De Eerste Kamer heeft op 30 mei 2023 het wetsvoorstel toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen. De Wtp is op 1 juli 2023 in werking getreden. Als gevolg van de Wtp moeten sociale partners, pensioenuitvoerders en -uitvoeringsorganisaties nadenken over de toekomstige pensioenregelingen. In het nieuwe pensioenstelsel bestaan namelijk alleen nog maar premieregelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Dit betekent een wijziging ten opzichte van de huidige pensioenregelingen.
De uiterste transitiedatum om over te gaan naar het nieuwe pensioenstelsel was eerder vastgesteld op 1 januari 2027. Om pensioenuitvoerders en -uitvoeringsorganisaties meer tijd te geven voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is de uiterste transitiedatum uitgesteld naar 1 januari 2028. Er komen tevens weegmomenten in 2024 en 2025 om te monitoren hoe de transitie verloopt. Op deze momenten kan door de minister worden beoordeeld en bepaald of het nodig is om de uiterste transitiedatum verder door te schuiven. De overige deadlines voor onder andere het indienen van het transitieplan bij een pensioenfonds (1 januari 2025) en het indienen van het implementatieplan bij de toezichthouder (1 juli 2025) blijven ongewijzigd. Ook de uiterste datum voor het indienen van het transitieplan bij een verzekeraar of PPI (1 oktober 2026) blijft ongewijzigd.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zijn verder nog een aantal moties aangenomen die de regering opdragen een aantal zaken te regelen. Denk hierbij aan een oproep om te komen tot voortzetting en verruiming van de RVU-regeling, het verminderen van het aantal mensen dat geen of onvoldoende pensioen opbouwt, het bevorderen van langer doorwerken, de wettelijke regeling van de vrijwillige voortzetting van het wezenpensioen en de voortzetting van het partnerpensioen in de vorm van uitruil als standaard.
Lees hier ook ons eerdere actueelbericht voor meer informatie over de Wet toekomst pensioenen en welke stappen u als werkgever moet ondernemen.
In de podcastserie ‘Pensioen Inside’ leggen PwC adviseurs alles uit over het nieuwe pensioenstelsel. In elke podcast geven ze praktische tips hoe werkgevers aan de slag kunnen met de voorbereiding op het nieuwe stelsel.
Op 20 juni 2023 heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de nieuwe AOW-bedragen per 1 juli 2023 gedeeld. Doordat het minimumloon per 1 juli stijgt met 3,13 procent stijgen ook de AOW-uitkeringen. De nieuwe AOW-bedragen per 1 juli 2023, genoemd als bruto jaarbedragen, zijn als volgt:
Een overzicht en de totstandkoming van de AOW-bedragen vindt u op de website van de SVB en het Ministerie van SZW.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft samen met betrokkenen uit de pensioensector de Handreiking evenwichtige transitie opgesteld. Deze is op 30 juni gepubliceerd op de website werkenaanonspensioen.nl. Het doel van de handreiking is het ontzorgen en comfort bieden aan partijen voor een evenwichtige transitie en dient als begeleiding bij het maken van keuzes voor en tijdens de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 23 april 2023 het besluit tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie in 2023 (indexatie-AMvB) gepubliceerd. Dit besluit regelt dat ook in 2023 gebruik kan worden gemaakt van de versoepelde indexatieregels en is op 23 april 2023 in werking getreden.
Volgens de versoepelde indexatieregels kunnen pensioenfondsen die voornemens zijn in te varen naar het nieuwe stelsel, onder voorwaarden, indexatiebesluiten nemen conform het eigen toeslagenbeleid mits de beleidsdekkingsgraad én de actuele dekkingsgraad hoger zijn dan 105 procent en de actuele dekkingsgraad na toeslagverlening niet onder de 105 procent komt. Ook geldt dat de eis voor toekomstbestendige indexatie wordt losgelaten. Het is daardoor niet vereist dat er naar verwachting voldoende ruimte is om de indexatie ook in de toekomst toe te kennen.
Het pensioenfonds moet onderbouwen waarom de indexatie in het belang is van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. Daarnaast moeten zij de generatie-effecten inzichtelijk maken in hun verantwoording.
Op 21 juni 2023 heeft de minister aan de Tweede Kamer toegezegd dat pensioenfondsen tot 2024 de versoepelde indexatieregels kunnen toepassen zonder een overbruggingsplan te hoeven indienen.
De AFM heeft de afgelopen maanden drie voorlopige leidraden opgesteld met richtlijnen voor de uitvoerders om te voldoen aan de nieuwe (open) normen in de wet, zoals keuzebegeleiding en het risicopreferentieonderzoek. Deze leidraden zijn nu geactualiseerd en (opnieuw) gedeeld. De komende periode verschijnen ook de leidraad Opdrachtbevestiging en geüpdatete leidraad Pensioenadvies.
De Hoge Raad heeft op 21 april 2023 uitspraak gedaan in de AFM-zaak. In deze zaak stond de vraag centraal of een wijziging van een onvoorwaardelijke toeslag naar een voorwaardelijke toeslag ook van toepassing kan zijn op reeds opgebouwde pensioenaanspraken. De Hoge Raad is van oordeel dat voor deze wijziging niet de verplichting geldt dat ze volledig afgefinancierd moeten worden. Hierdoor mag ook voor reeds opgebouwde pensioenaanspraken de toekomstige toeslagverlening worden gewijzigd.
De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 5 april 2023 de regeling tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege aanpassing van de uniforme rekenmethodiek (URM) gepubliceerd. Pensioenuitvoerders gebruiken de URM om het verwachte ouderdomspensioen van (gewezen) deelnemers te berekenen in drie bedragen: het positieve, negatieve en verwachte scenario. Door de wijziging wordt het voor pensioenuitvoerders makkelijker om de berekeningen te maken. Voorheen moesten pensioenuitvoerders voor de berekeningen gebruikmaken van de scenarioset die direct aansluit bij het kwartaal waarin de berekeningsdatum ligt. Voortaan kunnen pensioenuitvoerders ook gebruikmaken van de scenarioset van het voorgaande kwartaal.