Overzicht pensioenactualiteiten 2020-Q4

25/01/21

Relevante ontwikkelingen op het gebied van pensioen

PwC vindt het belangrijk om u regelmatig op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen op het gebied van pensioen. In dit overzicht over het vierde kwartaal van 2020 leest u onder meer over het Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen, nieuwe pensioencijfers voor 2021 en de financiële positie van pensioenfondsen.

Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen op 17 november 2020 met algemene stemmen aangenomen. Er worden drie maatregelen uit het pensioenakkoord uitgewerkt in dit wetsvoorstel. Allereerst creëert het wetsvoorstel de mogelijkheid tot een eenmalige uitkering van tien procent van het pensioenvermogen op de pensioeningangsdatum. Daarnaast regelt het een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing bij vervroegde uitdiensttredingsregelingen. Ook breidt het wetsvoorstel de mogelijkheden tot fiscaal verlofsparen uit. Zie ons eerdere bericht voor een uitgebreide toelichting op deze onderdelen van het wetsvoorstel. Meer informatie over het wetsvoorstel vindt u in ons actueelbericht.

Kerncijfers pensioen voor 2021

In de laatste weken van 2020 zijn de pensioen kerncijfers voor 2021 gepubliceerd. De Belastingdienst heeft de voorlopige AOW-franchises en het maximaal pensioengevend loon per 1 januari 2021 bekendgemaakt.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft tevens de voorlopige AOW-bedragen per 1 januari 2021 bekendgemaakt. Voor alle bedragen geldt het voorbehoud van de definitieve vaststelling in of op basis van wet- en regelgeving. Daarnaast heeft de Pensioenfederatie de waardeoverdrachtfactoren gepubliceerd voor 2021. Een overzicht van deze kerncijfers pensioen voor 2021 kunt u vinden in ons actueelbericht.

De dekkingsgraad van pensioenfondsen daalt in oktober en stijgt weer in november

De dekkingsgraad van een gemiddeld pensioenfonds is in oktober 2020 met één procentpunt gedaald door de licht dalende rente en de verliezen op aandelen in de tweede helft van de maand. Volgens Mercer kunnen de verliezen op aandelen worden veroorzaakt door de toegenomen volatiliteit uit de strengere coronamaatregelen en de spanning in aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Hierdoor komen pensioenfondsen weer onder druk te staan, het is afwachten wat uit het transitiekader komt als vereiste dekkingsgraad in de jaren tot 2026. Door positief nieuws over coronavaccins, hogere rente en daardoor hogere beurskoersen steeg de dekkingsgraad van een gemiddeld pensioenfonds met vijf procentpunten in november tot bijna honderd procent.

Voor overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is een minimale dekkingsgraad van 95 procent nodig

Om naar het nieuwe pensioenstelsel over te gaan moeten pensioenfondsen een minimale dekkingsgraad van 95 procent hebben. Deze voorwaarde is onderdeel van de overgangsregels van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerbrief vrijstellingsregeling 2020 en het transitie-ftk).

In de Kamerbrief van 16 december 2020 schrijft minister Koolmees van SZW dat pensioenfondsen in 2021 pensioenen niet hoeven te korten bij een dekkingsgraad van negentig procent of hoger. Een aanpassing van de vorig jaar ook al toegepaste vrijstellingsregeling is op 24 december 2020 in de Staatscourant (Stcrt. 2020, 67655) gepubliceerd.

Persioenverlagingen niet gewenst tijdens coronapandemie

Met de vrijstellingsregeling wordt voorkomen dat pensioenfondsen pensioenverlagingen moeten doorvoeren om aan de wettelijke financiële vereisten te voldoen. Vanwege de bijzondere economische situatie veroorzaakt door de coronapandemie vindt de minister dergelijke grootscheepse pensioenverlagingen niet gewenst.

In dezelfde brief gaat de minister ook in op het transitie-ftk in het kader van de herziening van het pensioenstelsel de komende jaren. Om de overgang van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel transparant en geleidelijk te laten verlopen, is voor de overgangsperiode (van 2022 tot 2026) een transitie-ftk beschreven. 

Uitgangspunt is dat met de blik van het nieuwe stelsel naar de overgangsperiode wordt gekeken. Voorkomen moet worden dat in de transitiefase onnodige interventies worden gepleegd of nodige interventies juist worden nagelaten. Voor deze fase wordt een minimale dekkingsgraad voorgesteld van negentig procent, waarbij fondsen moeten toegroeien naar een richtdekkingsgraad van minimaal 95 procent. Deze richtdekkingsgraad is de dekkingsgraad die benodigd is voor een verantwoorde, uitlegbare en evenwichtige overstap naar het nieuwe stelsel.

Wet toekomst pensioenen: internetconsultatie wetsvoorstel gestart

Minister Koolmees heeft op 16 december 2020 een internetconsultatie voor de Wet toekomst pensioenen gestart. 

Dit is een belangrijke fase in het wetgevingsproces in het kader van het Pensioenakkoord. Het pakket omvat de concept wettekst en een uitgebreide memorie van toelichting. Het wetsvoorstel betreft de uitwerking van de Hoofdlijnennotitie uit juni 2020 (zie voor een uitgebreidere omschrijving ons actueelbericht).

De consultatiefase is bedoeld om alle belanghebbende partijen uit het pensioenveld de kans te geven om een reactie te geven voordat het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gaat. Na de consultatiefase worden relevant beoordeelde aanpassingen doorgevoerd. Vervolgens wordt het voorstel ter beoordeling aan de toezichthouders en voor advies aan de Raad van State aangeboden. 

Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel nog vóór de komende zomer naar de Tweede Kamer gaat.

De consultatieversie is afgestemd met sociale partners en geeft een vergaand inzicht in de wijze waarop het kabinet en sociale partners de afspraken uit het Pensioenakkoord. 

Enkele belangrijke punten uit het voorstel zijn:

  • Werkgevers en sociale partners moeten uiterlijk 1 januari 2024 een keuze maken voor een nieuwe pensioenregeling op basis van een beschikbare premie. Daarbij is de keuze ofwel het ‘nieuwe contract’ ofwel een ‘verbeterde premieregeling’. Uiterlijk 1 januari 2026 moeten alle regelingen zijn aangepast aan het nieuwe wettelijk kader. Alle bestaande regelingen (zoals eind- en middelloonregelingen, al dan niet gefinancierd met een vaste of maximale premie (CDC-regelingen), kunnen na 1 januari 2026 niet langer worden voortgezet.
  • Werkgevers en sociale partners maken een transitieplan voor de overstap naar de nieuwe regeling. Daarbij worden zij voorzien van informatie door hun pensioenuitvoerder.
  • Deelnemers dienen zo nodig adequaat te worden gecompenseerd voor de overgang naar de nieuwe regeling. De afspraak is dat de transitie kostenneutraal moet plaatsvinden. In het transitieplan moet worden aangegeven hoe de overgang naar de nieuwe regeling voor werknemers plaatsvindt.
  • Vanaf 1 januari 2024 worden de nieuwe afspraken geïmplementeerd door de pensioenuitvoerders. Vóór 1 januari 2026 moet de implementatie afgerond zijn.
  • De beschikbaar te stellen premie voor ouderdoms- en partnerpensioen na de pensioendatum wordt vooralsnog begrensd op ten hoogste 30% van de pensioengrondslag. Dit geldt voor alle pensioenregelingen. De kosten voor risicoverzekeringen en uitvoering komen daar nog bovenop.
  • Iedere werknemer, ongeacht zijn of haar leeftijd, krijgt binnen de pensioenregeling van de werkgever recht op eenzelfde percentage pensioenpremie.
  • Voor premieregelingen en verzekerde middelloonregelingen die reeds voor 1 januari 2022 bestaan en die zijn gebaseerd op een ‘progressieve’ premie(staffel) komt een overgangsregeling.

Contact

Bastiaan Starink

Bastiaan Starink

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 375 58 28

Jan Meijer

Jan Meijer

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 115 75 16

Volg ons