30/10/20
Op 23 oktober 2020, heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen beantwoord over de vraag of een naar Duits recht opgericht, feitelijk in Duitsland gevestigd beleggingsfonds dat heeft geïnvesteerd in Nederlandse aandelen, over de jaren 2002 - 2008 recht heeft op teruggave van de dividendbelasting die is geheven op de dividenden die op deze aandelen zijn uitgekeerd.
Het Duitse beleggingsfonds stelt dat hij op grond van EU-recht in deze jaren net als Nederlandse fondsen recht heeft teruggave van de Nederlandse dividendbelasting (C-156/17, Deka).
De Hoge Raad stelt als voorwaarde voor het recht op de teruggave dat het Duitse beleggingsfonds een “vervangende betaling” doet.
Voor een uitgebreidere bespreking van dit arrest van de Hoge Raad kunt u hier het (Engelstalige) EU Direct Tax newsalert lezen.
UPDATE: Terugwerkende kracht tot 8 december 2021. Het voorstel moet verlies van dividendbelastingclaim bij vertrek van hoofdkantoren uit NL tegengaan.
Het HvJ EU oordeelt dat het beheer van beleggingen van een bedrijfspensioenregeling niet kwalificeert als btw-vrijgestelde handeling ter zake van verzekering.