt om onvoorziene omstandigheden die buiten de vastgelegde indicaties vallen, mee te nemen in de beoordeling. Hiervoor kan je denken aan toekomstige Europese jurisprudentie of nieuwe arbeidsvormen zoals die in de toekomst zullen ontstaan.

Het kabinet streeft naar inwerkingtreding van de Wet VBAR en het bijbehorende besluit op 1 juli 2026. 

 

Wat betekent dit voor jouw organisatie? 

Ondanks dat het Besluit VBAR en de Wet VBAR nog niet definitief zijn, geeft dit besluit een beetje meer informatie over hoe je arbeidsrelaties dient te beoordelen. Aangezien er geen overgangsrecht is en het Besluit VBAR en de Wet VBAR de huidige jurisprudentie codificeren is het van belang om je tijdig voor te bereiden op de invoering van de Wet VBAR. Hierdoor waarborg je dat zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers duidelijkheid hebben over hun positie. 

 

Ook willen we nogmaals wijzen op de afloop van het handhavingsmoratorium sinds 1 januari 2025. Vanaf die datum handhaaft de Belastingdienst weer volledig (zij het vooralsnog zonder boetes) op schijnzelfstandigheid na een moratorium van meerdere jaren. Voor gedetailleerde informatie hierover verwijzen wij naar ons eerdere Belastingnieuws artikel.

Contact us

Henk van Keersop

Henk van Keersop

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 285 13 14

Daniël Sternfeld

Daniël Sternfeld

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 089 28 89

Maaike Sips

Maaike Sips

Senior Manager Knowledge Centre Tax, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)6 5375 55 65

Maaike Damen

Maaike Damen

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 117 61 13

Volg ons