Nederlandse fiscale eenheid vennootschapsbelasting via buitenlandse entiteiten blijft beperkt tot EU situaties

De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat Nederlandse entiteiten die met elkaar verbonden zijn via een buitenlandse entiteit slechts met elkaar in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kunnen ingeval de buitenlandse entiteit in de EU is gevestigd.

In 2016 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat een fiscale eenheid ook mogelijk moest zijn voor situaties waarbij de buitenlandse entiteit was gevestigd in een land waarmee Nederland een belastingverdrag met daarin een non-discriminatieregeling heeft afgesloten. Hierover schreven wij eerder dit bericht. De uitspraak van de Hoge Raad geeft een ander oordeel.

Wat betekent dit voor uw onderneming?

Indien uw concern Nederlandse vennootschappen heeft of entiteiten met een vaste inrichting dan kan het voor u voordelig zijn om deze vennootschappen of vaste inrichtingen voor de heffing van de vennootschapsbelasting bij elkaar te voegen in een fiscale eenheid. De fiscale winsten en verliezen van de vennootschappen of vaste inrichtingen worden vanaf dat moment geconsolideerd. Bovendien hoeft voor alle vennootschappen of vaste inrichtingen samen vanaf dat moment nog maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden gedaan. Het is mogelijk om een fiscale eenheid te vormen tussen de Nederlandse vennootschappen indien deze direct met elkaar zijn verbonden, of via een EU-tussenschakel of EU-tophoudster maatschappij. Het is dus niet mogelijk om een fiscale eenheid te vormen tussen Nederlandse concernvennootschappen indien deze met elkaar zijn verbonden via een entiteit buiten de EU.

Achtergrond

Op 12 juni 2014 heeft het Europese Hof van Justitie beslist dat de Nederlandse regeling van de fiscale eenheid een inbreuk maakt op de Europese vrijheid van vestiging, omdat volgens de wet een fiscale eenheid niet mogelijk was tussen twee Nederlandse maatschappijen die zijn verbonden via een EU-tussenschakel of EU-tophoudster. Vanwege dit arrest is de Nederlandse wet per september 2016 gewijzigd, waardoor dit voor bepaalde gevallen mogelijk is gemaakt. Hierdoor ontstond twijfel of dezelfde mogelijkheid niet ook moest bestaan voor tussenschakels of tophoudsters in landen buiten de EU waarmee Nederland een belastingverdrag heeft afgesloten met een non-discriminatiebeding. Het Hof Arnhem-Leeuwarden meende dat deze mogelijkheid inderdaad zou moeten bestaan. De staatssecretaris van Financïen is tegen deze uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 15 december 2017 de uitspraak van het Hof afgewezen en bepaalt dat de mogelijkheid tot het vormen van een fiscale eenheid via het buitenland beperkt blijft tot EU-situaties.

Contact

Mariska van der Maas

Mariska van der Maas

Director Knowledge Centre Tax, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 422 10 29

Volg ons