Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en neemt de intensiteit van stormen en regenval toe met een toename van het risico op schade aan eigendommen en landschappen als gevolg. Ook daalt de bodem door droogte en zorgen hittegolven veroorzaakt door de stijgende temperaturen voor extra sterfte onder kwetsbare groepen.
Vanuit een verzekeringstechnisch perspectief leiden deze ontwikkelingen tot meer en hogere schadeclaims en daardoor mogelijk ook tot onbetaalbare premies of het onverzekerbaar worden van risico’s. En dat heeft weer impact op de draagkracht van huishoudens en bedrijven, omdat zij bijvoorbeeld niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Fysieke schades kunnen leiden tot herwaarderingen van assets en hypotheken, maar ook tot de onderbreking van toeleveringsketens waarbij de economie wordt belast. Verzekeraars spelen hierin qua dekkingen een cruciale rol, maar ook aan de financieringskant zijn ze samen met financiële instellingen - zoals banken en vermogensbeheerders - onmisbaar voor de economische stabiliteit van een land.
Verschillende toezichthouders sturen inmiddels op impactassessments rondom klimaatrisico’s voor verzekeraars om de impact op de balans en de solvabiliteit in te schatten. Daarnaast spreken de overheid en het verbond van verzekeraars over de verzekerbaarheid van grote overstromingen.
Niet alle schades als gevolg van klimaatverandering zijn te verzekeren of worden verzekerd. Het gat tussen klimaatgerelateerde schades die wel en niet gedekt worden door verzekeraars heet de ‘insurance protection gap’ en heeft de aandacht van zowel de Europese toezichthouder voor verzekeraars en pensioenbedrijven (EIOPA) als de Europese Centrale Bank (ECB).
In Nederland is deze ‘insurance protection gap’ het grootst voor overstromingsrisico. De zogeheten ‘insurance penetration’ voor overstromingsrisico door EIOPA is ingeschat op 0-25 procent, waarbij nul procent betekent dat hier geen bestaande verzekeringsdekkingen zijn en honderd procent dat verzekeraars in alle gevallen dekking bieden.
Overstromingen in gebieden die beschermd worden door primaire waterkeringen zijn niet verzekerbaar. Primaire waterkeringen bieden bescherming tegen overstromingen bij hoogwater van de Noordzee, de grote rivieren en de grote meren. Secundaire of regionale waterkeringen bieden bescherming tegen regionale rivieren of boezemwateren en dienen vaak als recreatiegebied of een weg. Overstromingen bij secundaire keringen zijn doorgaans verzekerbaar voor particulieren en grotendeels voor bedrijven. Dit is niet altijd het geval geweest.
Op het gebied van overstromingsrisico had Nederland in 2021 te maken met overstromingen in Limburg. Mede omdat deze schades destijds niet verzekerbaar waren heeft de overheid onder de ‘Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen’ 34 miljoen euro aan schade uitgekeerd. De totale schade was echter geraamd op 433 miljoen euro. Samen met de schade in België en Duitsland was dit met een totale schade van 38 miljard euro de één na duurste natuurramp ter wereld van 2021. Doordat schade kan oplopen tot miljarden euro’s en individuele verzekeraars dit niet kunnen dekken, is samenwerking tussen (her)verzekeraars en de overheid nodig.
Klimaatrisico’s leiden tot meer en hogere schadeclaims en hebben (zo ook) effect op de verzekeringspremie. Omdat deze risico’s zich al voordoen, is het belangrijk dat de modellen om de risico’s in te schatten goed genoeg en up-to-date zijn. Daarnaast blijft klimaatrisico zich verder ontwikkelen en is ook vooruitkijken belangrijk. Verzekeraars moeten dus nadenken over hoe groot deze mogelijk toenemende schades zijn en hoe ze gefinancierd worden, maar ook welke dekkingen nodig zijn om de risico’s af te dekken voor de polishouder.
Verschillende wet- en regelgevers schrijven vereisten voor waardoor het kwantificeren van klimaatrisico’s in de vorm van een schadelast essentieel is. Denk aan:
Verzekeraars moeten dus extra inspanningen verrichten om kennis van klimaatrisico’s en de bijbehorende aannemelijke scenario’s op te doen en deze te vertalen naar aangepaste kansverdelingen. Zij moeten hierbij - afhankelijk van de huidige en beoogde processen – keuzes maken over het gebruik van externe aanbieders, de ontwikkeling van een intern model of het toepassen van een hybride variant. Relevante aandachtspunten zijn inzicht in de eigenschappen van het model, de mate van beheer en doorontwikkeling van het model en het aantrekken van resources in de vorm van kennis en budget om de modellen operationeel te houden.
Als de klimaatrisico’s gekwantificeerd zijn, kunnen verzekeraars nadenken over risicomitigerende maatregelen en aanpassingen aan de producten en dienstverlening. Met name de grote verzekeraars die ook bank- en vermogensbeheeractiviteiten hebben, zijn verweven in de economie.
Richting polishouders kunnen verzekeraars naast het bijstellen van de premie inzetten op voorlichting over preventieve maatregelen die de schade in geval van klimaatgerelateerde weersomstandigheden beperken. Ook kunnen zij financieel aantrekkelijke producten aanbieden die consumenten stimuleren deel te nemen aan preventieve maatregelen, zoals een duurzaamheidshypotheek. De vermogensbeheerder heeft een rol in het maken van duurzame keuzes in de optimalisatie van de beleggingsportefeuille van de verzekeraar.
Om hun maatschappelijke rol verder op te pakken, kunnen verzekeraars de volgende stappen zetten:
Anticiperen op risico's en handelen met vertrouwen
Vijfstappenplan voor succesvolle ESG-transitie