Tax accounting impact Belastingpakket 2019

06/11/18

Op Prinsjesdag 2018 heeft de Nederlandse overheid een aantal wetsvoorstellen aangekondigd in het kader van het Belastingplan 2019. Een aantal van deze voorgestelde maatregelen zijn inmiddels herzien op 15 oktober 2018. Zodra de voorgestelde maatregelen als wetgeving zijn aangenomen, kunnen deze mogelijkerwijs al impact hebben op de fiscale positie in de jaarrekening 2018. Wij hebben de belangrijkste gevolgen van de maatregelen op de jaarrekening voor u uiteengezet. Dit artikel is bedoeld voor ondernemingen die rapporteren onder Dutch GAAP. Voor de gevolgen voor de IFRS-jaarrekening, verwijzen wij naar ons artikel Tax accounting impact Budget day 2019.

 

 

Verlaging VpB-tarief

Het tarief wordt in stappen verlaagd naar 20,5 procent in 2021 (2019: 25 procent). Het lage tarief (2018: voor belastbare winsten tot en met 200.000 euro) gaat in stappen omlaag naar 15 procent in 2021 (de tussenstappen zijn niet bekend; eerder was dit 19 procent in 2019 en 17,5 procent in 2020).

Impact op de fiscale positie in de jaarrekening

Het is de verwachting dat alle voorgestelde toekomstige tariefsverlagingen op hetzelfde moment wetgeving worden. Hierdoor dienen bestaande latente belastingvorderingen en belastingvoorzieningen te worden geherwaardeerd met inachtneming van de toekomstige nieuwe tarieven. De herwaardering kan gepaard gaan met complexe rekenexercities ten aanzien van de fasering van de vrijval van (toekomstige) tijdelijke verschillen.

De herwaardering van bestaande latente belastingposities zou de effectieve belastingdruk als volgt kunnen beïnvloeden:

a.   Herwaardering van bestaande latente belastingvorderingen bij toepassing van een lager belastingtarief leidt tot lagere latente belastingvorderingen, hetgeen mogelijkerwijs kan leiden tot een (eenmalige) verhoging van de effectieve belastingdruk.

b.   Herwaardering van bestaande latente belastingschulden bij toepassing van een lager belastingtarief leidt tot lagere latente belastingschulden, hetgeen mogelijkerwijs kan leiden tot een (eenmalige) verlaging van de effectieve belastingdruk.

Tevens dient er een beoordeling gemaakt te worden hoe de impact van de tariefsverlaging op de latente belastingposities dient te worden verwerkt in de jaarrekening, hetzij in de winst-en-verliesrekening of in het eigen vermogen.

Beperking verliesverrekeningstermijn

De voorwaartse verliesverrekeningstermijn voor verliezen zal worden beperkt van negen tot zes jaar en is van toepassing op verrekenbare verliezen vanaf 2019. Verder zal de beperking van het gebruik van zogenaamde ‘houdster- en financieringsverliezen’ worden afgeschaft en van toepassing zijn op die specifieke verliezen vanaf 2019.

Impact op de fiscale positie in de jaarrekening

a.   Met de introductie van de beperking van de termijn voor verliesverrekening zullen bestaande latente belastingvorderingen voor verrekenbare verliezen opnieuw dienen te worden beoordeeld in de situatie dat de onderliggende winstprognose een ruimere horizon heeft dan de nieuwe verliesverrekeningstermijn van zes jaar. Als dit het geval is, kan dit mogelijkerwijs leiden tot lagere latente belastingvorderingen (en daarmee een (eenmalige) verhoging van de effectieve belastingdruk).

b.   De afschaffing van de beperking om houdster- en financieringsverliezen te verrekenen, zou mogelijk kunnen leiden tot een waardering van een latente belastingvordering voor dergelijke verliezen als die niet eerder gewaardeerd waren (en daarmee een eenmalige verlaging van de effectieve belastingdruk).

Beperking afschrijving gebouwen

Bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting mogen voortaan slechts afschrijven op een gebouw in eigen gebruik tot de boekwaarde gelijk is aan de WOZ-waarde (dit was 50 procent van de WOZ-waarde). Op een gebouw dat vóór 1 januari 2019 in gebruik is genomen en waarop nog geen drie jaar is afgeschreven, mag nog drie jaren ná het jaar van ingebruikname worden afgeschreven op basis van de oude regels.

Impact op de fiscale positie in de jaarrekening

a.   De voorgestelde beperking op afschrijving van gebouwen, kan leiden tot toekomstige waarderingsverschillen welke kunnen leiden tot een aanpassing van de latente belastingposities.

Handhaving dividendbelasting

De dividendbelasting wordt na heroverweging tóch niet afgeschaft. De eerder aangekondigde invoering van een nieuwe bronbelasting op dividenden voor specifieke situaties wordt uitgesteld, daarvoor wordt eerst de samenhang bekeken met de huidige Wet dividendbelasting.

De conditionele bronbelastingen op rente en royalty’s naar laag belastende jurisdicties zullen naar verwachting wel in 2021 in werking treden, nu deze geen samenloop hebben met de dividendbelasting.

Impact op de fiscale positie in de jaarrekening

a.   Met betrekking tot de invoering van een bronheffing op rente- en royaltybetalingen, moet worden beoordeeld hoe de voorgestelde (nieuwe) bronheffing wordt gepresenteerd in de jaarrekening (dat wil zeggen als onderdeel van de belastinglast in de winst- en verliesrekening, of als onderdeel van het resultaat vóór belastingen). Als deze worden geboekt als onderdeel van de belastinglast, heeft dit tot gevolg dat de effectieve belastingdruk wordt verhoogd.

Introductie van de earningsstrippingregel

Deze nieuwe renteaftrekbeperking maakt overtollige rentelasten (het saldo van rentelasten en rentebaten) slechts aftrekbaar tot 30 procent van de gecorrigeerde Nederlandse fiscale winst (EBITDA). Er geldt een franchise van 1.000.000 euro. Voor fiscale eenheden geldt de earningsstrippingregeling op fiscale eenheidsniveau. Overtollige rentelasten kunnen onbeperkt in de tijd worden gestald en in de toekomst worden gebruikt.

Impact op de fiscale positie in de jaarrekening

a.   Aangezien de overtollige rentelasten (i.c. niet afgetrokken rentelasten) onbeperkt in de tijd kunnen worden voort gewenteld, moet worden beoordeeld of hiervoor een latente belastingvordering gevormd dient te worden voor de potentieel toekomstige renteaftrek.

Tevens moet bij de beoordeling van de waardering van latente belastingvorderingen voor verrekenbare verliezen, in de onderliggende (fiscale) winstprognose worden beoordeeld of de earningstrippingsregeling correct is meegenomen.

Contact

Tjeerd van den Berg

Tjeerd van den Berg

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)68 226 38 36

Toqeer Raja

Toqeer Raja

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 392 34 00

Rolf Slager

Rolf Slager

Senior Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 128 98 03

Volg ons