10/07/25
Vanaf 1 januari 2026 zullen crypto-aanbieders verplicht gegevens van hun gebruikers moeten verzamelen en delen met de Belastingdienst. Deze gegevens worden vervolgens automatisch uitgewisseld met de andere EU-lidstaten en deelnemende jurisdicties. Het doel van DAC8 is om de samenwerking tussen EU-lidstaten te verbeteren op het gebied van belastingheffing over cryptoactiva.
Deze verplichting vloeit voort uit het Wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva (bekend als ‘DAC8’) dat de staatssecretaris van Financiën op 8 juli 2025 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hieronder bieden wij inzicht in de achtergrond, betekenis en inhoud van de voorgestelde wetgeving.
De implementatie van deze nieuwe wetgeving zal aanzienlijke gevolgen hebben voor aanbieders van cryptoactiva in Nederland. Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten worden verplicht om gegevens en inlichtingen te verzamelen, te controleren en te rapporteren aan de Nederlandse belastingdienst. Dit houdt in dat zij verantwoordelijk zijn voor de juistheid en volledigheid van de gerapporteerde informatie. Indien zij er niet in slagen om aan deze verplichting te voldoen, kan er een bestuurlijke boete worden opgelegd met een maximum van 1.030.000 euro.
Crypto-aanbieders moeten niet alleen gegevens over zichzelf delen, zoals identificatienummers en registratiecodes, maar ook informatie over te rapporteren gebruikers en transacties. Het kan een aanzienlijke uitdaging zijn om de benodigde compliance-infrastructuur te implementeren.
Crypto-aanbieders moeten voor het eerst rapporteren over kalenderjaar 2026. De eerste rapportage moet uiterlijk op 31 januari 2027 bij de Belastingdienst zijn ingediend.
De snelle opkomst en groei van de markt voor crypto-activa heeft wereldwijd geleid tot nieuwe uitdagingen voor belastingautoriteiten. Crypto-activa, zoals digitale munten en tokens, worden vaak verhandeld via gedecentraliseerde netwerken zonder tussenkomst van traditionele financiële instellingen. Dit maakt het voor belastingdiensten moeilijker om zicht te houden op mogelijk belastbare inkomsten en te controleren of belastingplichtigen hun fiscale verplichtingen nakomen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in het Crypto-Asset Reporting Framework (CARF) benadrukt dat deze digitale markt, door haar grensoverschrijdende en anonieme karakter, een verhoogd risico op belastingontduiking en -ontwijking met zich meebrengt. De OESO onderstreept daarom het belang van internationale samenwerking en gestroomlijnde rapportageverplichtingen om transparantie te waarborgen en fiscale naleving te bevorderen.
Om deze uitdagingen op Europees niveau aan te pakken, heeft de Europese Unie Richtlijn (EU) 2023/2226 (ook wel DAC8 genoemd) vastgesteld. Deze richtlijn wijzigt de bestaande regels voor administratieve samenwerking op belastinggebied en introduceert specifieke rapportageverplichtingen voor aanbieders van cryptoactivadiensten. DAC8 verplicht deze aanbieders om gegevens over hun gebruikers en transacties te verzamelen, te verifiëren en te rapporteren aan de belastingautoriteiten van de lidstaat waar zij actief zijn. De lidstaten wisselen deze informatie vervolgens automatisch uit, zodat belastingdiensten in de hele EU beter in staat zijn om inkomsten uit crypto-activa te detecteren en te belasten. Hiermee wordt beoogd een gelijk speelveld te creëren, belastingontduiking te voorkomen en de transparantie in de digitale economie te vergroten.
De Nederlandse overheid geeft uitvoering aan DAC8 via het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva. Dit wetsvoorstel wijzigt onder meer de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De wet legt rapportageverplichtingen op aan aanbieders van cryptoactivadiensten die een relevante band met Nederland hebben, en zorgt ervoor dat zowel grensoverschrijdende als binnenlandse transacties onder de rapportageplicht vallen. Door deze implementatie wordt de informatiepositie van de Belastingdienst versterkt, waardoor effectievere controle en handhaving van bestaande fiscale verplichtingen mogelijk wordt. Zo sluit Nederland aan bij de internationale en Europese inspanningen om de fiscale transparantie rondom crypto-activa te vergroten en belastingontduiking tegen te gaan.
De voorgestelde wetgeving biedt een gedetailleerde structuur voor de implementatie van de EU-richtlijn over gegevensuitwisseling met cryptoactiva in Nederland. Het legt aanzienlijke compliance en rapportage verantwoordelijkheden bij crypto-aanbieders om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de eisen.
Het wetsvoorstel specificeert welke informatie rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten moeten aanleveren bij de Belastingdienst. De rapportageregels verplichten aanbieders om zowel gegevens over hun eigen activiteiten als over de activiteiten van gebruikers en transacties te delen.
Volgens het wetsvoorstel kunnen de volgende partijen potentieel onder de reikwijdte van de rapportageverplichtingen vallen:
Het wetsvoorstel kent een extraterritoriale werking. Dit houdt in dat ook buitenlandse aanbieders van cryptoactivadiensten rapportageplichtig kunnen zijn als zij een relevante band met Nederland hebben, bijvoorbeeld doordat zij diensten aanbieden aan Nederlandse ingezetenen, een bijkantoor of management in Nederland hebben, of op andere wijze onder de Nederlandse fiscale sfeer vallen. Buitenlandse aanbieders zonder vestiging in de EU moeten zich registreren in de EU-lidstaat waarmee zij de nauwste band hebben. Zo wordt beoogd dat ook grensoverschrijdende en internationale activiteiten onder de rapportageverplichting vallen, zodat belastingontduiking via buitenlandse constructies wordt tegengegaan.
Aanbieders van cryptoactiva worden onder het nieuwe wetsvoorstel verplicht om diverse gegevens te rapporteren over zowel hun gebruikers als over zichzelf. Deze rapportageverplichtingen zijn onder te verdelen in de volgende drie categorieën:
1. Informatie over de aanbieder: Denk hierbij aan gegevens zoals de naam van de aanbieder, het registratienummer en het adres.
2. (Persoonlijke) informatie over gebruikers: Dit betreft onder andere de naam, het adres, het Tax Identification Number (TIN), de geboorteplaats en het land waarin de gebruiker fiscaal inwoner is.
3. Transactionele informatie over gebruikers: Hieronder vallen onder meer:
Hoewel het rapporteren van walletadressen die verbonden zijn aan overdrachten van relevante cryptoactiva niet verplicht is, moeten aanbieders van cryptoactiva wel dergelijke externe walletadressen (of vergelijkbare identificatoren) verzamelen en gedurende minimaal vijf jaar bewaren in hun administratie, wanneer deze adressen betrokken zijn bij rapportageplichtige overdrachten. Dit zorgt ervoor dat belastingautoriteiten over de benodigde informatie kunnen beschikken indien er vervolgonderzoeken of -verzoeken plaatsvinden.
Met deze rapportageverplichtingen beoogt het wetsvoorstel meer transparantie te creëren binnen de cryptomarkt en belastingontduiking tegen te gaan.
Wanneer de Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel, wordt het aan de Eerste Kamer voorgelegd. Opvallend is dat dit implementatiewetsvoorstel expliciet niet meeloopt in het parlementaire proces van het pakket Belastingplan 2026. Dit kan betekenen dat de behandeling sneller plaats zal vinden.
Het wetsvoorstel brengt voor aanbieders van cryptoactiva verschillende praktische en organisatorische uitdagingen met zich mee. Hieronder worden de belangrijkste knelpunten kort toegelicht.
1. Korte tijdslijnen voor rapportage: De rapportageverplichting vereist dat aanbieders van cryptoactiva jaarlijks, uiterlijk op 31 januari, hun rapportage indienen over het voorgaande kalenderjaar. Dit betekent dat aanbieders slechts één maand de tijd hebben om alle benodigde gegevens te verzamelen, te controleren, te aggregeren en te rapporteren. Deze korte doorlooptijd vraagt om strakke interne processen en een hoge mate van voorbereiding, zeker gezien de complexiteit en het volume van de te verwerken data.
2. Compliance-verplichtingen: Hoewel de eerste rapportage uiterlijk op 31 januari 2027 moet worden ingediend, zijn aanbieders van cryptoactiva al vanaf 1 januari 2026 verplicht om de benodigde gegevens te verzamelen. Dit houdt in dat zij vanaf dat moment ook eigenverklaringen (self-certification forms) van hun gebruikers moeten opvragen en verifiëren. De voorbereiding op deze verplichtingen vraagt om tijdige aanpassingen in klantprocessen (onboarding) en, IT-systemen.
3. Complexiteit van de te rapporteren data: In tegenstelling tot bestaande rapportageverplichtingen zoals de Common Reporting Standard (CRS), waarbij financiële instellingen rapporteren over saldi en inkomsten op rekeningen, vereist het nieuwe Crypto-Asset Reporting Framework (CARF) een meer gedetailleerde en gesegmenteerde rapportage. Aanbieders van cryptoactiva moeten niet alleen per gebruiker, maar ook per type cryptoactivum en per type transactie (zoals aankopen, verkopen, overdrachten en retailbetalingen) de gegevens aggregeren en rapporteren. Dit betekent dat er per gebruiker en per cryptoactivum een overzicht moet worden gemaakt van alle relevante transacties, uitgesplitst naar verschillende categorieën. Deze mate van detaillering en de noodzaak tot het aggregeren van data op meerdere niveaus zorgen voor aanzienlijke technische en administratieve uitdagingen, die verder gaan dan de bestaande rapportagepraktijk onder CRS.
Deze uitdagingen onderstrepen het belang voor aanbieders van cryptoactiva om tijdig te investeren in hun administratieve organisatie, IT-infrastructuur en compliance-processen, zodat zij aan de nieuwe wettelijke eisen kunnen voldoen.