PwC-experts Ronald Doornbos (pensioen) en Philip Vossenberg (familiebedrijven) zetten de belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor familiebedrijven en dga’s uiteen. Waarop moet en kan (een eigenaar van) een familiebedrijf letten, ook als het gaat om het zijn van een aantrekkelijke werkgever?
Doornbos: ‘De voornaamste reden voor de herziening is het toekomstbestendiger maken van het Nederlandse pensioenstelsel. Door de zekerheid die we proberen na te streven, moeten we in het huidige stelsel hoge buffers aanhouden. Dat heeft – ook door de destijds lage rente – ertoe geleid dat de pensioenen vanaf 2008 tot en met 2021 niet tot nauwelijks gecorrigeerd zijn voor inflatie. We worden daarnaast steeds ouder, er zijn minder werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden en we werken vaak niet meer ons hele leven bij één werkgever.’
‘De Wtp kent een aantal belangrijke veranderingen. Zo gaan alle pensioenregelingen over in premieregelingen, waarbij niet langer de uitkering centraal staat, maar de premie. Daarnaast zal de pensioenpremie - in tegenstelling tot nu - voor alle medewerkers gelijk worden. Dat kan een behoorlijke impact op de kosten hebben. Ook het nabestaandenpensioen gaat op de schop. Kortom, behoorlijke wijzigingen waarop alle ondernemingen, ook familiebedrijven, zich moeten voorbereiden’, aldus Doornbos.
‘De Wtp leidt tot wijzigingen die (financiële) gevolgen hebben voor alle familiebedrijven en hun eigenaren. Het is daarom verstandig om nu al na te denken hoe om te gaan met de noodzakelijke aanpassingen in de pensioenregeling, ook als onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket’, stelt Vossenberg.
Doornbos: ‘De financiële impact van de Wtp is aanzienlijk, met kostenstijgingen voor pensioen die makkelijk kunnen oplopen tot boven de dertig procent. In de praktijk zie ik dat bedrijven de invoering van de Wtp aangrijpen om hun pensioenregeling kritisch tegen het licht te houden. De Wtp biedt voor familiebedrijven de uitgelezen kans om te kijken of de pensioenregeling nog past bij het huidige en toekomstige personeelsbestand, op punten wellicht versimpeld kan worden en of de huidige uitvoerder nog de meest geschikte partij is.’
Tegelijkertijd zien Vossenberg en Doornbos dat vooral partijen met een pensioenregeling bij een verzekeraar en/of premiepensioeninstelling (ppi) nog erg afwachtend zijn, ook familiebedrijven. Vossenberg: ‘Toch doen familiebedrijven er goed aan om nu al actie te ondernemen, voordat straks iedereen zijn pensioenregeling tegelijk wil wijzigen. Het wijzigen van de pensioenregeling(en) is namelijk een tijdrovende klus.’
‘Nu we allemaal richting een premieregeling met vlakke premie toe bewegen, zijn er genoeg kansen voor familiebedrijven’, aldus Doornbos. ‘Zo kunnen medewerkers straks de pensioenregelingen van ondernemingen gemakkelijker vergelijken door te kijken naar de hoogte van de premie-inleg. Mede hierdoor wordt pensioen meer een arbeidsvoorwaarde waarop kan worden geconcurreerd.’
‘Voor familiebedrijven zijn deze en de overige veranderingen belangrijk om in kaart te hebben. Op deze manier kunnen familiebedrijven de juiste langetermijnkeuzes (blijven) maken’, aldus Vossenberg. ‘Start gisteren, is dan ook mijn advies.’
‘Naast de wijzigingen in de tweede pijler - het werknemerspensioen - heeft de Wtp er ook voor gezorgd dat de derde pijler - individuele regelingen - op de schop is gegaan. Zo is de pensioenopbouw in de derde pijler in hoge mate gelijkgetrokken met de tweede pijler. Het is hierdoor over het algemeen mogelijk – wel afhankelijk van de persoonlijke situatie – meer pensioen op te bouwen in de derde pijler. Zo is de maximale premie in de derde pijler omhooggegaan van 13,3 naar dertig procent. Verder is de maximale jaarruimte verruimd naar ruim dertigduizend euro en de mogelijkheid om niet-benutte fiscale ruimte uit eerdere jaren in te halen, naar 38.000 euro’, aldus Doornbos.
‘Daarnaast is in de Wtp experimenteerwetgeving van kracht geworden, waardoor zelfstandigen/dga’s zich vrijwillig kunnen aansluiten bij een tweedepijlerpensioenregeling, als de pensioenuitvoerder hierin voorziet. Het doel van de experimenteerwetgeving is het stimuleren van de pensioenopbouw van zelfstandigen/dga’s.’
Vossenberg: ‘Wijzigingen als gevolg van de Wtp hebben gevolgen voor de financiële lasten van familiebedrijven. Het is daarom verstandig om nu al na te denken hoe om te gaan met de noodzakelijke wijzigingen in de pensioenregeling als onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket. Bijvoorbeeld door in de loonruimte voor salarisverhogingen daar nu al rekening mee te houden. De impact van de Wtp is groot en voor alle familiebedrijven is het belangrijk op tijd te starten met de voorbereidingen.’
Tax partner en Family Business Leader, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 295 34 75