Overzicht pensioenactualiteiten 2021-Q4

25/02/22

Actuele pensioenzaken

PwC vindt het belangrijk u regelmatig op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen op het gebied van pensioen. In dit overzicht over het vierde kwartaal van 2021 leest u onder meer over het regeerakkoord 2021 -2025, de pensioenkerncijfers voor 2022, de mogelijkheid tot eerdere indexatie en het wetsvoorstel over de waardeoverdracht en afkoop van klein pensioen. 

Regeerakkoord 2021 – 2025 gepubliceerd

De nieuwe coalitie heeft op 15 december 2021 het regeerakkoord voor de periode 2021 - 2025 gepubliceerd. In het regeerakkoord staat ten aanzien van pensioenen dat het pensioenakkoord wordt uitgevoerd voor een goed en fatsoenlijk pensioen voor alle generaties. Daarnaast wordt het minimumloon stapsgewijs met 7,5 procent verhoogd, waarbij voor deze verhoging de koppeling met de AOW wordt losgelaten.

Pensioenkerncijfers voor 2022 vastgesteld

In december 2021 zijn de pensioenkerncijfers voor 2022 gepubliceerd.

De Belastingdienst heeft de AOW-franchises bekendgemaakt. Over dit bedrag wordt geen aanvullend pensioen opgebouwd. De AOW-franchises zijn vastgesteld op minimaal 14.802 euro (in 2021: 14.544 euro) voor middelloon en 16.749 euro (in 2021: 16.458 euro) voor eindloon. De Belastingdienst heeft ook het maximum pensioengevend loon per 1 januari 2022 bekendgemaakt. Het fiscaal maximum pensioengevend loon is voor 2022 vastgesteld op 114.866 euro (in 2021: 112.189 euro).

Het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft de AOW-bedragen per 1 januari 2022 bekendgemaakt. De AOW-bedragen per 1 januari 2022, genoemd als bruto jaarbedragen, zijn 11.101 euro voor getrouwden of samenwonenden (in 2021: 10.908 euro) en 16.331 euro voor alleenstaanden (in 2021: 16.061 euro). In aanvulling daarop heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken & Werkgelegenheid in een Kamerbrief van 5 november 2021 ook bekendgemaakt wat de AOW-gerechtigde leeftijd in 2027 zal zijn. Op grond van de gemiddeld resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd is dit vastgesteld op 67 jaar. Momenteel is de AOW-leeftijd nog 66 jaar en zeven maanden.

Het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft daarnaast de afkoopgrens voor kleine pensioenen voor 2022 vastgesteld. Deze is vastgesteld op 520,35 euro bruto per jaar. Dezelfde grens geldt voor de vaststelling of een pensioen in aanmerking komt voor automatische waardeoverdracht.

Tot slot heeft de Pensioenfederatie de waardeoverdrachtfactoren voor 2022 vastgesteld. Ook voor automatische waardeoverdrachten wordt gebruik gemaakt van deze factoren. Ten opzichte van 2021 (0,082 procent) is alleen de rekenrente gewijzigd naar 0,528 procent voor 2022.

Meer informatie over de pensioenkerncijfers kunt u vinden in ons actueelbericht.

Wet toekomst pensioenen naar de Raad van State gestuurd

De ministerraad heeft het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen voor advies naar de Raad van State gestuurd. Aan het begin van 2021 was het wetsvoorstel al ter consultatie voorgelegd. Tevens was advies gevraagd aan het College voor de Rechten van de Mens en de Raad voor de rechtspraak. Daarnaast hebben DNB, de AFM en de Belastingdienst een toets uitgevoerd. De inzichten die hierbij zijn opgehaald zijn meegenomen in het nieuwe wetsvoorstel.

Naar verwachting kan het wetsvoorstel inclusief het advies van de Raad van State in het voorjaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het streven van het kabinet is om de nieuwe pensioenwet uiterlijk 1 januari 2023 in werking te laten treden. De sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen vier jaar de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving, dus tot 1 januari 2027.

Indexatie over 2022 is met terugwerkende kracht vanaf 105% dekkingsgraad mogelijk

De staatssecretaris van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer op 26 november 2021 per brief geïnformeerd over de vrijstellings- en de indexatieregeling van 2022. De staatssecretaris is bereid om ook in 2022 vrijstelling te verlenen van de termijnen die volgens het huidig financieel toetsingskader (FTK) gelden om te voldoen aan het minimaal vereist eigen Vermogen (MVEV) en het vereist eigen vermogen (VEV). Daarnaast veranderen met de komst van de Wet toekomst pensioenen (WTP) de spelregels rond indexatie in de transitiefase. In samenhang met de indiening van het wetsvoorstel in het voorjaar wil de staatssecretaris hierop in 2022 alvast vooruitlopen. 

De vrijstellingsregeling is op 28 december gepubliceerd. Volgens de vrijstellingsregeling hoeven fondsen pensioenuitkeringen niet te korten bij een dekkingsgraad van negentig procent of hoger. De vrijstellingsregeling kan worden ingeroepen wanneer er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie. Hieronder kan vallen de economische situatie als gevolg van de uitbraak van het Coronavirus en de daarmee gepaarde maatregelen om die uitbraak in te dammen. Dit heeft geleid tot onzekerheid op de financiële markten, dat zijn weerslag kan hebben op de financiële positie van individuele pensioenfondsen.

Voor de indexatieregeling ligt er momenteel een ontwerpbesluit klaar. Dit ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken op 8 januari ter consultatie gepubliceerd. Dit besluit maakt het mogelijk voor pensioenfondsen om in 2022 bij een dekkingsgraad van 105 procent te indexeren. Hierdoor kunnen gepensioneerden eerder een verhoging van hun pensioen verwachten. De beoogde inwerkingtredingdatum is 1 juli 2022. 

Momenteel ligt de indexatiegrens nog op 110 procent. Eerder was al afgesproken deze grens te verlagen naar 105 procent in de overgangssituatie naar het nieuwe pensioenstelsel. De overgang zou echter oorspronkelijk al plaatsvinden in 2022, maar dat is later vertraagd naar 2023. In onze vorige kwartaalupdate hebben wij u hierover al geïnformeerd. Met het conceptbesluit wordt geregeld dat ook in 2022 gebruik kan worden gemaakt van de verlaagde grens.

Het conceptbesluit stelt wel enkele voorwaarden aan de indexatie. Deze voorwaarden hebben betrekking op de onderbouwing van de evenwichtige belangenafweging en de intentie van pensioenfondsen om opgebouwde pensioenen in te varen in het nieuwe pensioenstelsel. Zo mogen pensioenfondsen geen indexatie verlenen bij een beleidsdekkingsgraad onder de 105 procent en mag de indexatie er niet toe leiden dat de dekkingsgraad onder de 105 procent komt te liggen. Daarnaast moet het pensioenfonds onderbouwen dat zij naar verwachting zal invaren en de intentie heeft om gebruik te maken van het transitie-ftk. Daarbij moet het fonds ook beschrijven welke maatregelen zij treft als indien het fonds toch niet besluit in te varen. Ook moet het pensioenfonds onderbouwen dat de indexatie in het belang van de deelnemers is. 

Lees ons actueelbericht voor meer informatie over de indexatieregeling.

Wetsvoorstel aanpassing regeling waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente ingediend

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 23 december 2021 het Wetsvoorstel aanpassing regeling waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente ingediend. Dit wetsvoorstel voorziet in een uitbreiding van het recht van pensioenuitvoerders op waardeoverdracht of afkoop van klein pensioen (520,35 euro in 2022) en invoering van afkoop van klein nettopensioen en nettolijfrente. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 april 2022.

Het recht om kleine pensioenen over te dragen is momenteel beperkt tot kleine pensioenen die ontstaan bij beëindiging van de deelneming. Ook kleine nettopensioenen kunnen niet worden overgedragen. De Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben deze knelpunten onder de aandacht gebracht en toegelicht dat deze beperkingen leiden tot relatief hoge administratie- en uitvoeringskosten. Het wetsvoorstel komt tegemoet aan deze signalen en voorziet in een uitbreiding van het recht van pensioenuitvoerders om kleine pensioenen over te dragen. Onder het wetsvoorstel kunnen ook kleine pensioen die om een andere rede dan het einde van deelneming zijn ontstaan, worden overgedragen of afgekocht indien een overdracht niet mogelijk is. 

Het ontwerp voorziet ook in het recht om kleine nettopensioenen en -lijfrenten af te kopen. De mogelijkheid om kleine nettolijfrenten af te kopen vloeit voort uit de Pensioenwet waarin is overeengekomen om de oudedagsvoorzieningen in de tweede en derde pensioenpijler fiscaal gelijker te behandelen. 

Contact

Bastiaan Starink

Bastiaan Starink

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 375 58 28

Jan Meijer

Jan Meijer

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 115 75 16

Volg ons