Overzicht fiscale maatregelen Belastingplan 2023

De maatregelen gelden vanaf 2024, tenzij anders is vermeld. De maatregelen aangegeven met een * zijn al vastgelegd in een eerder wetsvoorstel.

Inkomstenbelasting/Toeslagen

Verhoging arbeidskorting

Een van de maatregelen uit het koopkrachtpakket is het verhogen van de arbeidskorting. De maximale arbeidskorting wordt 5.553 euro. 

Verlaging MKB-winstvrijstelling

De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14 procent naar 13,31 procent. Deze verlaging van de winst die vrijgesteld is van belasting zorgt ervoor dat het MKB effectief meer belasting verschuldigd zal zijn.

Afbouw zelfstandigenaftrek*

De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd en gaat van 5.030 euro in 2023 naar uiteindelijk 900 euro in 2027. In 2024 bedraagt de aftrek 3.750 euro.

Afbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting

Op basis van het Belastingplan 2023 zou de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) per 2025 worden afgeschaft. Deze uitfasering is nu aangepast in het Belastingplan 2024, om beter in de pas te lopen met de aanpassingen van het kinderopvangstelsel. Het bedrag van de IACK zal voor alle gerechtigden met ingang van 2027 in negen jaar worden afgebouwd naar nihil. Hiermee zal de IACK in 2035 volledig uitgefaseerd zijn.

Wijziging lucratiefbelangregeling na arrest Hoge Raad

In bepaalde gevallen worden belangen van management in de onderneming waar ze werken fiscaal beschouwd als een zogenoemd lucratief belang. Op basis van een Hoge Raad arrest eerder dit jaar leken sommige aandeelhoudersleningen uitgesloten van de beoordeling of sprake was van een lucratief belang. Voorgesteld wordt nu om voor de beoordeling of sprake is van een lucratief belang naast agio en informeel kapitaal, ook rekening te houden met (aandeelhouders-)leningen die bijdragen aan de beloning voor werkzaamheden. Dergelijke leningen worden namelijk voor de toepassing van de lucratiefbelangregeling tot het aandelenkapitaal van de vennootschap gerekend. Deze wijziging wordt met terugwerkende kracht tot 26 juni 2023 voorgesteld.

Afschrijvingsbeperking gebouwen in eigen gebruik tot 100 procent WOZ-waarde

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt de bodemwaarde voor afschrijvingen van gebouwen in eigen gebruik gesteld op 100 procent van de WOZ-waarde. Dit was 50 procent. Deze 100 procent gold al voor ondernemingen in de vennootschapsbelasting.

Box 2: twee schijven 24,5 procent en 33 procent

Het huidige box 2-tarief bedraagt 26,9 procent. Per 2024 krijgt box 2 twee schijven. De eerste schijf belast tot 67.000 euro aan box 2-inkomsten per persoon tegen een tarief van 24,5 procent en voor de tweede schijf geldt een tarief van 331 procent over het meerdere.

Maximumbedrag excessief lenen verlaagd

Per 1 januari 2024 daalt het maximumbedrag voor de regeling excessief lenen van 700.000 euro naar 500.000 euro. Wanneer het totaal aan schulden op peildatum meer bedraagt dan dit maximumbedrag dan wordt het meerdere als fictief regulier voordeel belast in box 2. 

Beperking vbi-regime

Per 1 januari 2025 wordt het regime voor vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi) beperkt tot bepaalde instellingen in het kader van de Wet Financieel Toezicht. Entiteiten die uitsluitend het privévermogen van deelnemers, waaronder het vermogen van één familie, beleggen zullen in beginsel geen gebruik meer kunnen maken van het vbi-regime. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Verhoging tarief box 3 in 2024 en niet indexering heffingvrij vermogen

Het box 3-tarief stijgt van 32 procent naar 36 procent per 1 januari 2024. Daarnaast wordt het heffingvrije vermogen in box 3 niet geïndexeerd per 1 januari 2024. Het heffingvrije vermogen blijft daarmee 57.000 euro.

Verlaging vrijstelling groene beleggingen

De vrijstelling groene beleggingen in box 3 wordt per 2025 verlaagd van 65.072 euro (2023) naar 30.000 euro (voor fiscale partners 60.000 euro).

VvE-aandeel en derdenrekening in box 3 als banktegoeden 

Het aandeel in het vermogen van een VvE of vermogen op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 onder de categorie banktegoeden gebracht. Deze categorie past beter bij deze vermogensbestanddelen. Dit betekent dat hierop het lagere forfaitaire rendement voor banktegoeden wordt berekend.

Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3 

Vorderingen en schulden tussen fiscale partners - bijvoorbeeld in het kader van een jaarlijks verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden - en tussen ouder en minderjarige kinderen worden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Deze vorderingen en schulden hoeven niet meer in de aangifte inkomstenbelasting te worden vermeld.

Uitstel nieuw box 3 stelsel van 2026 naar 2027* 

Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Een conceptwetsvoorstel voor het box 3-systeem vanaf 2027 is in consultatie gebracht en gaat als hoofdregel uit van heffing over werkelijke rendementen met een vermogensaanwassysteem (elk jaar direct heffen over de waardestijging). Als uitzondering daarop zou voor onroerende zaken en voor aandelen in familiebedrijven en startende (innovatieve) ondernemingen een vermogenswinstbelasting gelden (afrekenen nadat de winst is verzilverd). Voor de eerste woning in box 3, waarbij hoofdzakelijk sprake is van eigen gebruik, geldt een forfaitair rendement. Lees hierover ons eerdere Belastingnieuwsbericht ‘Nieuw box 3 mixt vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting’.

Wijziging transparantieregels fgr

Per 1 januari 2025 wijzigen de voorwaarden waaronder een fonds als zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig (non-transparant) fonds voor gemene rekening (fgr) kwalificeert. Een fonds kwalificeert als fgr wanneer:

  1. het fonds kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft; én 

  2. er sprake is van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid.

Een niet kwalificerend fonds is fiscaal transparant en de vermogensbestanddelen worden daarbij toegerekend aan de belegger en rechtstreeks bij de participanten belast met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Toerekening voor maatschap, vof, cv, fgr en vergelijkbare buitenlandse lichamen

Voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting worden de bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven/kosten van een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en een transparant fonds toegerekend aan de participanten daarvan. Deze toerekening wordt toegepast naar verhouding van ieders gerechtigdheid in het betreffende lichaam. Als gevolg daarvan worden de separate vermogensbestanddelen in beginsel bij de betreffende participanten in box 3 belast.

Reparatie in eigenwoningregeling bij gezamenlijke aankoop voor partners met een eigenwoningverleden

Bij een gezamenlijke aankoop en financiering van een nieuwe eigen woning door partners met een eigenwoningverleden werd in een bepaalde situatie een deel van de hypotheekrente onbedoeld in aftrek beperkt. Dat kon gebeuren bij gezamenlijke koop van een nieuwe woning gevolgd door verkoop van de (voormalige) eigen woning van een van de partners. Deze ongewenste uitkomst wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 opgelost.

Reparatie conserverende aanslagen excessief lenen

Een ongewenste uitkomst van de wet Excessief lenen bij de eigen vennootschap wordt gerepareerd. Dit ziet op de situatie dat de conserverende aanslag - onbedoeld - wordt ingevorderd indien de belastingplichtige na emigratie excessief leent van een nieuwe, in het buitenland gevestigde vennootschap.

Verruiming herinvesteringsreserve bij staking als gevolg van overheidsingrijpen 

Het gebruik van de herinvesteringsreserve bij gedeeltelijke staking als gevolg van overheidsingrijpen wordt toegankelijker. Dit kan zich onder meer voordoen bij agrariërs die deelnemen aan de landelijke beëindigingsregeling. Een herinvesteringsreserve gevormd in een gestaakte onderneming kan dan worden aangewend voor herinvesteringen in een nieuwe activiteit.

Wijziging bedragen kindgebonden budget

De (maximum)bedragen van het kindgebonden budget worden op een zestal punten aangepast, met als voornaamste doel het bevorderen van de positie van gezinnen met veel kinderen en gezinnen met oudere kinderen. Een van de wijzigingen is het verlagen van de inkomensdrempel voor ouderparen met 11.111 euro per jaar. 

Huurtoeslag*

Het kabinet voert de in het coalitieakkoord voorgenomen hervorming van de huurtoeslag in aangepaste vorm door. De eerder aangekondigde genormeerde huren worden niet doorgevoerd. De vermindering van de eigen bijdrage (basishuur) gaat van een verlaging met 34,67 euro per maand in 2024, stapsgewijs naar een structurele verlaging met 31,79 euro per maand vanaf 2029.

Taxatierapport of factuur verplicht bij giften in natura*

Voor giften in natura voor bedragen van meer dan tienduizend euro per kalenderjaar per belastingplichtige is een onafhankelijke taxatie of een recente factuur verplicht om in aanmerking te komen voor de giftenaftrek. De grens van meer dan tienduizend euro geldt afzonderlijk voor gewone giften in natura en voor periodieke giften in natura. Bij periodieke giften in natura is de maatregel van toepassing als de verplichting bij notariële of onderhandse akte op of na 1 januari 2024 wordt aangegaan. Lees meer in ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Aanpassing vereisten schenkingsakte bij vervallen anbi-status en faillissement anbi*

Zodra een instelling haar anbi-status verliest, kan een donateur de periodieke giften aan die instelling vanaf dat tijdstip niet meer in aftrek brengen, ook al heeft de donateur zich ertoe verbonden om die periodieke giften te blijven doen. Ter bescherming van de donateur krijgt de donateur de keuzemogelijkheid de periodieke gift aan een anbi te kunnen beëindigen bij verlies van de anbi-status en bij faillissement van de anbi. Dit is anders als de donateur in overwegende mate invloed heeft op de instelling en haar omstandigheden, zoals bij de ‘eigen’ anbi. Zie ook ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Bescherming donateur in schenkingsakte bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid* 

Op grond van een beleidsbesluit mag de schenkingsovereenkomst de mogelijkheid bieden tot beëindiging van de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren als de donateur arbeidsongeschikt of werkloos raakt. Dit is anders als de schenker in overwegende mate invloed heeft op die omstandigheden. Deze beëindiging ziet op de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren. Dit wordt nu vastgelegd in de wet. Zie ook ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Afschaffing betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting

De betalingskorting voor het in één keer in zijn geheel betalen van bepaalde voorlopige aanslagen inkomstenbelasting, wordt afgeschaft. Al sinds 1 januari 2023 was de betalingskorting bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting afgeschaft.

Inkomstenbelasting: box 3

Rechtsherstel 2017 t/m 2022

Het kabinet introduceert een al eerder aangekondigde nieuwe systematiek voor het berekenen van het voordeel uit sparen en beleggen van box 3: de forfaitaire spaarvariant. Dit vanwege het arrest van de Hoge Raad over box 3. Die oordeelde dat de overheid rechtsherstel moet bieden aan belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitaire rendement. Het rechtsherstel geldt voor (1) belastingplichtigen die deel uitmaken van de massaal bezwaarprocedures, (2) belastingplichtigen voor wie de aanslagen 2017 t/m 2020 nog niet onherroepelijk vaststonden op 24 december 2021 en (3) voor alle belastingplichtigen voor de jaren 2021 en 2022. Lees meer hierover in ons verdiepend artikel ‘Box 3-actualiteiten Belastingplan 2023’ en op onze pagina ‘Wegwijzer box 3’.

Rechtsherstel met forfaitaire spaarvariant

De periodieke giftenaftrek voor giften aan ANBI’s wordt gemaximeerd op 250.000 euro per huishouden per jaar. De grens van 250.000 euro geldt per kalenderjaar en per belastingplichtige en de eventuele fiscale partner samen en is exclusief de multiplier voor giften aan culturele ANBI’s. Voor periodieke giften die voor 4 oktober 2022, 16:00 uur zijn aangegaan geldt een overgangsperiode van vier jaar, deze zijn tot en met 31 december 2026 nog volledig aftrekbaar. De overgangsperiode van vier kalenderjaren geldt ook wanneer de verplichting is aangegaan voor een periode langer dan vijf kalenderjaren.

Hoewel de forfaitaire spaarvariant volgens het kabinet naar redelijkheid uitvoering geeft aan het Kerstarrest van de Hoge Raad, kunnen belastingplichtigen met lagere rendementen dan de gehanteerde forfaits zich nog steeds benadeeld voelen en dus bezwaar aantekenen.

Rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers?

Het kabinet heeft besloten geen rechtsherstel te bieden voor niet-bezwaarmakers. Dit zijn belastingplichtigen voor wie de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2017 t/m 2020 is opgelegd en de bezwaar- of beroepstermijn is verlopen. De Hoge Raad had eerder al geoordeeld dat de overheid niet verplicht is rechtsherstel te verlenen aan niet-bezwaarmakers. 

Desalniettemin is er een formele mogelijkheid voor iedere belastingplichtige om deze kwestie opnieuw aan te kaarten. Tot uiterlijk 5 jaren na afloop van een belastingjaar kunt u een zogenoemd verzoek om ambtshalve vermindering indienen. Voor 2017 verloopt deze termijn op 31 december 2022. Voor de jaren 2018 en verder is dat iedere keer een jaar later. Omdat van deze mogelijkheid massaal gebruik lijkt te worden gemaakt, heeft de staatssecretaris een ‘massaal bezwaar plus’-procedure gemaakt, waardoor het voor belastingplichtigen niet meer nodig zou zijn om een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen. Als de rechter uiteindelijk zou beslissen dat ook aan niet-bezwaarmakers rechtsherstel moet worden geboden, dan zal de Belastingdienst dit rechtsherstel aan alle box 3-belastingplichtigen verlenen. Echter, niet alle situaties lijken hierdoor te worden gedekt, bijvoorbeeld een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou niet worden gedekt. Daarom lijkt het verstandig om alsnog zelfstandig een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen.

Rechtsherstel 2017 t/m 2022: partnerverdeling en voorkoming dubbele belasting

Onder het rechtsherstel kan de situatie ontstaan dat door herrekening van het verzamelinkomen meer uitgaven voor specifieke zorgkosten of aftrekbare giften in aftrek komen. Bij het verlenen van het rechtsherstel wordt voor het extra deel aan aftrekposten aangesloten bij de verdeling van de zorgkosten en giften die de fiscale partners hebben aangegeven in de aangifte. Uit de systematiek van de wetgeving volgt dat per aanslag bezwaar moet worden gemaakt. Als slechts een van de fiscale partners bezwaar heeft ingediend, krijgt dus alleen die partner rechtsherstel.

Voor belastingplichtigen met buitenlandse bezittingen en schulden was de systematiek van voorkoming van dubbele belasting nog niet in lijn met het rechtsherstel. Zo geldt bijvoorbeeld een verschillend rendementspercentage. De regels voor voorkoming van dubbele belasting worden nu aangepast aan de regels van het rechtsherstel.

Reëel rendement per 2026

De doelstelling is om per 2026 een nieuw box 3-stelsel in te voeren op basis van reëel rendement, zoals rente, dividend en huurinkomsten en waardeontwikkelingen. In het tweede kwartaal van 2023 zal bepaald worden per wanneer de wetgeving voor het nieuwe box 3-stelsel daadwerkelijk kan worden ingevoerd. De planning voor het implementatietraject wordt na afronding van de uitvoeringstoets opgesteld.

Overbruggingswetgeving voor 2023, 2024 en 2025

Voor de belastingjaren 2023, 2024 en 2025 heeft het kabinet overbruggende wetgeving voor box 3 ontworpen, op basis van de forfaitaire spaarvariant die gebruikt wordt voor het rechtsherstel (zie hiervoor). Dit is een heffing op basis van forfaitaire rendementen over de werkelijke vermogensmix van drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Het grootste verschil met de periode 2017 t/m 2022 waarin het rechtsherstel uitsluitend kan leiden tot een lager inkomen in box 3, is dat belastingplichtigen in 2023-2025 mogelijk ook méér belasting moeten betalen dan in het huidige systeem.

Overbruggingswetgeving forfaitaire rendementspercentages

Na de verdeling van het vermogen over de drie vermogenscategorieen, wordt voor elke categorie een eigen forfaitair rendementspercentage toegepast. 

  • Voor de banktegoeden (inclusief contant geld) wordt het percentage gebaseerd op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden over de periode januari tot en met november van het lopende kalenderjaar, waarbij de maand november dubbel wordt geteld. Dit betekent dus dat het rendementspercentage pas na afloop van het kalenderjaar definitief wordt vastgesteld.
  • Voor de categorie overige bezittingen wordt het rendementspercentage gebaseerd op het meetkundige gemiddelde van het langetermijnrendement van onroerende zaken, aandelen en obligaties zoals dat geldt voor het voorafgaande kalenderjaar en het rendement in het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Een aandeel in de VvE ‘spaarpot’ en verpachte gronden met wettelijke maximale pacht van 2 procent vallen in deze categorie.
  • Voor de categorie schulden wordt het rendementspercentage gebaseerd op de gemiddelde maandelijkse rente over het totaal uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens voor het lopende kalenderjaar. Ook dit percentage is pas bekend na afloop van het belastingjaar.

Overbruggingswetgeving groene beleggingen

Groene beleggingen moeten worden onderverdeeld in groene banktegoeden en groene beleggingen. De groene banktegoeden vallen in de vermogenscategorie banktegoeden, waarop het lage forfaitaire rendementspercentage van toepassing is. De groene beleggingen vallen in de categorie overige bezittingen, waarop een hoger forfaitaire rendementspercentage van toepassing is. Als een belastingplichtige in beide vermogenscategorieën belegt, wordt de vrijstelling voor groene beleggingen eerst in mindering gebracht op de groene beleggingen en het eventueel resterende deel van de vrijstelling wordt in mindering gebracht op de groene banktegoeden. Deze volgorde van het toepassen van de vrijstelling is in het voordeel van de belastingplichtige.

Geen verliesverrekening in overbruggingstelsel box 3

Er is geen mogelijkheid tot verliesverrekening in het overbruggingsstelsel box 3. Dit geldt zowel binnen box 3 als tussen de verschillende boxen. Verliesverrekening past alleen bij een stelsel van heffing op basis van werkelijk rendement.

Stapsgewijze verhoging tarief en verhoging heffingvrije vermogen

Het belastingtarief van box 3 wordt in stappen van 1 procent verhoogd van 31 procent in 2022 naar 34 procent in 2025. Het heffingvrije vermogen wordt verhoogd van 50.650 euro naar 57.000 euro per belastingplichtige. Voor partners wordt daarmee het heffingvrije vermogen verhoogd van 101.300 euro naar 114.000 euro. Het heffingvrije vermogen wordt in de systematiek automatisch evenredig verdeeld over de drie vermogenscategorieën banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Belastingplichtigen kunnen dus niet kiezen op welke vermogenscategorie zij het heffingvrije vermogen toepassen.

Leegwaarderatio niet afgeschaft, maar aangepast

De leegwaarderatio is een waarderingsmethode voor verhuurde woningen. Deze leegwaarderatio wordt aangepast in plaats van afgeschaft, zoals in het coalitieakkoord was aangekondigd. De percentages in de tabel worden geactualiseerd en het voornemen is dat in de toekomst regelmatig - bijvoorbeeld eens per vijf jaar - te doen. Bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5 procent ten opzichte van de WOZ-waarde, wordt het percentage van de leegwaarderatio verhoogd naar 100 procent. Tijdelijke huurcontracten worden uitgesloten. Als bij afloop van een huurcontract voor bepaalde tijd aansluitend een nieuw contract wordt aangegaan, of wanneer de verhuurder de huurder niet tijdig informeert over het einde van zo'n huurovereenkomst, is een huurcontract niet langer tijdelijk en is de leegwaarderatio van toepassing. Verder geldt bij verhuur aan gelieerde partijen het hoogste percentage (100 procent) waardoor voor deze situaties de leegwaarderatio de facto geen effect meer heeft.

Loonbelasting

Versobering expat regeling

De 30%-regeling wordt versoberd. Het bedrag dat forfaitair belastingvrij kan worden vergoed bedraagt voor de eerste 20 maanden maximaal 30% van het loon, voor de daaropvolgende 20 maanden geldt een verlaagd percentage van maximaal 20% en voor de daaropvolgende 20 maanden een verlaagd percentage van maximaal 10%. Na 60 maanden is de maximale looptijd van de 30%-regeling verstreken. Deze versobering heeft geen impact op expats die al vóór 1 januari 2024 gebruikmaken van de 30%-regeling. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht. 

Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht

De partiële buitenlandse belastingplicht voor expats wordt afgeschaft. Dit houdt in dat zij niet langer kunnen kiezen voor buitenlandse belastingplicht voor inkomsten in box 2 en box 3. Alhoewel dit niet duidelijk uit de tekst blijkt, lijkt uit de budgettaire raming op te maken dat de afschaffing per 2025 ingaat. Er geldt een overgangsregeling voor expats, die al vóór 1 januari 2024 gebruik (kunnen) maken van deze faciliteit. Zij kunnen uiterlijk tot en met 2026 gebruikmaken van de partiële buitenlandse belastingplicht. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

Reiskostenvergoeding

Per 2024 wordt de onbelaste reiskostenvergoeding verhoogd van 21 cent naar 23 cent per kilometer. Dat is één cent hoger dan vorig jaar was aangekondigd in het Belastingplan 2023. 

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement

De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling. Deze vrijstelling leidt ertoe dat bij elke OV-kaart die wordt aangeboden geen belasting verschuldigd is, mits de werknemer de OV-kaart ook voor zakelijke reizen gebruikt. 

Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen nog niet afgeschaft

Het loonkostenvoordeel (LKV) voor ouderen zou per 2026 worden afgeschaft. Dat was aangegeven in de Voorjaarsnota, maar is niet terug te vinden in het Belastingplan 2024, mogelijk volgt dit in een later Belastingplan. 

Verruiming werkkostenregeling vervalt*

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) is in 2023 eenmalig verruimd naar 3 procent over de eerste 400.000 euro. Vanaf 2024 vervalt deze verhoging en geldt daarvoor een percentage van 1,92. Voor het restant van de loonsom blijft de WKR 1,18 procent.

30%-regeling: beperking loon tot ‘Balkenende-norm’* 

Per 1 januari 2024 kan de 30%-regeling worden toegepast tot maximaal de WNT-norm (2024: 233.000 euro). Voor expats die in 2022 al gebruikmaken van de 30%-regeling, geldt dat de aftopping pas per 1 januari 2026 in werking treedt. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

Vennootschapsbelasting

Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

De fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen vindt nu plaats aan de hand van een Besluit. Dit besluit wordt nu vervangen door een wet in formele zin; de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen. Inhoudelijk wijzigt een aantal zaken. De nieuwe wet moet in werking treden vanaf 1 januari 2025. 

De kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen die vergelijkbaar zijn met Nederlandse entiteiten blijft plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Voor buitenlandse rechtsvormen die niet vergelijkbaar zijn met Nederlandse entiteiten worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd; de ‘symmetrische methode’ en de ‘vaste methode’.

Daarnaast bepaalt dit wetsvoorstel dat het verschil vervalt tussen open (= niet-transparante) en besloten (= transparante) cv’s. Voorgesteld wordt dat alle cv’s voortaan transparant zijn; daarmee wordt op indirecte wijze het doel van het wetsvoorstel bereikt; namelijk om het aantal hybride mismatches in een internationale context te verminderen.

De overgang van een niet-transparante naar een transparante cv wordt aangemerkt als een fictieve overdracht en staking. Voor de gevolgen daarvan worden vier overgangsmaatregelen voorgesteld: (i) doorschuiffaciliteit, (ii) aandelenfusiefaciliteit, (iii) doorschuiffaciliteit bij tbs-situaties en (iv) uitstel van betaling. 

Zie voor meer informatie ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Versterking aanpak dividendstripping

De term “dividendstripping” omvat zowel fraude (waarbij dividendbelasting dubbel wordt teruggevraagd of verrekend), als belastingplanning (waarbij dividendbelasting wordt teruggevraagd of verrekend door een partij die economisch gezien geen belang heeft bij het dividend zelf). Fraude is nu al verboden, maar de mogelijkheid tot belastingplanning vindt men eveneens onwenselijk.

Daarom wordt de aanpak van dividendstripping versterkt. Tegemoetkomingen in de dividendbelasting (verrekening, teruggaaf, vermindering) gelden voor dividendontvangers die tevens uiteindelijk gerechtigde tot het dividend zijn. Het wetsvoorstel legt de bewijslast bij de dividendontvanger. Bij dividendbelastingbedragen tot 1.000 euro per jaar blijft de bewijslast bij de inspecteur berusten (doelmatigheidsmarge). Voor beursgenoteerde aandelen wordt de registratiedatum uit het Verzamelbesluit Dividendbelasting wettelijk vastgelegd. Zie voor meer informatie ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Vervallen faciliteit dividendbelasting ten aanzien van inkoop van eigen aandelen door beursfondsen

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen dat voorziet in het laten vervallen, per 2025, van de faciliteit in de dividendbelasting die geldt bij inkoop van eigen aandelen door beursfondsen.

Pillar Two

Het Wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024, ook wel Pillar Two genoemd, voorziet in een minimum effectief belastingtarief van 15 procent per jurisdictie voor grote internationale ondernemingen (jaaromzet meer dan 750 miljoen euro). Op 11 september 2023 is de Nota n.a.v. Verslag bij dit wetsvoorstel verschenen. Daarin beantwoordt de staatssecretaris van Financiën de vragen van de diverse Kamerfracties. De nota behandelt een aantal interessante aspecten, waaronder de samenloop tussen Pillar Two en de vennootschapsbelasting, en de verenigbaarheid van het wetsvoorstel met belastingverdragen. Voor meer informatie over Pillar Two, zie ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Aanpassingen fbi-regime

Vanaf 1 januari 2025 mogen fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) niet langer rechtstreeks beleggen in Nederlands onroerend goed. Anders dan was opgenomen in de internetconsultatie, blijft het op basis van het huidige wetsvoorstel nog steeds mogelijk dat een fbi zich bezighoudt met het besturen van een met de fbi verbonden vastgoedlichaam. De zogenoemde financieringseis wordt niet aangepast; de financiering met vreemd vermogen mag niet hoger zijn dan 60 procent van de boekwaarde van het vastgoed. Dit blijft dus gelden voor de financiering van bijvoorbeeld directe beleggingen in buitenlands vastgoed. Voor andere beleggingen geldt dat de financiering met vreemd vermogen is beperkt tot ten hoogste 20 procent van de boekwaarde van die beleggingen. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Wijziging transparantieregels fgr

Per 1 januari 2025 wijzigen de voorwaarden waaronder een fonds als zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig (non-transparant) fonds voor gemene rekening (fgr) kwalificeert. Een fonds kwalificeert als fgr wanneer:

  1. het fonds kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft; én 

  2. er sprake is van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid.

Een niet kwalificerend fonds is fiscaal transparant en de vermogensbestanddelen worden daarbij toegerekend aan de belegger en rechtstreeks bij de participanten belast met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Conditionele bronbelasting voor dividenden*

In navolging van de conditionele bronbelasting op rente en royalty’s die op 1 januari 2021 is ingevoerd, wordt per 1 januari 2024 eenzelfde bronbelasting voor dividenden ingevoerd. Met deze wet hebben de Tweede Kamer en de Eerste Kamer al eerder ingestemd.

Op basis van de Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden wordt een conditionele (c.q. additionele) bronbelasting geheven op:

  1. dividendbetalingen naar laagbelaste jurisdicties (i.c. jurisdicties met een statutaire winstbelasting lager dan 9 procent),

  2. dividendbetalingen naar jurisdicties die op de EU-lijst van non-coöperatieve landen staan, en

  3. dividendbetalingen aan hybride entiteiten en bij kunstmatige structuren die zijn bedoeld om Nederlandse bronbelasting op dividenden te ontwijken (i.c. misbruik situaties).

Aanpassing minimumkapitaalregels

De minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting (die alleen voor banken en verzekeraars geldt) werkt onevenwichtig uit ten aanzien van interne treasury activiteiten. Deze onevenwichtigheid wordt aangepast door de minimumkapitaalregel zodanig aan te passen dat rentelasten op schulden aan groepslichamen voortaan onder voorwaarden niet in aftrek worden beperkt. Tegelijkertijd wordt het percentage van de minimumkapitaalregel verhoogd van 9 procent naar 10,6 procent.

EIA, milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) verlengd

De EIA, MIA en VAMIL worden verlengd tot 1 januari 2029. Zonder deze verlenging zouden deze maatregelen per 1 januari 2024 stoppen.

Aftrekpercentage EIA structureel verlaagd

Vanaf 2024 wordt het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel verlaagd van 45,5 procent naar 40 procent.

Wijziging lucratiefbelangregeling na arrest Hoge Raad

In bepaalde gevallen worden belangen van management in de onderneming waar ze werken fiscaal beschouwd als een zogenoemd lucratief belang. Op basis van een Hoge Raad arrest eerder dit jaar leken sommige aandeelhoudersleningen uitgesloten van de beoordeling of sprake was van een lucratief belang. Voorgesteld wordt nu om voor de beoordeling of sprake is van een lucratief belang naast agio en informeel kapitaal, ook rekening te houden met (aandeelhouders-)leningen die bijdragen aan de beloning voor werkzaamheden. Dergelijke leningen worden namelijk voor de toepassing van de lucratiefbelangregeling tot het aandelenkapitaal van de vennootschap gerekend. Deze wijziging wordt met terugwerkende kracht tot 26 juni 2023 voorgesteld.

Tegengaan opknippen vastgoedvennootschappen vanwege renteaftrek 

Geen onderdeel van het Belastingplan maar wel aangekondigd is een maatregel voor 2025 die het opknippen van vennootschappen met voornamelijk vastgoed moet tegengaan. Door een vennootschap op te knippen in meerdere kleinere vennootschappen kan worden bereikt dat een groter bedrag aan rente aftrekbaar wordt onder de earningsstrippingmaatregel (ook wel EBITDA maatregel). Dan kan de franchise van 1 miljoen euro namelijk vaker worden toegepast. Voorgesteld wordt bij vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed de drempel van 1 miljoen euro helemaal buiten toepassing te laten. 

Verhoging bankenbelasting

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen dat voorziet in een verhoging van het tarief voor de bankenbelasting (0,044% wordt 0,058%, 0,022% wordt 0,029%). De beoogde extra opbrengst bedraagt 150 miljoen euro.

Klimaat en energie

Maatregel btw-tariefsverlaging op energie loopt af

In 2022 werd een tijdelijke verlaging van het btw-tarief op energie van 21 procent naar 9 procent ingevoerd voor de periode 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022. Deze maatregel wordt niet verlengd.

Cijns Mijnbouwwet

Voor 2023 en 2024 geldt een cijnstarief (opslag) van 65 procent over de omzet voor zover gerealiseerd met de verkoop van aardgas tegen een gemiddelde prijs boven de 0,50 euro per kubieke meter aardgas. De heffingsvrije voet en reguliere tarieven blijven hetzelfde, waardoor de positie van vergunninghouders niet zal verslechteren en de inbreuk op het eigendomsrecht (EVRM) beperkt zal zijn.

Tijdelijke solidariteitsbijdrage 

Er komt een tijdelijke solidariteitsbijdrage voor bedrijven met activiteiten in de ruwe olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie conform de EU Verordening. De overwinst wordt belast tegen een percentage van 33%.

Tijdelijk verplicht plafond op marktinkomsten van producenten van elektriciteit 

De EU Verordening verplicht lidstaten om vanaf 1 december 2022 gedurende zeven maanden de marktopbrengsten van producenten die elektriciteit opwekken uit de in de Verordening genoemde bronnen te plafonneren. Het betreft voor Nederland onder andere elektriciteit opgewekt uit wind, zon, waterkracht, biomassa, biogas, afval en kernenergie. De heffing treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 december 2022.

Aanscherpen CO2-heffing industrie (aanpassing parameter)

In lijn met de Wet CO2-heffing industrie en de nieuwe EU ETS-benchmarks, zal de nationale reductiefactor per 1 januari 2023 worden herijkt. Daarnaast is de reductiefactor, en daarmee effectief het aantal dispensatierechten, aangescherpt. De voorgestelde reductiefactor voor het jaar 2023 wordt 1,213. De jaarlijkse afname van de reductiefactor stijgt naar 0,078 per jaar.

Het tarief van de CO2-heffing voor 2023 stond al vast (bedraagt per ton kooldioxide-equivalent 41,75 euro). Het kabinet wil in 2024 bepalen of het tarief van de CO2-heffing hoger moet worden vanaf 1 januari 2025.

CO2 minimumprijs industrie 

Er komt er een CO2-minimumprijs voor de door dispensatierechten gedekte emissies van industriële bedrijven. De CO2-minimumprijs is slechts van toepassing indien de EU ETS prijs lager is dan de CO2 minimumprijs van dat jaar.

Een jaar uitstel klimaatprikkel energiebelasting

De verhoging van het tarief op aardgas en de verlaging van het tarief voor elektriciteit als klimaatprikkel worden doorgevoerd vanaf 2024 in plaats van 2023. Zodat  bedrijven meer tijd krijgen om hun processen aan te passen.

Energiebelasting: eerste schijf 2024

Per 2024 wordt een nieuwe eerste schijf in de energiebelasting voor elektriciteit en aardgas geïntroduceerd (Wet belastingen op milieugrondslag). 

Elektriciteit 2024

De nieuwe eerste schijf beslaat, 0–2.900 kWh (de huidige breedte is 0–10.000 kWh). De nieuwe tweede schijf loopt van 2.900 tot 10.000 kWh. De overige schijflengtes blijven gelijk. 

Aardgas 2024

De nieuwe eerste schijf beslaat, 0–1.200 m3 voor aardgas (de huidige breedte is 0–170.000 m3). De nieuwe tweede schijf zal derhalve van 1.200 tot 170.000 m3 aardgas lopen. De overige schijflengtes blijven gelijk. 

Blokverwarming 2024

De bestaande drempelwaarde voor een beroep op de teruggaafregeling voor blokverwarming van 5.372.000 megajoule (de warmte-equivalent van 170.000 m3) wordt met het oog op de problemen van kleinere gebruikers geschrapt. Van belang wordt of, als aan de gebruiker een hoeveelheid aardgas geleverd zou zijn die correspondeert met de verbruikte warmte, het belastingbedrag dat volgt uit toepassing van het blokverwarmingstarief hoger is, dan het belastingbedrag dat volgt uit toepassing van het reguliere tarief. Als dat het geval is, dan kan de gebruiker een teruggaafverzoek indienen.

Verlaagd tarief energiebelasting voor laadpalen 2023 en 2024

Om het huidige gunstige belastingregime voor laadpalen in 2023 en 2024 te verlengen, is voorgesteld (onder voorbehoud goedkeuring van de Europese Commissie) om de samenvoeging van de energiebelasting en ODE per 1 januari 2023 niet te laten gelden voor openbare laadpalen. Er komen aparte EB-tarieven voor elk van de vier schijven voor verbruik van elektriciteit via openbare laadpalen.

Vrijstelling bpm bestelauto, tarief motorrijtuigenbelasting bestelauto’s  

Momenteel geldt een ondernemersvrijstelling bpm voor bestelauto’s. Het kabinet stelt voor om deze vrijstelling per 1 januari 2025 te beëindigen. Het belastingtarief wordt dan bepaald door de CO2-uitstoot in plaats van de netto cataloguswaarde.

Verlaging cap bijtellingsvoordeel voor auto van de zaak die privé wordt gebruikt

Met ingang van 2022 is de cap in de bijtelling (de catalogusprijs waarover de maximale korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is) al verlaagd. Per 1 januari 2023 wordt de cap verder verlaagd van 35.000 euro naar 30.000 euro.

Belastingverlaging ongelode benzine, diesel en LPG

Vanaf 1 april 2022 heeft het kabinet de belasting voor ongelode benzine, diesel en LPG verlaagd om de stijging van de energieprijzen te dempen. De belastingverlaging wordt verlengd tot en met 30 juni 2023. In de tweede helft van 2023 gaat het tarief weer langzaam omhoog.

Verhogen budget EIA en MIA/Vamil

De EIA en MIA/Vamil zijn fiscale investeringsfaciliteiten in de inkomsten- en vennootschapsbelasting voor kwalificerende investeringen in energie-efficiënte en milieuvriendelijke technologieën. De EIA gaat vanaf 2023 structureel met 100 miljoen euro per jaar omhoog en de verhoging van de MIA is 50 miljoen euro per jaar.

Ode-tarieven en integratie ode in energiebelasting

De ode-tarieven (Opslag Duurzame Energie) zijn tot en met 2022 wettelijk vastgelegd. Vanaf 2023 worden de ode-tarieven geïntegreerd in de tarieven van de Energiebelasting. Op de energienota zullen dus niet langer de ode-bedragen terug zijn te vinden. 

Huishoudens: verhoging belastingvermindering energiebelasting 

De belastingvermindering is een vast bedrag per elektriciteitsaansluiting en niet afhankelijk van het energieverbruik. De belastingvermindering wordt 493,27 euro.

Huishoudens: eerste schijf aardgas en elektriciteit energiebelasting

Door het prijsplafond vinden de eerder aangekondigde tijdelijke tariefverlaging in de eerste verbruiksschijf aardgas (-6,31 ct/m3 excl. btw) en elektriciteit (-7,06 ct/kWh excl. btw) geen doorgang. 

Tijdelijk prijsplafond voor energie

Het tijdelijk prijsplafond wordt ingevoerd voor alle huishoudens en een deel van het mkb. Dit prijsplafond zal gelden van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

Het maximumtarief wordt 1,45 euro per m3 gas en 40 cent per kilowattuur elektriciteit bij een maximaal jaarverbruik (volume) van 1.200 m3 aardgas en 2.900 kilowattuur (kWh). Deze maximum tarieven betreffen de variabele leveringstarieven per m3 en kWh (inclusief energiebelasting en btw).

Voor huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet zal vanaf 2023 een prijsplafond gaan gelden dat in lijn is met het prijsplafond voor gas.

Huishoudens met een blokaansluiting voor warmte, gas of elektriciteit. 

Het kabinet wil ook deze huishoudens in 2023 een passende tegemoetkoming bieden in de energiekosten via een subsidieregeling. Het kabinet streeft ernaar medio februari de regeling te kunnen publiceren in de Staatscourant.

Specifieke tijdelijke subsidieregeling (TEK) voor het energie-intensieve mkb

De additionele Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) is gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van een (energie-intensieve mkb) ondernemer en valt onder het Tijdelijk crisiskader van de Europese Commissie (en behoeft haar goedkeuring).

Om in aanmerking te komen voor de TEK-regeling moet het gaan om een MKB-ondernemer met een minimale energie-intensiteit van 7 procent Er is geen minimale energieverbruiksdrempel. De maximaal te vergoeden prijs is 2,00 euro per m3 gas en 0,60 euro per kWh elektriciteit. Het kabinet bekijkt nog of er voorwaarden gesteld kunnen worden aan de TEK op basis van bijvoorbeeld omzetgroei of winstgevendheid. 

De subsidieperiode loopt van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. De tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd.

Belastinguitstel TEK

Energie intensieve mkb bedrijven met liquiditeitsproblemen in de periode tot het verkrijgen van de TEK kunnen een aanvraag voor belastinguitstel indienen bij de Belastingdienst voor maatwerk. Het beleid rondom uitstel van betaling van belasting van ondernemers is versoepeld per 1 oktober 2022.

Tegemoetkoming kleinverbruikers november en december 2022

Kleinverbruikers ontvangen in november en december 2022 via de energieleveranciers een tegemoetkoming van 190 euro per aansluiting als korting op de energierekening. Voor deze tegemoetkoming ontvangen de energieleveranciers een eenmalige subsidie voor de uitgekeerde korting.

Verhogen vliegbelasting

Het tarief van de vliegbelasting wordt  verhoogd. De vliegbelasting gaat van 7,95 euro omhoog naar  26,43 euro per vertrekkende passagier (transfer uitgezonderd).

Bijmengverplichting voor groen gas 2025

In het coalitieakkoord is ook afgesproken dat een bijmengverplichting voor groen gas wordt geïntroduceerd. Het traject is in gang gezet om de bijmengverplichting in 2025 in te laten gaan.

Schenk- en erfbelasting

Verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen aangemerkt

Het kabinet wil verhuurd vastgoed standaard als beleggingsvermogen aanmerken bij de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting (‘BOR’). Komend voorjaar komt het kabinet met een voorstel voor aanpak van belastingconstructies en oneigenlijk gebruik van fiscale regelingen, waarbij in ieder geval wordt gekeken naar de effecten van deze maatregel voor de BOR.

Kabinetsreactie op CPB-evaluatie BOR

De bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (DSR) blijven bestaan, maar worden ‘waar nodig’ wel aangepast. Het kabinet onderzoekt momenteel welke aanpassingen nodig zijn. Eventuele aanpassingen zouden dan naar verwachting op zijn vroegst per 19 september 2023 (Prinsjesdag) of 1 januari 2024 ingaan. Zie ook ‘BOR blijft en waarschijnlijk aangepast in Belastingplan 2024’.

Jubelton in aanloop tot afschaffing verlaagd

De verruimde schenkingsvrijstelling van 106.671 euro (2022) voor de eigen woning wordt per 2024 geschrapt. In aanloop daartoe gaat deze vrijstelling per 1 januari 2023 omlaag tot 28.947 euro.

Leegwaarderatio niet afgeschaft, maar aangepast

De leegwaarderatio is een waarderingsmethode voor schenken en vererven van verhuurde woningen. Deze leegwaarderatio wordt niet afgeschaft, zoals in het coalitieakkoord was aangekondigd, maar aangepast. De percentages in de tabel worden geactualiseerd en het voornemen is dat in de toekomst regelmatig - bijvoorbeeld eens per vijf jaar - te doen. Bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5 procent ten opzichte van de WOZ-waarde, wordt het percentage van de leegwaarderatio verhoogd naar 100 procent. Tijdelijke huurcontracten worden uitgesloten. Als bij afloop van een huurcontract voor bepaalde tijd aansluitend een nieuw contract wordt aangegaan, of wanneer de verhuurder de huurder niet tijdig informeert over het einde van zo'n huurovereenkomst, is een huurcontract niet langer tijdelijk en is de leegwaarderatio van toepassing. Verder geldt bij verhuur aan gelieerde partijen het hoogste percentage (100 procent) waardoor voor deze situaties de leegwaarderatio de facto geen effect meer heeft.

Omzetbelasting en accijnzen

Btw-nultarief op zonnepanelen

Er komt een btw-nultarief voor de levering en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking. Het btw-nultarief geldt alleen als de zonnepanelen bestemd zijn voor installatie op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Lees meer in ons verdiepend artikel.

Maatregel btw-tariefsverlaging op energie loopt af

In 2022 werd een tijdelijke verlaging van het btw-tarief op energie van 21 procent naar 9 procent ingevoerd voor de periode 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022. Deze maatregel wordt niet verlengd.

Algemeen btw-tarief voor lachgas

Lachgas valt onder het algemene tarief van 21 procent. Lachgas dat voor medische doeleinden wordt gebruikt, valt onder het verlaagde tarief van 9 procent.

Bieraccijns stijgt

Het minimumtarief van de bieraccijns stijgt van 8,83 euro per hectoliter naar 20,20 euro. Per 1 januari 2024 stijgt dit minimumtarief naar 22,67 euro. Vanaf 2024 wordt de basis van de tariefvaststelling gewijzigd (van Plato-gehalte naar alcohol volume-gehalte).

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

De voorgestelde tariefsverhoging  per 1 januari 2023 van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken gaat niet door. In 2024 wordt deze verbruiksbelasting nu in één keer verhoogd. Omdat het laagste tarief van de bieraccijns (licht bier) gelijk loopt met het tarief van de verbruiksbelasting, is er ook voor deze groep geen verhoging in 2023. 

Per 1 januari 2024 wordt het tarief  voor beide groepen 26,13 euro per hectoliter, waarbij mineraalwater wordt uitgezonderd.

Tabaksaccijns stijgt

Tabaksaccijns stijgt op 1 april 2023 en op 1 april 2024. De totale verhoging van de accijns op rooktabak bedraagt daarmee per 1 april 2023 55,73 euro en per 1 april 2024 55,74 euro per 1.000 gram rooktabak. 

Als gevolg van deze aanvullende verhoging bedraagt het tarief per 1 april 2023 216,64 euro en per 1 april 2024 266,98 euro per 1.000 gram rooktabak.

Kansspelbelasting

Het algemene tarief van de kansspelbelasting wordt structureel verhoogd met 0,5 procent-punt tot 29,5 procent.

Overdrachtsbelasting en overig

Tarief overdrachtsbelasting niet-woningen gaat omhoog

De overdrachtsbelasting voor niet-woningen én op verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en particulieren die niet zelf langdurig in de woningen gaan wonen wordt verhoogd van 8 naar 10,4 procent. 

Afschaffing verhuurderheffing

De verhuurderheffing verdwijnt per 2023 in haar geheel.

Aanwenden oudedagsverplichting voor lijfrente 

De oudedagsverplichting (ODV) kan fiscaal geruisloos worden aangewend voor een lijfrente. Dit wordt nu ook toegestaan voor belastingplichtigen die minimaal vijf jaar ouder zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor deze maatregel wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 april 2017.

Verhoging belastingvrije som Caribisch Nederland

Als koopkrachtmaatregel wordt de belastingvrije som in de inkomstenbelasting verhoogd met USD 500. Deze verhoging hangt samen met de verhoging van het minimumloon op de BES-eilanden en levert netto circa 150 USD belastingvoordeel op.

Verlenging tijdelijke verlaging accijns op benzine Caribisch Nederland

De per 1 april 2022 ingevoerde tijdelijke verlaging van de accijns op benzine van 16 USD cent per liter wordt verlengd tot 1 juli 2023. Daarna wordt de verlaging gehalveerd naar 8 USD cent per liter. Per 1 januari 2024 wordt het accijnstarief hersteld naar het normale niveau. 

Verbetering van massaalbezwaarprocedures

Momenteel loopt er een onderzoek of massaalbezwaarprocedures kunnen worden verbeterd. Dit jaar zal het kabinet de Tweede Kamer informeren over de voortgang van dit onderzoek en daarmee ook over de verbeteringen van de massaalbezwaarprocedures.

Tarief kansspelbelasting

Het algemene tarief kansspelbelasting stijgt structureel van 29 procent naar 29,5 procent.

Volg ons

Contact

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Hide