Brexit vereist herziening directe belastingen-positie

Belangrijke aandachtspunten vanaf 2021

Een eventueel handelsakkoord gaat naar verwachting weinig tot geen invloed meer hebben op de gevolgen van de brexit voor de directe belastingen. In dit artikel reflecteert Jan-Willem Thoen, die voor PwC Nederland leidinggeeft aan de Brexit Desk, op de belangrijkste aandachtspunten na het aflopen van de overgangsperiode per 31 december 2020. Daarbij gaat hij in op de maatregelen die u kunt nemen om de negatieve gevolgen van de brexit op uw directe belastingen-positie te beperken.

Einde papillon of zuster fiscale eenheid

Als gevolg van Europese jurisprudentie heeft de Nederlandse overheid het fiscale eenheidsregime geopend voor Nederlandse belastingplichtigen waarbij dan wel (1) een belastingplichtige van een EU- of EER-land als tussenhoudster acteert (een zogenoemde papillon fiscale eenheid) of (2) waarbij de aandelen in Nederlandse belastingplichtigen worden gehouden door dezelfde belastingplichtige van een EU- of EER- land (een zogenoemde zuster fiscale eenheid). Na afloop van de overgangsperiode zijn in het Verenigd Koninkrijk (VK) gevestigde belastingplichtige entiteiten niet meer belastingplichtig in een EU- of EER-land. Het gevolg daarvan is dat zij niet langer kunnen voldoen aan de voorwaarden voor een papillon en/of zuster fiscale eenheid. De papillon of zuster fiscale eenheid houdt dan ook op te bestaan per 31 december 2020. 'Naast extra aangifteverplichtingen voor de niet langer in de fiscale eenheid opgenomen bedrijven zal deze verbreking kunnen leiden tot de toepassing van anti-misbruikwetgeving en bijvoorbeeld additionele transfer pricing-verplichtingen', waarschuwt Thoen. 'U kunt deze gevolgen voorkomen door voor het aflopen van de overgangsperiode uw groepsstructuur aan te passen zodat u voldoet aan de voorwaarden voor een standaard fiscale eenheid.'

Van gunstig EU-systeem naar individuele belastingverdragen

Door het ontbreken van een dividendbelasting en de invoering van andere fiscaalvriendelijke regimes heeft het VK zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een belangrijke locatie voor (regionale) hoofdkantoren. Voor inkomende dividenden - dividenden die worden ontvangen door de houdstermaatschappij in het VK vanuit andere EU-landen - wordt in veel gevallen de EU-moeder-dochterrichtlijn gebruikt om vrijstelling te krijgen van dividendbelasting. 'In de lokale implementatie van deze richtlijn wordt veelal verwezen naar een uiteindelijk gerechtigde ontvanger die belastingplichtig is in een EU- of EER-lidstaat', zegt Thoen. 'Na het verlopen van de overgangsperiode zullen bedrijven met een Britse aandeelhouder niet langer toegang hebben tot het gunstige EU-systeem. Zij zullen terugvallen op individuele belastingverdragen van landen met het VK. Dit betekent bijvoorbeeld dat bronbelasting verschuldigd zal zijn op betalingen vanuit de volgende EU-landen aan het VK: Oostenrijk, Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Italië, Litouwen, Luxemburg, Portugal en Roemenië. U kunt deze gevolgen voorkomen door Nederland te gebruiken als centrale houdster locatie voor continentaal Europa, aangezien Nederland en het VK een belastingverdrag hebben gesloten met in veel gevallen nul procent bronbelasting. Uiteraard is het hierbij van belang dat dit past binnen uw operationele organisatie.'

Grensoverschrijdende fusies

Onder Nederlands fiscaal recht is het mogelijk een grensoverschrijdende fusie te laten plaatsvinden tussen een Nederlands entiteit en een entiteit van een ander EU- of EER-land, waarbij uitstel van belastingheffing kan worden gekregen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. 'Na het verlopen van de overgangsperiode zijn in het VK opgerichte entiteiten niet langer meer belastingplichtig in een EU- of EER-land', meldt Thoen. 'Grensoverschrijdende fusies met Britse entiteiten vallen daardoor niet langer onder de bepaling die uitstel van belastingheffing faciliteert.' Helaas is de resterende periode nu te kort om voor het einde van de overgangsperiode alsnog grensoverschrijdend te fuseren. In voorkomende gevallen moet u dus andere manieren - zoals liquidatie of zetelverplaatsing - gebruiken voor grensoverschrijdende reorganisaties. Voor reeds lopende fusies heeft het VK al aangekondigd dat alle grensoverschrijdende fusies waarbij een vennootschap uit het VK betrokken is volledig afgerond moeten zijn voor 1 januari 2021.

Toepassing LOB-clausule

Verschillende belastingverdragen bevatten een zogenaamde 'Limitation of Benefits-clausule' (LOB-clausule). In sommige gevallen vereist zo'n LOB-clausule dat een bedrijf genoteerd is aan een erkende aandelenbeurs om te voldoen aan de LOB-clausule. 'Zo'n erkende aandelenbeurs wordt vaak gedefinieerd als een aandelenbeurs binnen de EU', verduidelijkt Thoen. 'Na de overgangsperiode is de Londense aandelenbeurs niet langer een aandelenbeurs binnen de EU. Deze valt dus niet langer onder de reikwijdte van een erkende aandelenbeurs. Het gevolg hiervan kan zijn dat u te maken krijgt met een verhoogde belastingheffing op bijvoorbeeld rente, royalties en dividenden. Het tijdig aanpassen van uw vennootschappelijke structuur kan deze nadelige effecten beperken.'

Toepassing jurisprudentie Hof van Justitie EU

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) heeft de afgelopen jaren in jurisprudentie over verschillende zaken gewezen op de toepassing van directe belastingen in grensoverschrijdende situaties. Hieronder valt bijvoorbeeld de jurisprudentie over het importeren van definitieve verliezen geleden in een ander land, de toegang van vaste inrichtingen tot belastingverdragen met derde landen en de juridische erkenning van buitenlandse entiteiten. 'Na het aflopen van de overgangsperiode zal het HvJ EU zijn competentie in relatie tot het VK verliezen', vertelt Thoen. 'Claims op de directe werking van jurisprudentie van het HvJ EU zullen daardoor niet langer gehonoreerd worden. Het in kaart brengen van de mogelijke gevolgen op dit vlak kan u helpen te bepalen of er alternatieven zijn om de negatieve gevolgen te beperken.'

DAC6

De Europese Unie heeft een rapportageverplichting ingevoerd met een nieuwe richtlijn omtrent administratie samenwerking (DAC6). De eerste rapportages in Nederland moeten vanaf 1 januari 2021 plaatsvinden, maar betreffen de periode vanaf 25 juni 2018. "In gevallen dat reeds in een ander land een melding plaatsvindt, kan worden volstaan met het vastleggen daarvan. De meldingsplicht vervalt dan", weet Thoen. "Zowel Nederland als het VK heeft de betreffende richtlijn geïmplementeerd. Maar meldingen in het VK zullen vanaf 1 januari 2021 niet meer leiden tot een vrijstelling van een melding in Nederland. In voorkomende gevallen zult u dus dubbel moeten melden. De huidige onderhandelingen tussen het VK en de EU bieden mogelijk nog een oplossing, maar vooralsnog is die er niet. U moet dus goed in kaart brengen welke DAC6-meldingen u moet doen en in welke landen." 

Neem deel aan onze webcast

Als onderdeel van onze State of Tax reeks organiseren wij op woensdag 2 december de Engelstalige webcast 'Ready for Brexit'. Daarin praten de brexit experts van PwC u bij over de noodzakelijke voorbereidingen op het gebied van handel en goederen, belastingen, werknemers en juridische aspecten. Schrijf u hier in.

Contact

Jan-Willem Thoen

Jan-Willem Thoen

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 002 95 71

Volg ons