De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft eind 2022 de nieuwe Richtlijnen voor de jaarverslaggeving gepubliceerd. ‘Een aantal wijzigingen voor de jaarrekeningen die op of na 1 januari 2023 beginnen, springen eruit’, zegt Inge Oudhuis, senior director PwC. In de nieuwe Accounting & Reporting Talk en de publicatie ‘Rechtstreeks’ laat ze ze de revue passeren.
‘De belangrijkste wijzigingen zijn wat ons betreft het onderscheid tussen groot onderhoud en vervangingsinvesteringen bij materiële vaste activa, de verwerking van de bpm waar het gaat om de omzet en voorraden, en de berekening van voorzieningen. Vanwege de complexiteit en de omvang, wordt de snel veranderende regelgeving rondom duurzaamheidsverslaggeving ook behandeld in deze Accounting & Reporting Talk.’
Playback of this video is not currently available
‘In de richtlijnen zijn nu definities van de termen belangrijk bestanddeel en kosten van groot onderhoud opgenomen. Deze definities zijn opgenomen om het onderscheid tussen vervangingsinvesteringen en kosten van groot onderhoud goed te kunnen maken en ze dus juist te verwerken’, vertelt Ying. Kosten van groot onderhoud worden verwerkt als onderdeel van de boekwaarde van het materieel vast actief of via een voorziening groot onderhoud. Een belangrijk bestanddeel of vervangingsinvestering kan enkel worden geactiveerd en afgeschreven.’
In het kader van omzet en voorraden licht Inge toe: ‘Voorheen bestond een keuzemogelijkheid voor dealers, andere autobedrijven en importeurs van auto’s en motorrijtuigen om de bpm wel of niet te presenteren als onderdeel van de netto-omzet. Het bedrag aan bpm dat onder de netto-omzet was meegenomen moest ook afzonderlijk worden toegelicht. Dit is vanaf boekjaren 2023 gewijzigd. Het is niet langer toegestaan om bpm als onderdeel van de netto-omzet te presenteren en de bpm in de verkrijgingsprijs van de voorraad op te nemen.’
Bij de berekening van voorzieningen worden vaak toekomstige kasstromen verdisconteerd tot een contante waarde. Ying: ‘De RJ heeft nu in de Richtlijnen opgenomen dat deze contante-waardeberekening consistent moet gebeuren. Als vuistregel kun je aanhouden dat de toekomstige kasstromen inclusief prijsstijgingen als gevolg van inflatie worden verdisconteerd tegen de nominale disconteringsvoet. Als er geen rekening is gehouden met inflatie, dan wordt er verdisconteerd tegen de reële disconteringsvoet.’
‘Begin je te laat, dan gaat het niet meer lukken om de CSRD op tijd te implementeren.’
‘Maar de grootste wijziging voor ondernemingen de komende tijd zal liggen in duurzaamheidsverslaggeving’, sluit Inge af. ‘Op dit moment geldt een beperkt aantal bepalingen voor verslaggeving over duurzaamheid, maar binnenkort wordt de Corporate Sustainability Reporting Directive, ofwel de CSRD, effectief, en zullen de voorschriften over duurzaamheidsverslaggeving enorm toenemen. Vanaf 2024 geldt dit al voor alle grote beursfondsen, financiële instellingen en verzekeraars met meer dan 500 werknemers die momenteel al onder de NFRD en de EU Taxonomy vallen. Vanaf 2025 gaat de CSRD voor alle grote ondernemingen gelden. 2025 lijkt nu nog ver weg, maar het blijkt dat dit een enorme transitie en voorbereiding van ondernemingen vraagt. En omdat de CSRD een reporting Directive heet, bestaat het risico dat de gedachte leeft dat dit alleen om wat extra toelichtingsvereisten in het bestuursverslag gaat. Maar het gaat om veel meer dan dat. Daarom willen we in onze nieuwste Accounting & Reporting Talk hier nu al de aandacht op vestigen.’
De Corporate Sustainability Reporting Directive van de EU treedt in werking vanaf boekjaar 2024 en zal een grote impact hebben op bijna 50.000 bedrijven in...
Bekijk hier een overzicht van de belangrijkste actualiteiten voor uw jaarrekening 2022
In Accounting & Reporting Talks buigen verschillende subject matter experts zich over actuele onderwerpen op het gebied van accounting en reporting, denk...