Overzicht fiscale maatregelen Belastingplan 2024

Alle maatregelen gaan in per 2024, tenzij anders vermeld. De maatregelen aangegeven met een * zijn al vastgelegd in een eerder wetsvoorstel.

Inkomstenbelasting en toeslagen

Verhoging arbeidskorting

Een van de maatregelen uit het koopkrachtpakket is het verhogen van de arbeidskorting. De maximale arbeidskorting wordt 5.553 euro. 

Verlaging MKB-winstvrijstelling

De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14 procent naar 13,31 procent. Deze verlaging van de winst die vrijgesteld is van belasting zorgt ervoor dat het MKB effectief meer belasting verschuldigd zal zijn.

Afbouw zelfstandigenaftrek*

De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd en gaat van 5.030 euro in 2023 naar uiteindelijk 900 euro in 2027. In 2024 bedraagt de aftrek 3.750 euro.

Afbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting

Op basis van het Belastingplan 2023 zou de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) per 2025 worden afgeschaft. Deze uitfasering is nu aangepast in het Belastingplan 2024, om beter in de pas te lopen met de aanpassingen van het kinderopvangstelsel. Het bedrag van de IACK zal voor alle gerechtigden met ingang van 2027 in negen jaar worden afgebouwd naar nihil. Hiermee zal de IACK in 2035 volledig uitgefaseerd zijn.

Wijziging lucratiefbelangregeling na arrest Hoge Raad

In bepaalde gevallen worden belangen van management in de onderneming waar ze werken fiscaal beschouwd als een zogenoemd lucratief belang. Een Hoge Raad arrest gaf aanleiding tot een wetswijziging. Voor de beoordeling of sprake is van een lucratief belang wordt, naast agio en informeel kapitaal, ook rekening gehouden met (aandeelhouders-)leningen die bijdragen aan de beloning voor werkzaamheden. Dergelijke leningen worden namelijk voor de toepassing van de lucratiefbelangregeling tot het aandelenkapitaal van de vennootschap gerekend. Deze wijziging krijgt terugwerkende kracht tot 26 juni 2023.

Afschrijvingsbeperking gebouwen in eigen gebruik tot 100 procent WOZ-waarde

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt de bodemwaarde voor afschrijvingen van gebouwen in eigen gebruik gesteld op 100 procent van de WOZ-waarde. Dit was 50 procent. Deze 100 procent gold al voor ondernemingen in de vennootschapsbelasting.

Box 2: twee schijven 24,5 procent en 33 procent

Het box 2-tarief bedraagt in 2023 26,9 procent. Per 2024 krijgt box 2 twee schijven. De eerste schijf belast tot 67.000 euro aan box 2-inkomsten per persoon tegen een tarief van 24,5 procent en voor de tweede schijf geldt een tarief van 33 procent over het meerdere.

Giften door vennootschap niet langer een uitdeling aan aandeelhouder

De gehele gift van een vennootschap aan een ANBI wordt niet meer aangemerkt als een uitdeling aan en een schenking door de aanmerkelijkbelanghouder van die vennootschap.

Maximumbedrag excessief lenen verlaagd

Per 2024 daalt het maximumbedrag voor de regeling excessief lenen van 700.000 euro naar 500.000 euro. Wanneer het totaal aan schulden op peildatum (meestal einde jaar) meer bedraagt dan dit maximumbedrag dan wordt het meerdere als fictief regulier voordeel belast in box 2. 

Beperking vbi-regime

Per 1 januari 2025 wordt het regime voor vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi) beperkt tot bepaalde instellingen in het kader van de Wet Financieel Toezicht. Entiteiten die uitsluitend het privévermogen van deelnemers beleggen, waaronder het vermogen van één familie, zullen in beginsel geen gebruik meer kunnen maken van het vbi-regime. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Verhoging tarief box 3 in 2024 en niet indexering heffingvrij vermogen

Het box 3-tarief stijgt van 32 procent in 2023 naar 36 procent per 1 januari 2024. Daarnaast wordt het heffingvrije vermogen in box 3 niet geïndexeerd per 1 januari 2024. Het heffingvrije vermogen blijft daarmee 57.000 euro.

Verlaging vrijstelling groene beleggingen

De vrijstelling groene beleggingen in box 3 wordt per 2025 verlaagd van 65.072 euro (2023) naar 30.000 euro (voor fiscale partners 60.000 euro).

VvE-aandeel en derdenrekening in box 3 als banktegoeden 

Het aandeel in het vermogen van een VvE of vermogen op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 onder de categorie banktegoeden gebracht. Deze categorie past beter bij deze vermogensbestanddelen. Dit betekent dat hierop het lagere forfaitaire rendement voor banktegoeden wordt berekend.

Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3 

Vorderingen en schulden tussen fiscale partners - bijvoorbeeld in het kader van een jaarlijks verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden - en tussen ouder en minderjarige kinderen worden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Deze vorderingen en schulden hoeven niet meer in de aangifte inkomstenbelasting te worden vermeld.

Uitstel nieuw box 3 stelsel van 2026 naar 2027* 

Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Een conceptwetsvoorstel voor het box 3-systeem vanaf 2027 is in consultatie gebracht en gaat als hoofdregel uit van heffing over werkelijke rendementen met een vermogensaanwassysteem (elk jaar direct heffen over de waardestijging). Als uitzondering daarop zou voor onroerende zaken en voor aandelen in familiebedrijven en startende (innovatieve) ondernemingen een vermogenswinstbelasting gelden (afrekenen nadat de winst is verzilverd). Voor de eerste woning in box 3, waarbij hoofdzakelijk sprake is van eigen gebruik, geldt een forfaitair rendement. Lees hierover ons eerdere Belastingnieuwsbericht ‘Nieuw box 3 mixt vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting’.

Wijziging transparantieregels fgr

Per 1 januari 2025 wijzigen de voorwaarden waaronder een fonds als zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig (non-transparant) fonds voor gemene rekening (fgr) kwalificeert. Een fonds kwalificeert als fgr wanneer:

  1. het fonds kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft; én 

  2. er sprake is van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid.

Een niet kwalificerend fonds is fiscaal transparant en de vermogensbestanddelen worden daarbij toegerekend aan de belegger en rechtstreeks bij de participanten belast met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Toerekening voor maatschap, vof, cv, fgr en vergelijkbare buitenlandse lichamen

Voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting worden de bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven/kosten van een maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en een transparant fonds toegerekend aan de participanten daarvan. Deze toerekening wordt toegepast naar verhouding van ieders gerechtigdheid in het betreffende lichaam. Als gevolg daarvan worden de separate vermogensbestanddelen in beginsel bij de betreffende participanten in box 3 belast.

Reparatie in eigenwoningregeling bij gezamenlijke aankoop voor partners met een eigenwoningverleden

Bij een gezamenlijke aankoop en financiering van een nieuwe eigen woning door partners met een eigenwoningverleden werd in een bepaalde situatie een deel van de hypotheekrente onbedoeld in aftrek beperkt. Dat kon gebeuren bij gezamenlijke koop van een nieuwe woning gevolgd door verkoop van de (voormalige) eigen woning van een van de partners. Deze ongewenste uitkomst wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2022 opgelost.

Reparatie conserverende aanslagen excessief lenen

Een ongewenste uitkomst van de wet Excessief lenen bij de eigen vennootschap wordt gerepareerd. Dit ziet op de situatie dat de conserverende aanslag - onbedoeld - wordt ingevorderd indien de belastingplichtige na emigratie excessief leent van een nieuwe, in het buitenland gevestigde vennootschap.

Verruiming herinvesteringsreserve bij staking als gevolg van overheidsingrijpen 

Het gebruik van de herinvesteringsreserve bij gedeeltelijke staking als gevolg van overheidsingrijpen wordt toegankelijker. Dit kan zich onder meer voordoen bij agrariërs die deelnemen aan de landelijke beëindigingsregeling. Een herinvesteringsreserve gevormd in een gestaakte onderneming kan dan worden aangewend voor herinvesteringen in een nieuwe activiteit.

Wijziging bedragen kindgebonden budget

De (maximum)bedragen van het kindgebonden budget worden op een zestal punten aangepast, met als voornaamste doel het bevorderen van de positie van gezinnen met veel kinderen en gezinnen met oudere kinderen. Een van de wijzigingen is het verlagen van de inkomensdrempel voor ouderparen met 11.111 euro per jaar. 

Huurtoeslag*

Het kabinet voert de in het coalitieakkoord voorgenomen hervorming van de huurtoeslag in aangepaste vorm door. De eerder aangekondigde genormeerde huren worden niet doorgevoerd. De vermindering van de eigen bijdrage (basishuur) gaat van een verlaging met 34,67 euro per maand in 2024, stapsgewijs naar een structurele verlaging met 31,79 euro per maand vanaf 2029.

Taxatierapport of factuur verplicht bij giften in natura*

Voor giften in natura voor bedragen van meer dan tienduizend euro per kalenderjaar per belastingplichtige is een onafhankelijke taxatie of een recente factuur verplicht om in aanmerking te komen voor de giftenaftrek. De grens van meer dan tienduizend euro geldt afzonderlijk voor gewone giften in natura en voor periodieke giften in natura. Bij periodieke giften in natura is de maatregel van toepassing als de verplichting bij notariële of onderhandse akte op of na 1 januari 2024 wordt aangegaan. Lees meer in ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Aanpassing vereisten schenkingsakte bij vervallen anbi-status en faillissement anbi*

Zodra een instelling haar anbi-status verliest, kan een donateur de periodieke giften aan die instelling vanaf dat tijdstip niet meer in aftrek brengen, ook al heeft de donateur zich ertoe verbonden om die periodieke giften te blijven doen. Ter bescherming van de donateur krijgt de donateur de keuzemogelijkheid de periodieke gift aan een anbi te kunnen beëindigen bij verlies van de anbi-status en bij faillissement van de anbi. Dit is anders als de donateur in overwegende mate invloed heeft op de instelling en haar omstandigheden, zoals bij de ‘eigen’ anbi. Zie ook ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Bescherming donateur in schenkingsakte bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid* 

Op grond van een beleidsbesluit mag de schenkingsovereenkomst de mogelijkheid bieden tot beëindiging van de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren als de donateur arbeidsongeschikt of werkloos raakt. Dit is anders als de schenker in overwegende mate invloed heeft op die omstandigheden. Deze beëindiging ziet op de nog niet vervallen termijnen van de periodieke gift binnen de periode van vijf jaren. Dit wordt nu vastgelegd in de wet. Zie ook ons eerdere Belastingnieuwsbericht.

Afschaffing betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting

De betalingskorting voor het in één keer in zijn geheel betalen van bepaalde voorlopige aanslagen inkomstenbelasting, wordt afgeschaft. Al sinds 1 januari 2023 was de betalingskorting bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting afgeschaft.

Bedrijfsopvolging

Lees meer over alle onderstaande maatregelen in ons Belastingnieuwsbericht ‘Prinsjesdag 2023: aanpassingen in bedrijfsopvolgingsregeling’.

Verhuurd vastgoed voor BOR en DSR als beleggingsvermogen aangemerkt

Onroerende zaken, voor zover die niet in de eigen onderneming worden gebruikt, worden als beleggingsvermogen aangemerkt voor de doorschuifregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR). Ook onroerende zaken die op het moment van schenken of vererven niet worden verhuurd aan derden, maar wel daarvoor zijn bestemd, vallen onder deze maatregel. 

Afschaffing dienstbetrekkingseis in de DSR

De dienstbetrekkingseis in de DSR wordt per 2025 afgeschaft. De dienstbetrekkingseis houdt in dat bij schenking van een aanmerkelijk belang of een IB-onderneming de DSR alleen geldt indien de bedrijfsopvolger al ten minste 36 maanden in dienstbetrekking is bij de onderneming. 

Invoering minimumleeftijd bij schenking voor BOR en DSR

Per 2025 wordt bij schenkingen een minimumleeftijd van 21 jaar voor de bedrijfsopvolger geïntroduceerd. De minimumleeftijd geldt voor zowel de BOR als de DSR. Deze eis zal niet gelden bij vererving.

Afschaffing 5%-doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR

De 5%-doelmatigheidsmarge in de BOR wordt per 1 januari 2025 afgeschaft; de datum van afschaffing van deze marge in de DSR wordt later bekendgemaakt. De 5%-doelmatigheidsmarge houdt in dat aanwezig beleggingsvermogen ter grootte van 5 procent van het ondernemingsvermogen, toch kwalificeert voor de BOR en DSR. 

Kwalificatie keuzevermogen als ondernemingsvermogen in de BOR en DSR 

Bedrijfsmiddelen die niet alleen in de onderneming worden gebruikt, kwalificeren per 2025 slechts als ondernemingsvermogen voor zover ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt. Dit gaat gelden voor elk bedrijfsmiddel met een waarde in het economisch verkeer van minimaal 100.000 euro. 

Verlaging BOR-vrijstellingspercentage

De BOR-vrijstelling wordt per 2025 100 procent van de going concernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro en 75 procent over het meerdere aan ondernemingsvermogen. In 2024 is dat een 100-procent-vrijstelling voor een going concernwaarde van de onderneming tot 1.320.358 euro en 83 procent over het meerdere aan ondernemingsvermogen.

BOR en DSR bij verwaterde belangen

Verwaterde belangen hebben bij een minimumbelang van 0,5 procent toegang tot de BOR en DSR. Deze minimumeis komt per 1 januari 2025 te vervallen wanneer de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is. Hierdoor blijven familiebedrijven ondanks vergaande verwatering toegang houden tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.

BOR en DSR alleen voor reguliere 5%-aandelenbelangen 

De toepassing van de BOR en DSR wordt per 2026 beperkt tot aandelen met een minimaal belang van 5 procent die volledig meedelen in de winst en de liquidatieopbrengst (reguliere aandelen). Het kabinet verwacht dat deze maatregel zal leiden tot vereenvoudiging van de uitvoering van de faciliteiten en tot minder constructies. De faciliteiten blijven wel gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de huidige verwateringsregeling blijft ook bestaan. Deze maatregel komt naar verwachting in het Belastingplan 2025.

Versoepeling van de bezits- en voortzettingseis BOR

De bezits- en voortzettingseis voor de BOR worden per 2026 versoepeld, omdat deze in bepaalde situaties op gespannen voet kunnen staan met de bedrijfseconomische dynamiek, zoals wijziging in de activiteiten of herstructurering (o.a. tegen de marktwaarde inbrengen van de onderneming in een bv). Het kabinet onderzoekt momenteel tevens de vormgeving van een verkorting van de vijfjaarstermijn. Deze maatregelen komen naar verwachting in het Belastingplan 2025.

Aanpak oneigenlijk gebruik BOR 

Oneigenlijk gebruik wordt per 2026 aangepakt. De wetgever denkt daarbij aan het in het zicht van overlijden omzetten van grote vermogens in ondernemingsvermogen, zonder reële bedrijfsoverdracht (rollatorinvesteringen). Mogelijk wordt dit tegengegaan door een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling. Ook wordt de ‘dubbel-BOR-constructie’ onwenselijk geacht. In een dergelijke constructie vindt schenking van een onderneming plaats met toepassing van de BOR, waarna de onderneming na het voldoen van de voortzettingstermijn wordt teruggekocht met vrij vermogen. Na het wederom verstrijken van de bezitstermijn vindt er opnieuw een schenking van dezelfde onderneming plaats met toepassing van de BOR. Maatregelen tegen dergelijk oneigenlijk gebruik komen naar verwachting in het Belastingplan 2025.

Loonbelasting

Versobering expat regeling

De 30%-regeling wordt versoberd. Het bedrag dat forfaitair belastingvrij kan worden vergoed bedraagt voor de eerste 20 maanden maximaal 30% van het loon, voor de daaropvolgende 20 maanden geldt een verlaagd percentage van maximaal 20% en voor de daaropvolgende 20 maanden een verlaagd percentage van maximaal 10%. Na 60 maanden is de maximale looptijd van de 30%-regeling verstreken. Deze versobering heeft geen impact op expats die al vóór 1 januari 2024 gebruikmaken van de 30%-regeling. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

30%-regeling: beperking loon tot ‘Balkenende-norm’* 

Per 1 januari 2024 kan de 30%-regeling worden toegepast tot maximaal de WNT-norm (2024: 233.000 euro). Voor expats die in 2022 al gebruikmaken van de 30%-regeling, geldt dat de aftopping pas per 1 januari 2026 in werking treedt. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht

De partiële buitenlandse belastingplicht voor expats wordt afgeschaft per 2025. Dit houdt in dat zij niet langer kunnen kiezen voor buitenlandse belastingplicht voor inkomsten in box 2 en box 3. Er geldt een overgangsregeling voor expats, die al vóór 1 januari 2024 gebruik (kunnen) maken van deze faciliteit. Zij kunnen uiterlijk tot en met 2026 gebruikmaken van de partiële buitenlandse belastingplicht. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

Reiskostenvergoeding

Per 2024 wordt de onbelaste reiskostenvergoeding verhoogd van 21 cent naar 23 cent per kilometer. Dat is één cent hoger dan vorig jaar was aangekondigd in het Belastingplan 2023. 

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement

De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling. Deze vrijstelling leidt ertoe dat bij elke OV-kaart die wordt aangeboden geen belasting verschuldigd is, mits de werknemer de OV-kaart ook voor zakelijke reizen gebruikt.

Loonkostenvoordeel doelgroep ouderen

Het loonkostenvoordeel (LKV) doelgroep ouderen wordt per 1 januari 2025 verlaagd en per 1 januari 2026 afgeschaft.  Voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 wordt het LKV ouderen niet verlaagd of afgeschaft.

Verruiming werkkostenregeling vervalt*

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) is in 2023 eenmalig verruimd naar 3 procent over de eerste 400.000 euro. Vanaf 2024 vervalt deze verhoging en geldt daarvoor een percentage van 1,92. Voor het restant van de loonsom blijft de WKR 1,18 procent.

Vennootschapsbelasting

Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

De fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen vond altijd plaats aan de hand van een Besluit. Dit besluit wordt vervangen door een wet in formele zin; de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen. Inhoudelijk wijzigt een aantal zaken. De nieuwe wet treedt in werking vanaf 1 januari 2025. 

De kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen die vergelijkbaar zijn met Nederlandse entiteiten blijft plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Voor buitenlandse rechtsvormen die niet vergelijkbaar zijn met Nederlandse entiteiten worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd; de ‘symmetrische methode’ en de ‘vaste methode’.

Daarnaast vervalt het verschil tussen open (= niet-transparante) en besloten (= transparante) cv’s. Alle cv’s zijn voortaan transparant; daarmee wordt op indirecte wijze bereikt dat het aantal hybride mismatches in een internationale context vermindert.

De overgang van een niet-transparante naar een transparante cv wordt aangemerkt als een fictieve overdracht en staking. Voor de gevolgen daarvan zijn er vier overgangsmaatregelen: (i) doorschuiffaciliteit, (ii) aandelenfusiefaciliteit, (iii) doorschuiffaciliteit bij tbs-situaties en (iv) uitstel van betaling. Lees meer in ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Versterking aanpak dividendstripping

De term “dividendstripping” omvat zowel fraude (waarbij dividendbelasting dubbel wordt teruggevraagd of verrekend), als belastingplanning (waarbij dividendbelasting wordt teruggevraagd of verrekend door een partij die economisch gezien geen belang heeft bij het dividend zelf). Fraude is verboden, de mogelijkheid tot belastingplanning vindt men eveneens onwenselijk.

Daarom is de aanpak van dividendstripping versterkt. Tegemoetkomingen in de dividendbelasting (verrekening, teruggaaf, vermindering) gelden voor dividendontvangers die tevens uiteindelijk gerechtigde tot het dividend zijn. De bewijslast ligt bij de dividendontvanger. Bij dividendbelastingbedragen tot 1.000 euro per jaar blijft de bewijslast bij de inspecteur berusten (doelmatigheidsmarge). Voor beursgenoteerde aandelen wordt de registratiedatum uit het Verzamelbesluit Dividendbelasting wettelijk vastgelegd. Lees meer in ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Vervallen faciliteit dividendbelasting voor inkoop van eigen aandelen

Per 2025 vervalt de faciliteit in de dividendbelasting die geldt bij inkoop van eigen aandelen door beursfondsen. De staatssecretaris van Financiën heeft echter toegezegd hier in het voorjaar van 2024 opnieuw naar te kijken. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht.

Pillar Two

De Wet minimumbelasting 2024, ook wel Pillar Two genoemd, voorziet in een minimum effectief belastingtarief van 15 procent per jurisdictie voor grote internationale ondernemingen (jaaromzet meer dan 750 miljoen euro). Voor meer informatie over Pillar Two, zie ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Aanpassingen fbi-regime

Vanaf 1 januari 2025 mogen fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) niet langer rechtstreeks beleggen in Nederlands onroerend goed. Anders dan in de eerdere internetconsultatie, blijft het mogelijk dat een fbi zich bezighoudt met het besturen van een met de fbi verbonden vastgoedlichaam. De zogenoemde financieringseis is niet aangepast; de financiering met vreemd vermogen mag niet hoger zijn dan 60 procent van de boekwaarde van het vastgoed. Dit blijft dus gelden voor de financiering van bijvoorbeeld directe beleggingen in buitenlands vastgoed. Voor andere beleggingen geldt dat de financiering met vreemd vermogen is beperkt tot ten hoogste 20 procent van de boekwaarde van die beleggingen. Lees ook ons Belastingnieuwsbericht over dit onderwerp.

Wijziging transparantieregels fgr

Per 1 januari 2025 wijzigen de voorwaarden waaronder een fonds als zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig (non-transparant) fonds voor gemene rekening (fgr) kwalificeert. Een fonds kwalificeert als fgr wanneer:

  1. het fonds kan worden aangemerkt als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 Wft; én 

  2. er sprake is van verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid.

Een niet kwalificerend fonds is fiscaal transparant en de vermogensbestanddelen worden daarbij toegerekend aan de belegger en rechtstreeks bij de participanten belast met inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Zie voor de gevolgen en achtergronden ons Belastingnieuwsbericht ‘Wijziging voor beleggen via beleggingsinstelling of -fonds’.

Conditionele bronbelasting voor dividenden*

In navolging van de conditionele bronbelasting op rente en royalty’s die op 1 januari 2021 is ingevoerd, geldt per 1 januari 2024 eenzelfde bronbelasting voor dividenden.

Een conditionele (c.q. additionele) bronbelasting wordt geheven op:

  1. dividendbetalingen naar laagbelaste jurisdicties (i.c. jurisdicties met een statutaire winstbelasting lager dan 9 procent),

  2. dividendbetalingen naar jurisdicties die op de EU-lijst van non-coöperatieve landen staan, en

  3. dividendbetalingen aan hybride entiteiten en bij kunstmatige structuren die zijn bedoeld om Nederlandse bronbelasting op dividenden te ontwijken (i.c. misbruik situaties).

Aanpassing minimumkapitaalregels

De minimumkapitaalregel in de vennootschapsbelasting (die alleen voor banken en verzekeraars geldt) werkt onevenwichtig uit ten aanzien van interne treasury activiteiten. Deze onevenwichtigheid is aangepast door de minimumkapitaalregel zodanig aan te passen dat rentelasten op schulden aan groepslichamen voortaan onder voorwaarden niet in aftrek worden beperkt. Tegelijkertijd is het percentage van de minimumkapitaalregel verhoogd van 9 procent naar 10,6 procent.

EIA, milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) verlengd

De EIA, MIA en VAMIL zijn verlengd tot 1 januari 2029. Zonder deze verlenging zouden deze maatregelen per 1 januari 2024 stoppen.

Aftrekpercentage EIA structureel verlaagd

Vanaf 2024 is het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel verlaagd van 45,5 procent naar 40 procent.

Wijziging lucratiefbelangregeling na arrest Hoge Raad

In bepaalde gevallen worden belangen van management in de onderneming waar ze werken fiscaal beschouwd als een zogenoemd lucratief belang. Een Hoge Raad arrest gaf aanleiding tot een wetswijziging. Voor de beoordeling of sprake is van een lucratief belang wordt, naast agio en informeel kapitaal, ook rekening gehouden met (aandeelhouders-)leningen die bijdragen aan de beloning voor werkzaamheden. Dergelijke leningen worden namelijk voor de toepassing van de lucratiefbelangregeling tot het aandelenkapitaal van de vennootschap gerekend. Deze wijziging krijgt terugwerkende kracht tot 26 juni 2023.

Toch geen afschaffing giftenaftrek

De aftrek voor giften in de vennootschapsbelasting zou volledig worden afgeschaft, maar blijft toch in stand. Daarnaast wordt de volledige gift door een vennootschap aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) niet langer aangemerkt als een uitkering aan de aanmerkelijkbelanghouder, en hoeft hierop geen dividendbelasting te worden ingehouden.

Tegengaan opknippen vastgoedvennootschappen vanwege renteaftrek 

Geen onderdeel van het Belastingplan maar wel aangekondigd is een maatregel voor 2025 die het opknippen van vennootschappen met voornamelijk vastgoed moet tegengaan. Door een vennootschap op te knippen in meerdere kleinere vennootschappen kan worden bereikt dat een groter bedrag aan rente aftrekbaar wordt onder de earningsstrippingmaatregel (ook wel EBITDA maatregel). Dan kan de franchise van 1 miljoen euro namelijk vaker worden toegepast. Voorgesteld wordt bij vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed de drempel van 1 miljoen euro helemaal buiten toepassing te laten. 

Verhoging bankenbelasting

Het tarief voor de bankenbelasting wordt verhoogd (0,044% wordt 0,058%, 0,022% wordt 0,029%).

Klimaat en energie

CO2 minimumprijs elektriciteitssector en industrie

Nu het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen industrie en electriciteit is verworpen, wordt het prijspad van de minimumprijs voor CO2-uitstoot niet verhoogd.

Fiscale investeringsfaciliteiten

De Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) worden met vijf jaar verlengd tot 2029. Daarnaast wordt het aftrekpercentage van de EIA structureel verlaagd van 45,5 procent naar 40 procent. 

Inkorten nieuwe eerste schijf gas in de energiebelasting (EB)

De eerste schijf voor gas en elektriciteit in de EB wordt opgeknipt in twee schijven, waarbij het tarief voorlopig hetzelfde blijft als dat van de oude eerste schijf. Vanaf 2024 zijn er vijf schijven in plaats van vier. 

Indien later zou worden besloten om het tarief in de nieuwe eerste schijf te verlagen ten opzichte van het tarief in de nieuwe tweede schijf, blijft een besparingsprikkel behouden.

Voor elektriciteit loopt de eerste schijf van 0-2.900 kWh en de tweede van 2.900-10.000 kWh.Voor gas loopt de eerste schijf van 0-1.000 m3 en de tweede schijf van 1.000-170.000 m3.

In de tarieven van de eerste en tweede schijf voor elektriciteit en gas, zoals die volgens het Belastingplan 2023 zouden gelden per 1 januari 2024, stonden abusievelijk fouten. Daarom wordt het tarief voor elektriciteit verlaagd met € 0,004 en het tarief voor gas verhoogd met € 0,01.

Aanpassing input- en outputvrijstelling glastuinbouw (EB)

Per 1 januari 2025 wordt de inputvrijstelling tot elektriciteitsopwekking voor de glastuinbouw aangepast waarbij de 30 procent rendementseis komt te vervallen. In plaats daarvan wordt in 2025 0,31658 Nm3 in 2025 aardgas per opgewekte kWh vrijgesteld en lineair verder afgebouwd naar 0,18957 Nm3 in 2030.

Daarnaast komt de outputvrijstelling voor elektriciteit per 1 januari 2025 voor de glastuinbouw volledig te vervallen. De grens tussen kleinere en grotere installaties wordt gesteld op een totaal thermisch opgesteld vermogen van 20 MW. Alleen de grotere installaties, die veelal reeds ETS belastingplichtig zijn, zullen belastingplichtig voor de energiebelasting worden.

Afbouwpad voor het verlaagd tarief aardgas glastuinbouw van vijf naar tien jaar (EB)

Aardgas voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten valt nu onder een verlaagd tarief voor de energiebelasting. In de periode 2025 tot en met 2034 wordt dit tarief stap voor stap opgetrokken naar het reguliere tarief.

Actualisering lijst duurzame warmtebronnen stadsverwarmingsregeling (tarief EB) 

De lijst van duurzame warmtebronnen van de stadsverwarmingsregeling in de EB wordt aangevuld met installaties die grotendeels gebruikmaken van aquathermie, een lucht-water-warmtepomp, gasvormige biomassa of een elektrische boiler. Voor deze installaties geldt dan degressiviteit in de EB-tarieven.

Vrijstelling metallurgische en mineralogische processen vervalt niet (EB)

Nu het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen industrie en electriciteit is verworpen, blijft de huidige energiebelastingvrijstellingen voor metallurgische en mineralogische processen in stand.

Stapsgewijze verhoging van het EB-tarief voor walstroom ten behoeve van verlaging EB voor elektriciteit in de eerste schijf

Het verlaagde tarief voor walstroom wordt jaarlijks van 2024 tot en met 2033 in tien stappen verhoogd. Het walstroomtarief wordt door deze wijziging een percentage van het reguliere energiebelastingtarief op elektriciteit. De opbrengst van het afbouwen van het verlaagd walstroomtarief wordt aangewend voor de jaarlijkse verlaging van het energiebelastingtarief op elektriciteit in de eerste schijf van 2024 tot en met 2033.

Geen afschaffen vrijstelling duaal en non-energetisch gebruik in de kolenbelasting

Nu het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen industrie en electriciteit is verworpen, wordt de vrijstelling in de kolenbelasting voor duaal en non-energetisch gebruik van kolen niet afgeschaft.

Vliegbelasting: verlaging startgewicht vliegtuigen per 1 juli 2024

Per 1 juli 2024 wordt het startgewicht van een vliegtuig voor de vliegbelasting verlaagd. Hierdoor wordt ook het vertrek van passagiers van vliegtuigen tussen 4.000 kilogram en 8.616 kilogram in de vliegbelasting betrokken.

Belastingvermindering EB vanaf 2024 verhoogd

De belastingvermindering voor de levering van aardgas en elektriciteit per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting wordt verhoogd naar 631,35 euro inclusief btw. Ongeveer 90 procent van deze lastenverlichting komt bij huishoudens terecht.

Subsidies voor de energietransitie

Uit het klimaatfonds wordt 11,8 miljard euro ingezet om bestaande subsidie instrumenten te continueren. Voorbeelden hiervan zijn stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++), versnelde klimaatinvesteringen in de industrie (VEKI) en topsector energie (TSE) programma's. Ook worden middelen aangewend voor nieuwe subsidie instrumenten voor het opschalen van waterstof en grote CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie, zoals het elektrificeren van kraken en groene chemie.

Omzetbelasting en accijnzen

Wijziging Besluit vaste inrichting btw ten aanzien van relatie hoofdhuis en vaste inrichting*

Het Besluit van vaste inrichting btw wijzigt. Prestaties tussen een tot een btw-fiscale eenheid behorend hoofdhuis of vaste inrichting en een buiten die lidstaat gevestigde vaste inrichting respectievelijk hoofdhuis, zijn dan onderworpen aan btw. Lees meer in ons eerdere nieuwsbericht.

Samenloopregeling btw/overdrachtsbelasting aandelentransacties vastgoedlichamen

De samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt aangepast om een gelijk speelveld te creëren tussen aandelentransacties en ‘stenen’transacties. Het betreft situaties waarin een vennootschap nieuw ontwikkeld vastgoed houdt en waarbij in plaats van het vastgoed zelf (‘de stenen’), de aandelen worden overgedragen. In voorkomende gevallen is dan én geen btw én geen overdrachtsbelasting verschuldigd. De wijziging houdt in dat als het vastgoed in de vennootschap voor minder dan 90 procent voor btw-belaste prestaties wordt gebruikt (zoals bij de verhuur van woningen of vastgoed in de onderwijs- of zorgsector), de verkrijging van de aandelen belast is met 4 procent overdrachtsbelasting. Lees meer in ons eerdere nieuwsbericht.

Vervallen van het 9 procent tarief op bepaalde agrarische inputgoederen en diensten

Het 9%- tarief op agrarische inputgoederen en diensten komt te vervallen per 1 januari 2025. Dit houdt verband met de zogenoemde landbouwregeling die per 1 januari 2018 is afgeschaft. Landbouwers hebben sindsdien in beginsel een recht op aftrek van btw, zodat het verlaagde tarief op hun aankopen geen doel meer dient. Het wetsvoorstel voorziet niet in een overgangsregeling. Het is aan een volgend kabinet om een beslissing te nemen over eventuele verdere wijzigingen van het verlaagde- en/of nultarief.

Tabaksaccijns op sigaretten en rooktabak per 1 april 2024 aanvullend verhoogd

Per april 2024 bedraagt de gemiddelde verkoopprijs voor een pakje sigaretten van twintig stuks naar verwachting 11,10 euro. Voor een pakje shag van 50 gram bedraagt de gemiddelde verkoopprijs naar verwachting euro 24,62 euro.

Verbruiksbelasting op e-sigaretten

De Tweede Kamer wil dat voor het zomerreces 2024 een wetsvoorstel wordt ingediend waarmee er een verbruiksbelasting komt op e-sigaretten.

Geen verhoging accijns op brandstof

De eerdere verlaging van de accijns op benzine en andere brandstof is per 1 juli 2023 voor de helft teruggedraaid en de tweede helft zou volgen per 1 januari 2024.  De Tweede Kamer wil echter deze prijsstijging voorkomen en heeft de verhoging nog een jaar uitgesteld.

Verhoging accijns dieselvervangende stookolie

Om budgettaire en milieuredenen is gereageerd op het toenemende stookoliegebruik ter vervanging van diesel door het relatief lage accijnstarief voor stookolie gelijk te trekken met dat van diesel. Verschuldigde heffing over veraccijnsde voorraden wordt bij de verhoging buiten toepassing gelaten.

Het tarief gaat omhoog van 41,31 euro naar 516,25 euro per 1000 kg. De accijns op zware stookolie in kilogram is dan hetzelfde als het tarief op diesel (gasolie) per 1000 liter, per 1 juli 2023.

Wijzigingen in accijnzen bier en wijn

De maatstaf van heffing voor bieraccijns wijzigt van graden Plato naar alcoholgehalte. De accijns op alcohol wordt verhoogd met 8,4 procent.

Herstel reguliere navorderingstermijn Douane

De inspecteur moet de mededeling van een douaneschuld waarbij sprake is van een onjuiste of onvolledige aangifte of het niet, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens, en geen sprake is van opzet, per 1 juli 2024 doen binnen drie jaar nadat de douaneschuld is ontstaan. 

Verhoging kansspelbelasting met 1 procentpunt

De kansspelbelasting wordt verhoogd van 29,5 procent naar 30,5 procent.

Autobelastingen

Verhogen vaste voet BPM

De vaste voet in de BPM wordt vanaf 2025 verhoogd met 200 euro. Met de extra opbrengst wil het kabinet de toename van emissievrije personenauto’s versnellen door de aanschaf van tweedehands elektrische auto's te subsidiëren. Verder wordt het variabele deel (schijvenstelsel) in de BPM verhoogd conform het Belastingplan 2022. 

Tenaamstelling BPM in andere EU-lidstaat

Een uitspraak van de Hoge Raad wordt in de wet verwerkt door te bepalen dat onder ‘inschrijving’ ook wordt verstaan de inschrijving van een nieuw motorrijtuig in een andere lidstaat van de Europese Unie. Dit is met name van belang voor het bepalen van het toepasselijke tarief als gevolg van tariefwijzigingen in eerdere jaren.

Handelskoerslijsten BPM

Indien een voertuig niet als zodanig in de betreffende koerslijst voorkomt kan op basis van een uitspraak van de Hoge Raad met een individuele waardebepaling (taxatierapport) de afschrijving worden bepaald aan de hand van een vergelijkbaar motorvoertuig in de koerslijst waarvan de eigenschappen en kenmerken het dichtst aansluiten bij het importvoertuig. Deze uitspraak wordt aldus verwerkt in de wet.

Beëindiging bepaalde faciliteiten MRB

Voorgesteld wordt om de volgende faciliteiten af te schaffen: het verlaagde tarief voor LPG, CNG & LNG (per 2026), de teruggaveregeling voor wagens voor geldtransport (per 2026), en het nihiltarief voor OV-autobussen op gas (per 2030). 

Versobering bepaalde faciliteiten MRB

Het kabinet stelt voor de mrb-faciliteiten voor kampeerauto's (per 2026), paardenvervoer (per 2026) en oldtimers (per 2028) te versoberen.

Naheffing buitenlands ingezetenen MRB

Voor niet-ingezetenen is het vaak te lastig het vermoeden van een lange duur van houderschap te weerleggen. Het kabinet stelt daarom voor de naheffingsperiode voor deze groep in te korten naar twaalf maanden.

Abusievelijk onjuist gebruik handelaarskenteken MRB 

Met deze maatregel wordt de naheffingsaanslag (en daarvan afgeleide boete) in dit geval gebaseerd op drie in plaats van twaalf maanden.

Overig

Belasting- en invorderingsrente

Er komt een nieuw systeem voor het vaststellen van de percentages voor de belasting- en invorderingsrente. Het percentage van de belastingrente voor vennootschapsbelasting, bronbelasting en solidariteitstoeslag is 10 procent en voor de overige belastingen 7,5 procent. De invorderingsrente wordt voorlopig bevroren op 4 procent voor alle belastingen alsook voor de toeslagen. Lees meer in ons Belastingnieuwsbericht.

Schenkingsvrijstelling eigen woning afgeschaft* 

De verruimde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt geheel geschrapt. In aanloop daartoe was deze vrijstelling van 106.671 euro (2022) per 1 januari 2023 al verlaagd tot 28.947 euro.

Samenloopregeling btw/overdrachtsbelasting aandelentransacties vastgoedlichamen

De samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2025 aangepast om een gelijk speelveld te creëren tussen aandelentransacties en ‘stenen’ transacties. Het betreft situaties waarin een vennootschap nieuw ontwikkeld vastgoed houdt en waarbij in plaats van het vastgoed zelf (‘de stenen’), de aandelen worden overgedragen. In voorkomende gevallen is dan én geen btw én geen overdrachtsbelasting verschuldigd. De wijziging houdt in dat als het vastgoed in de vennootschap voor minder dan 90 procent voor btw-belaste prestaties wordt gebruikt (zoals bij de verhuur van woningen of vastgoed in de onderwijs- of zorgsector), de verkrijging van de aandelen belast is met 4 procent overdrachtsbelasting. Lees ook ons eerdere nieuwsbericht.

Tijdelijke faciliteiten overdrachtsbelasting (cv- en fgr-situaties)

Open commanditaire vennootschappen (open cv's) en, onder bepaalde voorwaarden, open fondsen voor gemene rekening (open fgr ’s) en vergelijkbare buitenlandse personenvennootschappen worden per 2025 gekwalificeerd als fiscaal transparant. Dit houdt in dat de bezittingen en schulden voortaan rechtstreeks worden toegerekend aan de vennoten. In dit kader kan men besluiten deze cv of fgr middels een aandelenruil ‘om te zetten’ in een kapitaalvennootschap (bv of nv of buitenlandse kapitaalvennootschap). Om dit ook voor de overdrachtsbelasting te faciliteren, komt er een tijdelijke en voorwaardelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting.

Verruiming startersvrijstelling overdrachtsbelasting*

Huizenkopers tussen 18 en 35 jaar die een woning kopen om zelf in te wonen, kunnen eenmalig gebruik maken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Bij de aankoop van een woning met een bepaalde maximale waarde is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit maximumbedrag gaat per 1 januari 2024 omhoog van 440.000 euro naar 510.000 euro.

Hardheidsclausule invordering belastingschulden

Er komt een hardheidsclausule in de wet op basis waarvan via een procedure kan worden afgeweken van de invorderingswet. Het moet gaan om door de wetgever onvoorziene gevallen die leiden tot een grote onbillijkheid voor een belastingplichtige of een groep belastingplichtigen.

Volg ons

Contact

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Hide