15/05/19
Omdat ik geen BN’er of lijsttrekker bij verkiezingen ben, verwacht ik op Nederlandse rotondes niet meteen een levensgroot spandoek met mijn foto. Als je dan opeens een spandoek met je eigen gezicht op een rotonde in Tanzania tegenkomt, is dat een wonderlijke ervaring. Met een groep studenten van de Universiteit van Groningen was ik onlangs op studiereis naar het Oost-Afrikaanse land en een spreekbeurt van mij voor het nationale parlement werd aangekondigd als een popconcert.
Door Jan Willem Velthuijsen - hoofdeconoom PwC
Tanzania is best een opmerkelijk land. Het is niet alleen een topbestemming voor het spotten van wilde dieren, maar ook een van de snelstgroeiende economieën in Afrika. Met een jaarlijkse groei van vijf procent of meer staat Tanzania symbool voor het nieuwe ‘succescontinent’. Het land heeft een overvloed aan vrijwel alle denkbare geologische en biologische hulpbronnen, en een jonge, groeiende en enthousiaste bevolking. Geen wonder dat bedrijven en staten overal ter wereld Tanzania zorgvuldig in de gaten houden en loeren op veelbelovende investeringen.
Logisch dus dat het Internationale Financiële Programma (IFP) van de Universiteit van Groningen dit jaar Tanzania heeft uitgezocht om onderzoeksprojecten uit te voeren voor vijf nieuwsgierige Nederlandse bedrijven. Uit de voorlopige studies komt naar voren dat het succes van Tanzania als zich snel ontwikkelende natie - en dat van vergelijkbare Afrikaanse landen - sterk afhangt van de mate waarin men slaagt zijn rol in de wereldwijde waardeketens van zijn hulpbronnen uit te breiden.
In de praktijk betekent dit dat Tanzania meer voorwaarts in de keten moet ‘kruipen’ in plaats van zich alleen te concentreren op het produceren van de beste koffiebonen ter wereld, om maar een voorbeeld te noemen. Om uiteindelijk een waardevol contactpunt met de rijker wordende mondiale eindconsument te bereiken. Daarvoor zijn wel een paar voorwaarden nodig, zoals we die al eens in ons rapport Futures of Food Provisionhebben opgeschreven.
Zo is de ontwikkeling van binnenlandse waardeketens belangrijk. Om bij het koffievoorbeeld te blijven, het opzetten en op de markt brengen van een nationale keten van koffiecafés leidt tot een steile leercurve, tot het bouwen van een merk dat wereldwijd kan worden opgeschaald en geëxploiteerd, en uiteindelijk tot een hoger rendement. Daarbij zijn een goede opleiding van alle werknemers en een professionalisering van de keten van belang. Geprofessionaliseerde waardeketens bieden op hun beurt kansen op hoogwaardige banen.
Tanzania en andere opkomende economieën in Afrika kunnen met dit soort modellen een meer bepalende én noodzakelijke rol in de mondiale voedselvoorziening gaan spelen. Je kunt koper verkopen op volatiele en concurrerende wereldmarkten, of er eerst zelf iets knaps mee doen mee bij de productie van dynamo’s en elektromotoren. Die kun je dan op veel overzichtelijkere en hoogwaardigere markten verhandelen verhandeld. Het principe werkt voor eigenlijk alle natuurschatten van Tanzania.
Natuurlijk vertelde ik de parlementariërs in Tanzania hiermee niets nieuws. Tanzania is een zeer arm land met een gemiddeld formeel inkomen van drie dollar per persoon per dag. Maar als er iets uit alle onderzoeksprojecten van de studenten is gekomen, is het wel dat veel jonge enthousiaste Tanzaniaanse ondernemers flink op weg blijken te zijn om manieren te bedenken om waarde te creëren met de natuurlijke rijkdom.
Ik ben optimistisch teruggekeerd uit Dar es Salaam. Met in mijn koffer en groot spandoek dat de studenten hadden bemachtigd – op een manier die alleen jonge enthousiaste studenten dat kunnen.
In onze publicatie Futures of Food Provision beschrijven we vier mogelijke toekomstscenario's voor de agrifoodsector. Elke week komen er op de wereld twee miljoen mensen bij. Tegelijkertijd sluiten er elke week twee miljoen mensen aan bij wat we noemen de opkomende middenklasse. Bovendien duwen we elke tien jaar onze levensverwachting met twee jaar vooruit. We zijn dus met meer, we worden flink rijker en we blijven ook nog eens langer op aarde. In 2030 zijn we met 8,3 miljard mensen en hebben we naast vijftig procent meer energie en veertig procent meer water 35 procent meer voedsel nodig.
Om antwoord op die vraag te kunnen geven, moeten we eerst twee andere vragen beantwoorden: zijn technologische innovaties in staat een oplossing te bieden voor de problemen die de opwarming van de aarde en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen met zich meebrengen? En ten tweede: zal de milieubelastende westerse menukaart - veel vlees, veel calorieën, zuivel - overal in de wereld worden overgenomen, of ontstaat er juist een mondiaal zeer gevarieerd voedselpatroon?
Die scenario’s die we in Futures of Food Provision beschrijven, verschillen sterk. Ze zijn echter allemaal gebaseerd op een bepaalde extrapolatie van bestaande trends.
In het food for all-scenario wordt het westerse voedingspatroon van vlees, graan, melk en frisdranken in andere werelddelen overgenomen. Met behulp van technologie en ‘slimme landbouw en veeteelt’ stijgt de productie en is er meer dan voldoende, maar eenzijdig voedsel voor de wereldbevolking. Deze overvloed zorgt voor een daling van de voedselprijzen. Het gevolg is een consolidatieslag in de agrifood-industrie.
Het leading the diversified field-scenario laat zien hoe biologisch, duurzaam geproduceerd en gezonde voeding steeds belangrijker wordt. Consumenten - vooral de millennials - en retailers stimuleren dit. Agrifoodbedrijven maken gebruik van nieuwe technologieën om voldoende biologisch, duurzaam en gezond voedsel te produceren. Zeer diverse diëten en talloze nicheproducten ontstaan.
In het two-tier production-scenario zijn consumenten ook geïnteresseerd in biologisch, duurzaam geproduceerd en gezond voedsel. Maar klimaatverandering en grondstoffenschaarste beperken mondiale voedselvoorziening, waardoor de voedselprijzen stijgen. Voor degenen die het zich kunnen veroorloven, gaat microproductie de boventoon voeren: gezond voedsel van lokale bronnen, nichespelers en teel-je-eigen-voedsel-oplossingen. De overigen moeten genoegen nemen met massaproductie en minder variatie in voedsel. Daarom wordt de kloof tussen arme en rijk steeds duidelijker. De agrifood-industrie wordt zeer gedifferentieerd, met verschillende grote bedrijven en veel niche- en lokale spelers.
In het renationalisation-scenario nemen consumenten in andere werelddelen het westerse voedingspatroon van vlees, graan, melk en frisdranken over. Als gevolg van klimaatverandering en grondstoffenschaarste zijn er schommelingen in voedselproductie en daalt de kwaliteit. De voedselprijzen stijgen en er ontstaan voedseltekorten. Landen zullen proberen om de voedselvoorziening voor hun burgers veilig te stellen door bijvoorbeeld voedingsbedrijven te nationaliseren.
Uiteindelijk zal er geen sprake zijn van één scenario, maar van een combinatie van ontwikkelingen. Voor de agrifoodsector blijft het echter de uitdaging zich te transformeren tot een sector die de wereld kan voeden én dat op een duurzame manier doet. Daarvoor moeten - met behulp van technologie en innovatie - de efficiëntie en de kwaliteitsborging van de wereldwijde voedselketens omhoog. Dat vraagt om een mondiale coördinatie en meer samenwerking in de verschillende waardeketens. Waarbij we de rol van opkomende economieën als Tanzania dus niet moeten onderschatten. Wij niet en Tanzania niet.
Jan Willem Velthuijsen
Energy Transition Economist, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 248 32 93