Bedrijf overnemen? Let op mogelijke corruptie in verleden

Corruptie en omkoping die zich buiten uw zicht en/of voor uw tijd bij een bedrijf afspeelden? De kans neemt toe dat partijen die overnames doen, zoals private-equityhuizen, hiervoor alsnog opdraaien en hoge boetes krijgen. Een integriteitsonderzoek kan daarom geen kwaad.

Door Christine Manders - PwC-expert op het gebied van fraude en corruptie

Op boetes of zelfs veroordelingen zit natuurlijk geen enkele onderneming te wachten. Maar het is extra pijnlijk als een bedrijf en uiteindelijk zijn aandeelhouders, worden gestraft voor iets wat plaatsvond in een periode voordat de aandelen werden overgenomen. Vervolging van corruptie en omkoping in zulke situaties zie ik steeds vaker gebeuren. Vooral de onbekendheid met wetgeving over corruptie en omkoping en de daaruit voortvloeiende ‘successor liability’ leidt tot (onnodig) zware veroordelingen.

Bereik buitenlandse wetten is groot

In de meeste gevallen gaat het om de toepassing van de UK Bribery Act (UKBA) uit het Verenigd Koninkrijk en de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) uit de Verenigde Staten. Het bereik van deze wetten (de extraterritoriale werking) is groot. Om bij de FCPA te blijven: als u een dochteronderneming in de VS hebt of via een Amerikaanse bank zaken doet, kunt u worden vervolgd voor de corruptieve handelingen door of namens deze dochteronderneming van voor uw tijd als aandeelhouder.

Risico altijd aanwezig bij overname

Voor elke organisatie die een onderneming overneemt, is dit risico aanwezig. Des te verrassender is het dat ik juist bij private-equityhuizen, die veelvuldig overnames doen, zie dat ze zich slechts beperkt bewust zijn van de risico’s en hoe die risico’s kunnen worden voorkomen.

Trend richting transparantie

De reden daarvoor is misschien dat het toezicht op de toepassing van genoemde wetgeving afgelopen decennium steeds stringenter plaatsvindt, terwijl de FCPA toch al sinds 1977 bestaat. Dat stringente toezicht is naar mijn idee onderdeel van een bredere, maatschappelijk trend richting transparantie, waarin corruptie niet meer wordt geaccepteerd. Toezichthouders zijn strenger op dit soort zaken en daarnaast is het een ‘interessante businesscase’ voor overheden. De opgelegde boetes kunnen namelijk in de miljoenen lopen.

 

Geen onderzoek naar integriteitsaspecten

Neem een geval dat begin 2017 uitgebreid in de pers was: Mondelez International, voorheen Kraft Foods, nam begin 2010 Cadbury over. Cadbury India betaalde voor het moment van de overname via meerdere facturen negentigduizend dollar aan een lokale agent om vergunningen te krijgen. Dat deze persoon het geld onmiddellijk na betaling opnam in contanten, maakte het er niet mooier op. Daadwerkelijke corruptie werd overigens niet aangetoond, maar de inadequate interne ‘accounting controls’ bij Cadbury en het feit dat Mondelez voorafgaand aan de overname geen onderzoek naar integriteitsaspecten had uitgevoerd, waren voldoende om de nieuwe moedermaatschappij (Mondelez) tot een schikking van maar liefst dertien miljoen dollar te bewegen.

Risicoanalyse

Zonder verder op de details van deze zaak in te gaan, wil ik stellen dat dit soort ‘pijnlijke’ gevallen te voorkomen is met een zogenoemde integrity due diligence. Zo’n IDD hoort wat mij betreft thuis in het rijtje van de financial due diligence en de legal due diligence, die bij een serieuze overname nooit achterwege worden gelaten. Als uit zo’n IDD blijkt dat de kans op corruptie of omkoping substantieel is, kan de kopende partij een afslag op de prijs vragen of een voorziening in het contract opnemen om de ‘successor liability’ terug te leggen naar de verkopende partij. Daarbij zie ik dat toezichthouders en de rechtsprekende macht veel waarde hechten aan zo’n integriteitsonderzoek. Mocht er toch nog een probleem uit het verleden opduiken, dan verzacht het op z’n minst de strafmaatregelen.

Contact

Christine Manders

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 67 69

Volg ons