05/11/20
Maatregelen in het kader van de energietransitie, zoals de door de Nederlandse overheid aangekondigde CO2-heffing, kunnen direct of indirect een grote impact hebben op bedrijven. Ze kunnen de houdbaarheid van het bedrijfsmodel bedreigen, de winstgevendheid verlagen of aanleiding geven tot afwaardering van activa. Het geven van een goed inzicht in de effecten van de transitie is niet alleen van belang voor beleggers en andere stakeholders, maar ook voor ondernemingen zelf. En nu gebeurt dat nog veel te weinig, aldus PwC’ers Arjan Brouwer (hoofd vaktechniek) en Marcus Looijenga (expert duurzaamheid).
Eén van de maatregelen die de Nederlandse overheid recent heeft aangekondigd, is de invoering van een CO2-heffing voor grote industriële bedrijven. Deze heffing kan een grote impact hebben op de winstgevendheid van deze bedrijven. Bij een ongewijzigde situatie zal de afdracht zelfs het resultaat van de onderneming raken, maar het is ook mogelijk dat de heffing aanleiding kan geven om activa versneld te vervangen of activiteiten te staken. De levensduur en de waarde van activa kunnen hierdoor hard worden geraakt en bij sommige industriële bedrijven gaat het daarbij om grote bedragen. Ondernemingen zullen deze effecten moeten inschatten en adequaat moeten verwerken in de balans. Accountants hebben een rol om de inschattingen van het bestuur kritisch te onderzoeken, te challengen en vast te stellen dat de impact van de energietransitie en gerelateerde maatregelen goed wordt verwerkt in de jaarrekening.
In de jaarrekening wordt echter vooral verslag gedaan over de huidige activa. Het verslaggevingsstelsel is primair gericht op het tijdig verwerken van waardedalingen onder de (afgeschreven) kostprijs van een actief en veel minder op het weerspiegelen van de bredere impact van ontwikkelingen op het waardecreatiemodel van een onderneming. Daarom is het van belang dat ondernemingen relevante niet-financiële informatie verschaffen die een inschatting hierover mogelijk maken. Daarvoor is het bestuursverslag de aangewezen plek.
Investeerders en financiers willen zich een beeld vormen van de verwachte toekomstige winstgevendheid en kasstroom van een onderneming. Onderzoek heeft laten zien dat beleggers hierbij de verwachte financiële effecten van uitstoot of vervuiling meenemen. Dat geldt vooral in situaties waarin verwacht wordt dat dit op korte termijn zal leiden tot financiële consequenties, bijvoorbeeld in de vorm van heffingen. Daarvoor hebben ze wel betrouwbare informatie nodig om die effecten te kunnen inschatten. Die informatie ontbreekt vaak nog.
Als we naar de Nederlandse beursgenoteerde AEX-, AMX- en ASCX-fondsen kijken, zien we dat 36 procent nog geen inzicht geeft in de eigen CO2-uitstoot en 57 procent geen inzicht geeft in de CO2-uitstoot die is gerelateerd aan de producten en diensten die ze inkopen. Bij de ondernemingen die hun directe en/of indirecte CO2-uitstoot wel rapporteren, is onduidelijk welk deel van die uitstoot in Nederland plaatsvindt en dus onderhevig is aan de in te voeren belasting. Dat betekent dat beleggers op dit moment niet kunnen inschatten wat het financiële effect zal zijn van de aangekondigde heffing op het resultaat van ondernemingen en het moeten doen met grove schattingen. Daarmee doen ondernemingen niet alleen beleggers en de maatschappij tekort, maar vooral ook zichzelf.
Ondernemingen zouden beleggers en zichzelf een groot plezier doen door transparant te zijn over hun huidige CO2-uitstoot en de te verwachten impact van de aangekondigde heffing op hun resultaten. Maar ook de wijze waarop ze dit al dan niet kunnen en zullen mitigeren, bijvoorbeeld door investeringen die bijdragen aan uitstootbeperking. Onderzoek laat zien dat transparante en betrouwbare informatieverschaffing ervoor zorgt dat beleggers een lagere risicopremie hanteren. Ondernemingen die vrijwillig over kostenposten rapporteren, nog voordat wet- en regelgeving dit afdwingt, worden hiervoor over het algemeen beloond. Ondernemingen die vrijwillig rapporteren, geven hiermee vaak een signaal af dat zij minder hard worden geraakt dan de gemiddelde impact voor de hele groep. Ondernemingen die hier niet over rapporteren, laden de verdenking op zich dat zij het waarschijnlijk slechter doen dan het gemiddelde en zullen relatief hard worden afgerekend door beleggers voor de verwachte extra kostenpost.
Daarnaast wordt van ondernemingen die duidelijk laten zien dat ze inzicht hebben in de effecten van de energietransitie, en specifiek de aangekondigde heffing, en kunnen aangeven hoe ze dit zullen mitigeren, verwacht dat ze daarbij succesvoller zijn. Ondernemingen met een relatief lage uitstoot of duidelijke reductie-initiatieven doen zichzelf daarom geen plezier als ze hierin geen inzicht geven aan beleggers. Waar achterblijvers zich zullen blijven verzetten, zullen voorlopers de vruchten plukken van een milieubewuster bedrijfsmodel en transparantie daarover.
Het doel van de CO2-heffing is een daling van CO2-uitstoot bij vervuilende bedrijven, niet een daling van de beurskoers door onduidelijkheid over de impact ervan op een specifieke onderneming.
Deze blog is eerder gepubliceerd op Accountantweek.nl.
Op Prinsjesdag heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend dat de invoering van een Nederlandse CO2-heffing voor de industrie mogelijk maakt. Beprijzing van CO2-uitstoot kan een goed instrument zijn om broeikasemissies te reduceren. Het aanscherpen van de Europese CO2-beprijzing is echter te prefereren boven een nationale aanpak. De Nederlandse ‘stok’ werkt bovendien alleen als er een goede ‘wortel’ tegenover staat. Anders is het risico groot dat de industriële activiteit, en daarmee ook de uitstoot, naar het buitenland lekt.