Deponerings- en informatieplicht voor stichtingen

28/10/25

Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op 27 oktober 2025 naar aanleiding van het verschijnen van de Nota n.a.v. het verslag Eerste Kamer d.d. 14 oktober 2025.

Maatschappelijke organisaties - zoals stichtingen, verenigingen en kerkgenootschappen - krijgen een informatieplicht en stichtingen die nu niet verplicht zijn hun financiële gegevens openbaar te maken, moeten een balans en een staat van baten en lasten deponeren bij het handelsregister. Dit is op basis van het wetsvoorstel Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo). 

Met de informatieplicht moeten maatschappelijke organisaties informatie desgevraagd beschikbaar stellen aan de burgemeester, het Ministerie (OM) en andere overheidsinstellingen zoals de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank over de herkomst, het doel en de omvang van donaties uit zowel binnen- als buitenland. Het gaat om donaties in geld of natura met een waarde van 15.000 euro of meer. Ook een lening tegen gunstige voorwaarden (bijvoorbeeld met een symbolische en daarmee niet-marktconforme rente) valt onder de Wtmo als de voordelen voor de maatschappelijke organisatie het drempelbedrag overstijgen. Persoonlijke arbeid of activiteiten van leden van de betreffende maatschappelijke organisatie (zoals vrijwilligerswerk) vallen daarentegen niet onder donatie in natura.

De reikwijdte van de Wtmo is beperkt tot maatschappelijke organisaties die in Nederland gevestigd zijn dan wel duurzaam in Nederland activiteiten ontplooien.

Het streven is om de Wtmo per 1 juli 2026 in werking te laten treden. Het wetsvoorstel is nog in behandeling bij de Eerste Kamer. 

De Wtmo heeft als doel de democratische rechtsstaat en het openbaar gezag beter te beschermen tegen ondermijning en om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. Dit wordt bereikt door meer inzicht te verschaffen in de financiële middelen van maatschappelijke organisaties en via een krachtiger handhavingsinstrumentarium.

Wat betekent dit voor uw maatschappelijke organisatie?

Voor u als bestuurder van een stichting, vereniging of andere maatschappelijke organisatie is het essentieel om u goed voor te bereiden op de invoering van deze wet, door de interne processen en administratie waar nodig tijdig aan te passen of aan te scherpen.

De Wtmo roept overigens geen nieuwe administratieverplichtingen in het leven. Stichtingen zijn al verplicht om voor interne doeleinden jaarlijks een staat van baten en lasten op te stellen. Voor zover bepaalde stichtingen - zoals stichtingen administratiekantoor (STAK's) en anbi-stichtingen – zich niet bewust zijn van deze al bestaande verplichting, bevestigt de Wtmo de noodzaak om een jaarrekening op te stellen.

Daarnaast moeten maatschappelijke organisaties ook al informatie over donaties bijhouden, zoals de persoonsgegevens van de donateur. Uitsluitend gegevens waarover maatschappelijke organisaties al moeten beschikken vallen onder deze wet, dus niet donaties in de vorm van contanten in de collectebus en voedsel voor de voedselbanken.

Nieuwe verplichtingen

De Wtmo bestaat uit drie onderdelen, zie hierna.

1. Informatieplicht: uw organisatie moet inzicht bieden in de herkomst, het doel en de omvang van donaties. Dit betekent dat, hoewel er geen extra administratieverplichtingen opgelegd worden, de bestaande registraties op orde moeten zijn om aan verzoeken van burgemeesters en bepaalde overheidsinstellingen te kunnen voldoen. Het bestuur moet de donatiegegevens gedurende vijf boekjaren bewaren.

Het niet naleven van of niet meewerken aan deze plicht door de organisatie kan leiden tot een economisch delict en bij dwarsliggende bestuurders mogelijk tot een bestuursverbod voor bestuurders. Het Bureau Economische Handhaving van de Belastingdienst is samen met het Openbaar Ministerie belast met de strafrechtelijke handhaving van de deponeringsplicht.

De informatieplicht geldt voor donaties (geen subsidies) van 15.000 euro of meer. Bij Algemene maatregel van bestuur (AmvB) kan echter een lager bedrag worden vastgesteld voor donaties afkomstig van in die maatregel opgenomen landen. De (demissionair) minister van Justitie en Veiligheid vindt het zinvol eerst ervaring op te doen met de inzet van de bevoegdheden uit de Wtmo en bij de evaluatie (binnen vijf jaar) ook aandacht te besteden aan de werking van het drempelbedrag. Ook wijst hij erop dat een dergelijke AMvB voor advisering aan de Raad van State wordt voorgelegd.

De burgemeester kan ook persoonsgegevens opvragen en verwerken, als de verwerking daarvan noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Dit kunnen ook persoonsgegevens zijn waaruit religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken. Deze bevoegdheid heeft ook het openbaar ministerie bij ernstige twijfel of de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd dan wel het bestuur naar behoren wordt gevoerd. Voor overige overheidsinstellingen geldt deze bevoegdheid op grond van hun wettelijke taken. Denk daarbij aan de Minister van Justitie en Veiligheid, politieagenten, het Bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob), de Belastingdienst, de AIVD, de MIVD, de Nederlandsche Bank (DNB), de AFM, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en de Financiële inlichtingen eenheid (FIE). De verstrekte gegevens worden bewaard zolang dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, maar maximaal vijf jaar.

De minister verwacht dat nadat dit wetsvoorstel is aangenomen, een informatieverzoek zal plaatsvinden bij hooguit twee tot vijf organisaties per jaar. Dit is omdat alleen maatschappelijke organisaties die de openbare orde, de wet of de statuten schenden, te maken kunnen krijgen met een dergelijk verzoek om informatie.

De burgemeester en het OM zijn niet verplicht om aan de maatschappelijke organisatie te melden wat de reden is voor het informatieverzoek. Een maatschappelijke organisatie kan tegen een ontvangen informatieverzoek in het verweer komen door het aan de civiele rechter voor te leggen. Als de burgemeester een last onder dwangsom oplegt aan de maatschappelijke organisatie, kan ze daartegen bezwaar en beroep aantekenen.

2. Deponeringsplicht: stichtingen die momenteel niet verplicht zijn hun financiële gegevens openbaar te maken – inclusief STAK's en de meeste anbi-geregistreerde instellingen – moeten binnen tien maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten deponeren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het deponeren kan via het Zelf Deponeren Portaal van de Kamer van Koophandel (KvK) plaatsvinden. Naar schatting zal het deponeren volgens de minister ongeveer 15 minuten in beslag nemen.

 

De gedeponeerde gegevens zijn alleen in te zien door specifieke overheidsinstanties, waaronder het OM, de minister van Justitie en Veiligheid, de politie en rijksrecherche, gemeenten, de Belastingdienst, de FIOD en de AIVD.

Dit gaat gelden voor boekjaren die aanvangen na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, wat is beoogd vanaf 1 juli 2026.

3. Handhavingsinstrumentarium: Het wetsvoorstel biedt het Openbaar Ministerie extra bevoegdheden om op te treden tegen maatschappelijke organisaties waarvan de activiteiten als ondermijnend worden gezien. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het uitvaardigen van een stakingsbevel door de rechtbank voor maximaal twee jaar. Maatschappelijke organisaties kunnen tegen dit rechterlijk bevel hoger beroep en cassatie instellen.

Achtergronden

Het wetsvoorstel kent een relatief lange geschiedenis en is op 20 november 2020 ingediend. Zie voor meer achtergronden ook ons Belastingnieuwsbericht ‘Proportionele transparantie voor maatschappelijke organisaties’.

Contact us

Marlijn Moors

Marlijn Moors

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 396 40 31

Martijn Rootlieb

Martijn Rootlieb

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 714 34 72

Maiko van Bakel

Maiko van Bakel

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 358 23 84

Volg ons