Tips en aandachtspunten voor 2026

Particulier

Particulier

Wat kun je nu al doen als particulier om fiscaal voordeel te behalen, en wat kun je beter even uitstellen tot 2026? We hebben voor jou een selectie gemaakt van de belangrijkste fiscale tips en aandachtspunten voor particulieren.

Voor de meest actuele tips en aandachtspunten (met name gebaseerd op het Belastingplan 2026), klik op deze link: 2026 in zicht - Actuele fiscale tips voor jou en je organisatie.

De overige – jaarlijks terugkerende -  fiscale en juridische tips en aandachtspunten vind je hier. Onze selectie is gebaseerd op de huidige stand van de wetgeving en rechtspraak. Klik op het tabje van jouw keuze en ga direct naar het gewenste onderwerp.

Tips

Voorkom verliesverdamping in box 2

Heb je vanaf 2019 een verlies in box 2 (een verlies uit aanmerkelijk belang)? Dan kunt je dit verlies zes jaar voorwaarts verrekenen met je box 2-inkomsten. Heb je vóór 2019 een verlies in box 2? Dan kun je dit verlies negen jaar voorwaarts verrekenen met je box 2-inkomsten. Na die termijnen verdampen je nog niet verrekende verliezen. Mogelijk kun je verliesverdamping per 2026 voorkomen door in 2025 maatregelen te treffen. In sommige situaties kun je voor box 2-verliezen een belastingkorting verkrijgen die je tot negen jaar na het ontstaan van het verlies kunt verrekenen met de belasting in box 1.

Keer zo mogelijk dividend in plaats van extra loon uit

De keuze voor een dividenduitkering is in veel gevallen fiscaal aantrekkelijker dan uitbetaling van extra loon. Over extra loon wordt in 2025 maximaal 49,5 procent inkomstenbelasting geheven, terwijl over een dividenduitkering belasting wordt geheven van 38,9 procent tot 48,8 procent (gecombineerde heffing inkomsten- en vennootschapsbelasting). Let op dat een wijziging van de hoogte van je loon gevolgen kan hebben voor je pensioenopbouw. Houd er ook rekening mee dat de keuze voor dividend in plaats van extra loon niet volledig vrij is, maar wordt beperkt door de regels voor het gebruikelijk loon.

Houd bij dividenduitkering rekening met box 2-schijven

De huidige box 2 heeft twee schijven. De eerste schijf belast tot 67.804 euro aan box 2-inkomsten (voor fiscale partners 135.608 euro) tegen een tarief van 24,5 procent en voor de tweede schijf geldt een tarief van 31 procent over het meerdere. Neem dit in overweging bij het uitkeren van dividend. Zo kan het voordelig zijn om het lagere tarief in de eerste schijf te benutten door dit jaar 67.804 euro uit te keren.

Stel aflossing door je bv van belaste vordering uit tot na 1 januari 2026

Als je een vordering hebt op je eigen bv die je wilt laten aflossen, stel dan de aflossing uit tot (vlak) ná 1 januari 2026. Je kunt dan een vol jaar box 3-heffing over het bedrag van de aflossing besparen. Let erop dat eventuele rente-inkomsten over de vordering mogelijk worden belast in box 1 belast. 

Houd een urenadministratie bij

Als ondernemer of als zzp’er heb je recht op verschillende fiscale aftrekposten, zoals de zelfstandigenaftrek. Daarvoor is vereist dat je ten minste 1.225 uren per jaar aan je onderneming besteedt. Dat moet je kunnen aantonen met een urenadministratie. 

Trek huurkosten zelfstandige werkruimte af

Als je beschikt over een zelfstandige werkruimte in je huur- of koopwoning, kun je onder omstandigheden de daarmee samenhangende kosten aftrekken van de belastbare winst of het belastbaar resultaat.

Vorm een herinvesteringsreserve voor een verkocht bedrijfsmiddel

Als je een bedrijfsmiddel hebt verkocht en daarbij een boekwinst hebt behaald, dan is het mogelijk om belastingheffing over de boekwinst uit te stellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat je het voornemen hebt en gedurende het aanhouden van de reserve houdt om het bedrijfsmiddel te vervangen. Een herinvesteringsreserve kun je maximaal drie jaar in stand houden na het jaar waarin je het bedrijfsmiddel hebt verkocht. Investeer je vervolgens binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt je de herinvesteringsreserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. De boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel mag door de afboeking niet lager worden dan de boekwaarde van het vervreemde bedrijfsmiddel. Investeer je niet binnen drie jaar in een nieuw bedrijfsmiddel, dan valt de herinvesteringsreserve aan het einde van het derde jaar in de winst, tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Ook als je in privé bepaalde vermogensbestanddelen aan je bv ter beschikking stelt, mag je als terbeschikkingsteller een herinvesteringsreserve vormen. 

Gebruik je herinvesteringsreserve

Als je in 2022 een herinvesteringsreserve hebt gevormd voor de winst behaald met de verkoop van een bedrijfsmiddel, is het raadzaam om voor het einde van 2025 herinvestering(en) te doen. Doe je dit niet, dan valt de reserve in beginsel vrij in de winst en wordt deze belast. In bijzondere omstandigheden kan de termijn voor het aanhouden herinvesteringsreserve worden verlengd. Het is dan van belang dat je kunt aantonen dat het voornemen om te herinvesteren eind 2025 nog bestaat, bijvoorbeeld door dit vast te leggen in de notulen van de directievergaderingen.

Controleer WOZ-beschikking gebouwen 

Voor ondernemingen die bij natuurlijke personen worden belast in de inkomstenbelasting (bijvoorbeeld de eenmanszaak) is het sinds 2024 nog maar mogelijk om op gebouwen af te schrijven tot de WOZ-waarde. Het is daarom van belang om de WOZ-beschikking te controleren en zo nodig bezwaar aan te tekenen.

Aandachtspunten

Omzetting van de onderneming

Het is mogelijk voor ondernemers om de structuur van de onderneming te wijzigen, zoals het geruisloos omzetten naar een bv, het geruisloos terugkeren uit een bv of een bedrijfsfusie. Deze wijzigingen kunnen in sommige gevallen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025 plaatsvinden, mits de intentie tot wijziging vóór 1 oktober 2025 bij de Belastingdienst is geregistreerd. Daarnaast moet je de bv binnen 15 maanden na 1 januari 2025 oprichten, in dit geval voor 1 april 2026.

Let op met lenen van je bv

Schulden van directeur-grootaandeelhouders (dga's) en hun partner aan de eigen bv voor zover die meer bedragen dan 500.000 euro zijn in 2025 belast in box 2 als dividenduitkering tegen 24,5 procent tot een bedrag van 67.804 euro en 31 procent over het meerdere. Dat geldt ook voor schulden van bloed- en aanverwanten en hun partner. Bestaande en nieuwe eigenwoningschulden zijn uitgezonderd voor deze maatregel. Het kan voor jou als dga verstandig zijn om eventuele bovenmatige leningen af te bouwen. Het toetsmoment van deze regeling is steeds 31 december.

Rapportage DAC7

Per 1 januari 2023 is de EU-richtlijn DAC7 in werking getreden. Op grond van DAC7 moeten digitale platforms die zijn gevestigd binnen of buiten de EU bepaalde informatie rapporteren over verkopers die voor hun activiteiten gebruik maken van het digitale platform. De bevoegde autoriteit in een lidstaat wisselt deze informatie vervolgens uit met de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de te rapporteren verkoper fiscaal inwoner is. Dit heeft tot doel de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten te voorzien van de informatie die nodig is voor de handhaving van de belastingregels met betrekking tot commerciële activiteiten die met bemiddeling van digitale platforms worden verricht. De Belastingdienst kan de gerapporteerde gegevens bijvoorbeeld gebruiken voor zowel de inkomstenbelasting als de btw. 

Tips

Schenk voor 1 januari 2026

Overweeg een (reguliere) schenking voor 1 januari 2026 te doen. Een schenking - aan een goed doel, je kind of iemand anders - verlaagt je box 3-vermogen. Hiermee kun je vermogensrendementsheffing (box 3) besparen. Let wel, deze schenking verhoogt vervolgens eventueel het box 3-vermogen van de begiftigde en kan daardoor bij de begiftigde leiden tot een hogere vermogensrendementsheffing, tenzij de begiftigde nog voor 1 januari 2026 de schenking aanwendt voor bijvoorbeeld consumptief gebruik of aflossing van de eigenwoningschuld.

Vraag een voorlopige aanslag aan voor aftrek belastingschuld in box 3

Als je voor 1 november 2025 een voorlopige aanslag hebt aangevraagd of voor 1 oktober 2025 een definitieve aangifte hebt ingediend en de Belastingdienst heeft geen (voorlopige) aanslag opgelegd voor 31 december 2024, dan mag je een bedrag ter grootte van de na 31 december 2025 opgelegde en betaalde belastingaanslag opnemen als schuld in box 3. Het rendement van deze schuld komt dan in aftrek op het rendement van de overige belaste bezittingen in box 3 met peildatum 1 januari 2026. Bij het aanvragen van een voorlopige aanslag is het van belang dat het een ‘echt’ verzoek om een voorlopige aanslag betreft en niet alleen de indiening van een schattingsformulier voor IB-ondernemers en resultaatgenieters. 

Voor de schenkbelasting geldt een soortgelijke tegemoetkoming als de aangifte schenkbelasting uiterlijk acht weken voor 31 december 2025 is ingediend, maar de Belastingdienst niet voor jaareinde de (voorlopige) aanslag schenkbelasting heeft opgelegd. 

Stel voornemen tot verhuur eigen woning uit tot na 1 januari 2026

Als je je eigen woning verhuurt, wordt deze niet meer gezien als eigen woning, maar als beleggingsvermogen. Daardoor verplaatst jouw box 1-woning zich in de meeste gevallen naar box 3. Als je de woning pas vanaf 2 januari 2026 verhuurt, dan zal de woning in 2026 niet in de box 3-heffing worden meegenomen (voor zover je geen gebruik maakt van de tegenbewijsregeling in box 3).

Benut de vrijstelling groene beleggingen en andere box 3-vrijstellingen

Er is een vrijstelling in box 3 van 26.715 euro (2026) per persoon voor groene beleggingen. Daarnaast geldt onder voorwaarden een vrijstelling in box 3 voor voorwerpen van kunst en wetenschap, bossen, natuurterreinen en Natuurschoonwet-landgoederen.

Waardeer je vorderingen op peildatum

In box 3 moet het vermogen gewaardeerd worden tegen de waarde in het economisch verkeer op de peildatum 1 januari. Dit geldt ook voor vorderingen die je in privé hebt uitstaan. Als je verwacht dat de vordering niet meer (volledig) terugbetaald wordt, dan heeft dit effect op de hoogte van de waarde in het economisch verkeer en is het mogelijk om de (nominale) waarde van de vordering in box 3 te verminderen. 

Behaal voordeel door optimale verdeling box 3-vermogen tussen fiscale partners

Fiscale partners kunnen het gezamenlijke box 3-vermogen (na aftrek van het gezamenlijke heffingvrij vermogen) onderling aan elkaar toerekenen. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid, kun je een voordeel in box 3 behalen. Je moet hierbij wel rekening houden met andere (fiscale) regelingen, waaronder gevolgen voor de heffingskortingen. Het belastingtarief bedraagt in 2025 36 procent. Het heffingvrij vermogen per persoon bedraagt voor 2025 57.684 euro (51.396 euro in 2026). Meer over belastingtarieven en cijfers voor 2026/2025 vind je in onze factsheet Belastingcijfers 2026/2025.

Keer nog dit jaar dividend uit je VBI uit

Als je in 2025 geen dividend uit je vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) uitkeert, krijg je voor de inkomstenbelasting te maken met een forfaitair rendement van 5,88 procent (2025) over de waarde in het economische verkeer van de VBI. Voor zover je wel dividend uitkeert, kun je het forfaitaire rendement daarmee verrekenen. Over het forfaitaire rendement of het uitgekeerde dividend ben je 24,5 procent box 2-heffing verschuldigd tot een bedrag van 67.804 euro en 31 procent over het meerdere. Als je een dividend uitkeert dat gelijk is aan het forfaitaire rendement, leidt dit niet tot een hogere box 2-heffing. Het uitgekeerde dividend verhoogt wel je vermogensgrondslag voor box 3.

Overweeg beleggingen onder te brengen in een bv of VBI

Afhankelijk van jouw vermogen en verwacht rendement kan het fiscaal gunstig zijn om je vermogen onder te brengen in een bv (box 2) of in een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI; speciaal regime in box 2). Een VBI is een beleggingsinstelling die vrijgesteld is van de heffing van vennootschapsbelasting, zodat de voordelen die zij met haar beleggingen behaalt niet bij de VBI zelf belast zijn. Wel geldt jaarlijks een forfaitair rendement in box 2 van 5,88 procent (2025) over de werkelijke waarde van de VBI. In 2025 is het box 2 tarief 24,5 procent voor de eerste 67.804 euro inkomsten per persoon en 31 procent over het meerdere. Let op dat toegang tot het VBI-regime vanaf 1 januari 2025 alleen open staat voor gereglementeerde instellingen in het kader van de Wet Financieel Toezicht. Lees daarover meer in ons Belastingnieuwsartikel.

Aandachtspunten 

Leegwaarderatio bij verhuurde woningen

Bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5 procent ten opzichte van de WOZ-waarde, bedraagt het percentage van de leegwaarderatio 100 procent. Daarnaast zijn tijdelijke huurcontracten uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio en geldt bij verhuur aan gelieerde partijen het hoogste percentage (100 procent) waardoor voor deze situaties de leegwaarderatio geen effect meer heeft. Voor verhuurde panden met een jaarlijkse huurprijs lager dan 5 procent ten opzichte van de WOZ-waarde kan nog wel een afslag op de waardering worden toegepast.

Vermogen uit je VBI halen

Als je van plan bent om vermogen uit je VBI te halen, let er dan op dat dit vermogen langer dan achttien maanden in de VBI heeft gezeten. Zo niet, dan wordt dat vermogen namelijk voor die periode ook tot je box 3-vermogen gerekend en als zodanig belast. Een uitzondering daarop is als je kunt aantonen dat je een zakelijke reden hebt om het vermogen al eerder uit je VBI te halen. Let op dat toegang tot het VBI-regime vanaf 1 januari 2025 alleen open staat voor gereglementeerde instellingen in het kader van de Wet Financieel Toezicht.

Let bij omzetting van je box 3-vermogen op de arbitrageperiode 

Van peildatumarbitrage is sprake wanneer belastingplichtigen rondom de peildatum van 1 januari gaan schuiven binnen de drie vermogenscategorieën van box 3 om belasting te besparen. Dit kan bijvoorbeeld door vermogen uit de categorie ‘overige bezittingen’ met het hoogste forfaitaire rendementspercentage net voor de peildatum te verkopen en zo naar de categorie banktegoeden met het laagste forfaitaire rendementspercentage over te hevelen en het direct daarna weer te kopen. Of door schulden aan te gaan voor de peildatum en die na peildatum weer af te lossen. Om peildatumarbitrage te voorkomen worden de oorspronkelijke transactie en de omzettingshandeling genegeerd als beide handelingen plaatsvinden binnen een aaneengesloten periode van drie maanden met daarin een peildatum. Dit betekent dat omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandeling worden aangemerkt. Zitten er tussen de omzetting en de oorspronkelijke transactie meer dan drie maanden, dan is er ook geen sprake van arbitragehandeling. 

Tips

Gebruik jaarlijkse schenkingsvrijstellingen

Het kan gunstig zijn om gebruik te maken van de jaarlijkse schenkingsvrijstellingen. Voor het jaar 2025 gelden de volgende vrijgestelde bedragen:

  • Kinderen (stiefkinderen, pleegkinderen of de weduwe/weduwnaar van je overleden kind): 6.713 euro. Ouders worden gezien als één schenker. Dit geldt ook als je gescheiden bent.
  • Kleinkinderen en derden: 2.690 euro.

Per 1 januari 2026 zullen biologische en juridische kinderen bij schenkingen en erfenissen gelijk worden behandeld.

Benut de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen

Voor schenkingen aan kinderen (stiefkinderen, pleeg­kinderen of de weduwe/weduwnaar van je overleden kind) kan onder voorwaarden eenmalig gebruik worden gemaakt van de verhoogde vrijstelling. In 2025 bedraagt deze vrijstelling voor kinderen (of hun partner) in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar eenmalig 32.195 euro. Voor schenkingen voor een dure studie van het kind bedraagt dit eenmalig vrijgestelde bedrag onder voorwaarden 67.064 euro. De verhoogde vrijstellingen zijn eenmalig en komen in de plaats van de jaarlijkse vrijstellingen. 

Betaal erfbelasting met kunstvoorwerpen of cultuurgoederen uit de nalatenschap 

Je kunt een verzoek indienen tot kwijtschelding van erfbelasting in ruil voor kunst- en cultuurbezit. Deze kwijtschelding kan oplopen tot maximaal de waarde van het kunstvoorwerp(en) die je aan de Staat wilt overdragen, vermeerderd met twintig procent, maar niet meer dan de verschuldigde erfbelasting en belastingrente. Daarvoor beoordeelt de Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen eerst of de voorwerpen uit de nalatenschap van voldoende nationaal kunst- of cultuurhistorisch belang zijn. Het is ook mogelijk dat een erflater voor zijn overlijden vraagt of voorwerpen uit zijn nalatenschap aan de voorwaarden voldoen. Dit heet een verzoek bij leven. De Belastingdienst gaat ook akkoord als kwalificerende kunstvoorwerpen die in gedeelde eigendom zijn, vanuit de nalatenschap in betaling worden gegeven.

Benut de fiscale voordelen voor (buitenlands) landgoed 

Voor een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (NSW) kun je onder voorwaarden gebruikmaken van fiscale voordelen voor de schenk- en erfbelasting en de overdrachtsbelasting. Een in het buitenland gelegen landgoed moet wel deel uitmaken van het Nederlands cultureel erfgoed. Voor toepassing van de schenk- en erfbelasting wordt er vervolgens een onderscheid gemaakt tussen opengestelde landgoederen en niet-opengestelde landgoederen. Opengestelde landgoederen zijn volledig vrijgesteld van schenk- en erfbelasting, niet opengestelde landgoederen zijn voor de helft van de (bestemmings)waarde vrijgesteld. De overdrachtsbelasting kent een 100%-vrijstelling. Aanvullende voorwaarden zijn: het verkregen landgoed moet gedurende 25 jaar gerangschikt blijven onder de NSW en ten minste gedurende 25 jaar in bezit blijven van de verkrijger(s). Voldoe je daar niet aan, dan wordt het voordeel teruggenomen. Als je het landgoed erft, dan mag je het landgoed wel schenken of aan andere erfgenamen overdragen. Daarnaast is onbebouwde grond niet belast in box 3 als deze grond is gerangschikt onder de NSW. Als de eigen woning gerangschikt is onder de NSW, wordt er rekening gehouden met een lagere WOZ-waarde. 

Plan je schenkingen aan goede doelen

Periodieke giften hebben als voordeel dat je ze in aftrek mag brengen in je aangifte inkomstenbelasting, met in 2025 een maximaal belastingvoordeel van 37,48 procent tot gevolg. Voor de aftrek van een periodieke gift is vereist dat die gift schriftelijk moet zijn vastgelegd voor een periode van minimaal vijf jaar. Onder voorwaarden is een onderhandse overeenkomst daarvoor voldoende. Het gaat dan om giften aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) of een sociaal belang behartigende instelling (sbbi, zoals een sportvereniging, dorpshuis of muziekvereniging). Een voorwaarde is dat de sbbi een vereniging is met minimaal 25 leden die niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen, of daarvan is vrijgesteld. Bij complexere schenkingen, zoals schenking van een waardevol kunstobject, kan het raadzaam zijn de schenking in een notariële akte vast te leggen. Tussen 1 januari 2023 en 31 december 2024 warenn periodieke giften aftrekbaar tot 250.000 euro per jaar per huishouden. Periodieke giften die zijn vastgelegd vóór 4 oktober 2022 16:00 kun je nog tot en met het jaar 2026 volledig in aftrek brengen in de aangifte inkomstenbelasting. Het plafond voor de periodiekegiftenaftrek is vanaf 1 januari 2025 verhoogd naar 1.500.000 euro per jaar per huishouden en blijft ongewijzigd in 2026. 

Benut de ‘gewone’ giftenaftrek

Daarnaast kun je gebruikmaken van de aftrek voor ‘gewone’ giften aan anbi’s of aan steunstichtingen sbbi (een stichting die uitsluitend is opgericht om geld in te zamelen voor het jubileum van een sociaal belang behartigende instelling). Hiervoor gelden andere voorwaarden dan bij een periodieke gift. Zo moet je rekening houden met een drempel en een plafond die afhankelijk zijn van je inkomen. Afhankelijk van je wensen zijn er diverse geefstructuren mogelijk. Het percentage waartegen je een gift in aftrek kunt brengen, is in 2025 gelijk aan het middelste tarief in de inkomstenbelasting, namelijk 37,48 procent. 

Vermenigvuldig je gift aan culturele instellingen voor je giftenaftrek

Giften aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) die is aangewezen als culturele instelling mag je met 1,25 vermenigvuldigen voor de giftenaftrek in de inkomstenbelasting, met een maximum van 1.250 euro.

Aandachtspunten

Vermogensverschuiving bij aangaan of wijzigen huwelijkse voorwaarden

Het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden kan leiden tot een vermogensverschuiving tussen de gehuwden of geregistreerde partners. Veelal is dit onbelast, maar in bepaalde situaties en onder voorwaarden kan sprake zijn van een belastbare schenking. Het Belastingplan 2026 bevat naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad een voorstel tot wetswijziging. Deze wijziging richt zich op partners met huwelijkse voorwaarden die resulteren in een ongelijke verdeling van het vermogen. De voorgestelde regelgeving heeft tot gevolg dat een dergelijke ongelijke verdeling tot belastingheffing kan leiden. Deze maatregel krijgt terugwerkende kracht tot 16 september 2025, 16.00 uur. Voor situaties die op dat tijdstip al bestonden, geldt de maatregel niet doorovergangsrecht.

Zakelijke rente bij notariële schuldigerkenning

Wanneer je een notariële ‘papieren schenking’ doet, zonder daadwerkelijk vermogen over te dragen aan je kinderen, let er dan op dat je jaarlijks een zakelijke rente (zes procent) moet betalen over de schuldig gebleven bedragen. Als je die zes procent rente een jaar niet betaalt, zijn er onder voorwaarden nog mogelijkheden om dit te repareren vóór overlijden. Maar als je géén rente hebt betaald, is dit na het overlijden niet meer te repareren en kan dit leiden tot extra belastingheffing.

Direct opeisbare renteloze of laagrentende lening

Als je een kind een direct opeisbare renteloze of laagrentende lening verstrekt, moet je kind over het verschil tussen zes procent rente en de werkelijk bedongen rente jaarlijks schenkbelasting betalen. Je kunt dit voor de toekomst repareren door de voorwaarden van de lening te wijzigen, zodat deze niet langer direct opeisbaar is én een zakelijke rente draagt. Een alternatief is om je kind alsnog zes procent rente aan je te laten betalen.

Tips

Stel voornemen tot verhuur eigen woning uit tot na 1 januari 2026

Als je je eigen woning verhuurt, wordt deze niet meer gezien als eigen woning, maar als beleggingsvermogen. Daardoor verplaatst je box 1-woning zich in de meeste gevallen naar box 3. Verhuurt je de woning pas vanaf 2 januari 2026, dan zal de woning in 2026 niet in de box 3-heffing worden meegenomen, voor zover geen gebruik wordt gemaakt van de tn egenbewijsregeling box 3

Benut verhuisregelingen eigen woning

Als je een leegstaande woning hebt, kun je onder voorwaarden gedurende drie jaar recht hebben op de zogenoemde verhuisregelingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat je eigen woning die in 2023 of later leeg is komen te staan en voor verkoop is bestemd, in 2026 nog steeds wordt gezien als eigen woning en daarmee in aanmerking komt voor de hypotheekrenteaftrek. Voor de woning die je sinds 2023 hebt gekocht of sindsdien in aanbouw is, kun je ook (nog) in 2026 hypotheekrenteaftrek genieten, mits je de woning uiterlijk in 2026 betrekt als hoofdverblijf. Wanneer je je eigen woning in de tussentijd (langer dan tijdelijk) verhuurt, dan kun je vanaf het moment van verhuur geen gebruik meer maken van de verhuisregelingen. Die woning is voor jou dan box 3-vermogen geworden.

Betaal hypotheekrente vooruit

Het kan aantrekkelijk zijn om hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2026 vooruit te betalen in 2025. Dit kan je eventuele box 3-belasting verlagen. Het is ook voordelig om de rente vooruit te betalen als je in 2026 een lager inkomen of belastingheffing tegen een lager progressief tarief verwacht. Zie meer over belastingtarieven en cijfers voor 2026/2025 onze factsheet Belastingcijfers.

Neem de hypotheekrenteaftrek van jou en je partner opnieuw onder de loep

Heb je een eigen woning samen met je partner, maar heb je een verschillend ‘eigenwoningverleden’? Herbeoordeel dan of je vanaf 2026 recht hebt op meer aftrek. Een verschillend eigenwoningverleden doet zich voor als je en/of je partner eerder afzonderlijk van elkaar een eigen woning hebben gehad, waardoor bijvoorbeeld de bijleenregeling of de ruimte voor de aflossingsvrije hypotheek voor jullie beiden verschillend uitpakt. Het is in bepaalde gevallen mogelijk om de ruimte voor hypotheekrenteaftrek in verband met dit ‘verleden’ voor jullie gezamenlijk te berekenen. Hierdoor wordt mogelijk rente die niet aftrekbaar was, voortaan wel aftrekbaar bij een van jullie beiden. 

Eigenwoningschuld: maak een keuze tussen box 1 en box 3

Bij lage hypotheekrente en de wellicht hogere aftrekbare forfaitaire rente in box 3 op basis van de Overbruggingswetgeving in box 3 (vanaf 2023) kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om je eigenwoningschuld niet in box 1 maar in box 3 te doen vallen. Afhankelijk van de situatie kan dat bijvoorbeeld door de voorwaarden van de lening op een bepaalde manier aan te passen of door de lening tijdelijk af te lossen en vervolgens een nieuwe lening af te sluiten. Een dergelijke herfinanciering kan voordelig zijn vanwege het lagere tarief waartegen je de hypotheekrente in box 1 in aftrek kunt brengen (in 20255 tegen 37,48 procent en in 2026 tegen 37,56 procent) en de gefaseerde afschaffing van de ‘aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld’ (de wet Hillen). Een en ander geldt ook wanneer je je eigenwoninglening herfinanciert bij je eigen bv, waarbij je meer mogelijkheden hebt in de vormgeving van de lening. Let op dat je in box 3 ook heffing op basis van werkelijk rendement kunt toepassen in plaats van de Overbruggingswetgeving. Lees meer over box 3 op onze pagina Wegwijzer box 3.

Aandachtspunten

Tijdelijke verhuur eigen woning 

Denk eraan om de inkomsten uit tijdelijke verhuur van je eigen woning op te geven als inkomen in box 1. Deze inkomsten worden voor 70 procent in de heffing betrokken. De inkomsten mag je nog verminderen met kosten die direct met de verhuur samenhangen. Tijdelijke verhuur heeft geen gevolgen voor je hypotheekrenteaftrek, tenzij het gaat om een leegstaande eigen woning die te koop staat. Als je je eigen woning tijdelijk verhuurt, heeft dat mogelijk gevolgen voor de btw (kortstondige verhuur is btw belast) en toeristenbelasting. Daarnaast kan lokale regelgeving in je stad van toepassing zijn. Ten slotte is het raadzaam om bij je (opstal)verzekeraar en je hypotheekverstrekker na te gaan of de tijdelijke verhuur niet in strijd is met de daarvoor geldende voorwaarden. 

Aandachtspunten

Bijtellingspercentage voor leaseauto’s (geen private lease)

De bijtellingspercentages voor leaseauto’s zijn van toepassing vanaf het jaar dat de auto op naam is gezet in het kentekenregister en blijven maximaal vijf jaar van toepassing. De bijtellingspercentages zijn als volgt:

  2026    2025
Reguliere leaseauto’s    22% 22%
Nulemissieauto’s 22% 17% (tot 30.000 euro)
22% (over het surplus)

Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische (emissieloze) auto’s dezelfde bijtelling als voor nieuwe niet-elektrische auto’s, namelijk 22 procent van de cataloguswaarde. De bijtelling voor elektrische auto’s is in de afgelopen jaren stapsgewijs opgelopen. In 2026 is het verschil in bijtelling tussen nieuwe elektrische en niet-elektrische auto’s compleet verdwenen.

Verlenging accijnsverlaging 

De tijdelijke verlaging van de accijnzen op benzine, diesel en lpg wordt met één jaar verlengd en blijft van kracht tot eind 2026. Deze verlenging is opgenomen in het Belastingplan 2026. In 2022 verlaagde het kabinet de accijnstarieven voor benzine, diesel en lpg vanwege de gestegen energieprijzen. Zonder ingrijpen zou de korting eind dit jaar aflopen. 

Tips

Claim als buitenlands belastingplichtige teruggaaf dividendbelasting

Als buitenlands belastingplichtige - je bent dan niet woonachtig in Nederland – heb je mogelijk recht op gedeeltelijke teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Je mag als buitenlands belastingplichtige niet slechter worden behandeld dan een binnenlands belastingplichtige. Als de Nederlandse belastingdruk op je dividenden hoger is dan wanneer je binnenlands belastingplichtige zou zijn geweest, dan heb je recht op teruggaaf van het verschil.

Tips

Pas middeling voor het laatst toe voor tijdvak 2022-2024

Heb je een sterk wisselend inkomen uit werk en woning gehad? Dan betaal je waarschijnlijk meer belasting dan wanneer je dat inkomen gelijkmatig verdeeld zou hebben gekregen over de jaren. Je kunt dan in aanmerking komen voor de middelingsregeling. Met middeling bereken je je gemiddelde inkomen over drie aaneengesloten kalenderjaren. Dit is het middelingstijdvak. Vervolgens bereken je hoeveel belasting je per jaar moet betalen. Zijn de nieuwe belastingbedragen lager dan die van de eerdere aanslagen? Dan heb je mogelijk recht op een teruggaaf. Het verschil moet echter groter zijn dan 545 euro. De middelingsregeling in de inkomstenbelasting is per 2023 afgeschaft. Dit houdt in dat 2022-2024 het laatste tijdvak is waarover middeling mogelijk is. Je kunt nog uiterlijk tot drie jaar nadat de laatste definitieve aanslag vaststaat, een verzoek tot middeling indienen.

Let op belastingrente  

De belastingrente is met ingang van 2024 afhankelijk van de ECB-rente. Voor de vennootschapsbelasting, bronbelasting en solidariteitsbijdrage wordt de ECB-rente vermeerderd met 5,5 procentpunt en voor overige belastingmiddelen met 3 procentpunt (beide afgerond op halve procentpunten). De percentages van de belastingrente in 2025 zijn 9 procent voor de vennootschapsbelasting en 6,5 procent voor de inkomstenbelasting. 

Op dit moment loopt er een 'massaalbezwaarprocedure’ tegen de hoogte van de belastingrente. Met een tijdig bezwaarschrift kun je aansluiten bij deze procedure. Aan de hand van de uitkomst van de massaalbezwaarprocedure worden alle (aangehouden) bezwaren op dezelfde manier afgehandeld. Eind september 2025 heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd dat de belastingrente inderdaad te hoog is. Het is nu aan de Hoge Raad om hier een uitspraak over te doen.

Vanwege de hoge belastingrente, is het aan te raden om openstaande belastingschulden zo spoedig mogelijk te voldoen en vervolgens aan te sluiten bij de massaalbezwaarprocedure tegen (de hoogte van) de belastingrente. Ter voorkoming van belastingrente kun je ook voorlopige aanslagen aanvragen (en betalen).

Aandachtspunten

Aangiftetermijn schenkingen

Vergeet niet vóór 1 maart 2026 aangifte te doen van je schenking in 2025. Dit geldt voor alle belaste schenkingen (voor zover meer wordt geschonken dan de jaarlijkse vrijstelling) en voor schenkingen waarvoor in 2025 een beroep is gedaan op de eenmalige (aanvullende) verhoogde vrijstelling. Dit kun je doen via een officieel aangiftebiljet schenkbelasting (te downloaden via www.belastingdienst.nl) of via een brief aan de Belastingdienst. Het is ook mogelijk om online aangifte schenkbelasting te doen via Mijn Belastingdienst. Wanneer je later dan vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarin een schenking heeft plaatsgevonden daarvan aangifte doet, gaat de aanslagtermijn pas de dag na de aangifte in. Door aangifte te doen binnen de termijn, kun je lange onzekerheid over de aanslag vermijden. Je kunt ook meteen na de ontvangen schenking aangifte doen. 

Aangiftetermijn erfbelasting

Binnen acht maanden na het overlijden van de erflater moet de executeur aangifte doen. Als de erflater in zijn testament geen executeur heeft aangewezen, moet je als erfgenaam binnen de gestelde termijn aangifte doen. Dit geldt voor alle belaste erfrechtelijke verkrijgingen (voor zover je meer ontvangt dan de vrijstelling). Je kunt een aangifteformulier aanvragen bij de Belastingdienst. Je kunt ook schriftelijk uitstel vragen voor het indienen van de aangifte, maar vanaf acht maanden na overlijden moeten de erfgenamen belastingrente betalen over het bedrag van de aanslag ongeacht of de aanslag al is opgelegd. 

Belastingrente erfbelasting voorkomen

Je kunt belastingrente voorkomen door uiterlijk drieëneenhalve maand na de overlijdensdatum aangifte te doen of binnen vijf maanden na het overlijden een verzoek om een voorlopige aanslag in te dienen. Sinds 1 januari 2019 geldt dat bij degene die voor de eerste dag van de negende maand na het overlijden – dus binnen de aangiftetermijn – verzoekt om een voorlopige aanslag of aangifte doet, geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de (voorlopige of definitieve) aanslag erfbelasting wordt vastgesteld overeenkomstig dat verzoek of die aangifte. Voor overlijdens vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 rekent de Belastingdienst zeven en een halve procent belastingrente. Vanaf 1 januari 2025 geldt een belastingrente van zes en een halve procent. Belastingrente wordt in rekening gebracht over de periode vanaf acht maanden na het overlijden tot zes weken na de datum van de aanslag. 

Aanpassing belastingrente erfbelasting in bijzondere situaties

In bijzondere situaties start de aangiftetermijn erfbelasting later dan op de dag van het overlijden. Per 1 januari 2020 is ook de berekening van belastingrente aangesloten op het verloop van die later aangevangen aangiftetermijn. Er wordt in die bijzondere situaties dus geen belastingrente meer berekend als het verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte is ontvangen binnen de aangiftetermijn die verlaat is aangevangen. De voorlopige of definitieve aanslag erfbelasting moet dan zijn vastgesteld conform het verzoek of de aangifte. Voorbeelden van bijzondere situaties zijn onzekerheid wie de erfgenaam wordt vanwege zwangerschap, onbeheerde nalatenschappen zonder vereffenaar en verkrijgingen als gevolg van de vervulling van een voorwaarde.

Publicatie jaarrekening bv 

De jaarrekening van een bv moet binnen vijf maanden na het einde van het boekjaar zijn opgemaakt. De algemene vergadering kan deze termijn verlengen met vijf maanden. De uiterste publicatietermijn is twaalf maanden na het einde van het boekjaar. Maar voor een bv waarvan alle aandeelhouders ook bestuurders zijn, is het extra opletten. Voor dergelijke bv's geldt het moment van ondertekening door alle bestuurders tevens als het moment van vaststelling van de jaarrekening. In dat geval wordt de deponeringstermijn verkort naar tien maanden. In de statuten van de bv kan ervoor worden gekozen om hiervan af te wijken. Voor deze bv's kan het daarom raadzaam zijn om hun statuten op dit punt na te lezen en - waar nodig - te wijzigen. De deponering moet plaatsvinden binnen acht dagen na vaststelling van de jaarrekening. 

Verplichtingen bij turboliquidatie bij jouw rechtspersoon 

De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie is onlangs verlengd tot 15 november 2027 en geldt voor bestuurders van rechtspersonen, zoals bv’s. Een turboliquidatie is een ontbinding van een rechtspersoon op eigen initiatief wanneer er geen baten meer zijn. In dat geval vindt er geen vereffening plaats en is er ook geen verzetstermijn van twee maanden vereist. Als je je bedrijf ontbindt via een turboliquidatie, moet je binnen 14 dagen na ontbinding financiële verantwoording afleggen bij Het Handelsregister en schuldeisers schriftelijk informeren over deze deponering. Dit ter bevordering van de transparantie en bescherming van schuldeisers. Houd er rekening mee dat de naleving gecontroleerd wordt en dat niet-naleving naast bestuurdersaansprakelijkheid kan leiden tot een bestuursverbod. Zorg daarom dat je aan deze verplichtingen voldoet en voorkom problemen bij het beëindigen van jouw onderneming. 

Toegang tot het UBO-register weer verruimd voor bepaalde groepen 

Sinds 2022 was publieke inzage in het UBO-register tijdelijk niet meer mogelijk vanwege privacyoverwegingen. Met de nieuwe wet die per 16 juli 2025 in werking is getreden, krijgen meerdere partijen weer toegang tot de gegevens van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). Dit zijn bevoegde en meldingsplichtige entiteiten zoals notarissen, banken, accountants, overheidsinstanties met een wettelijke taak en personen die hun eigen UBO-gegevens opvragen. Ook anderen met een aantoonbaar legitiem belang kunnen nu toegang krijgen. Ondanks de inwerkingtreding van deze nieuwe wet hebben de geautoriseerde groepen op dit moment nog geen toegang tot het UBO-register. Naar verwachting zal de digitale toegang voor de geautoriseerde groepen pas in het tweede kwartaal van 2026 worden opengesteld. Voor bedrijven en dga’s is het belangrijk om op de hoogte te zijn van deze wijziging, zeker bij het delen van UBO-informatie en bij externe verzoeken om inzicht. Zorg daarom dat je je gegevens correct en actueel houdt in het UBO-register en neem op tijd contact met ons op in het geval van wijzigingen in de UBO-informatie.

Deadline 1 juli 2026 in zicht: controleer tijdig je statuten 

Op grond van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) geldt dat vanaf 1 juli 2026 geen enkele bestuurder of commissaris van een vereniging of stichting het recht mag hebben om de meerderheid van de stemmen uit te brengen. Als je statuten nog een bepaling bevatten die een bestuurder of commissaris een dergelijk meervoudig stemrecht toekent, is het noodzakelijk deze op tijd in lijn te brengen met de WBTR. Worden de statuten niet aangepast, dan vervalt per 1 juli 2026 het meervoudig stemrecht van de betreffende bestuurder of commissaris van rechtswege.

Daarnaast is het essentieel dat het bestuur duidelijke termijnen afspreekt en naleeft, bijvoorbeeld voor het aftreden van bestuurders en het nemen van besluiten. Het zorgvuldig bewaken van deze termijnen voorkomt bestuursconflicten, zorgt voor continuïteit en beperkt de aansprakelijkheid. Controleer daarom op tijd zowel je statuten als de afspraken binnen het bestuur en pas deze waar nodig aan om te voldoen aan de WBTR. 

NIS2 op komst

De Nederlandse Cyberbeveiligingswet wordt in 2026 verwacht. Middelgrote en grote organisaties in o.a. energie, zorg, vervoer, financiën en digitale infrastructuur krijgen nieuwe verplichtingen, zoals registratie bij bevoegde autoriteiten (bijv. NCSC) en aantoonbare governance-eisen, inclusief training voor bestuurders en medewerkers. 

Contact

Knowledge Centre

Rotterdam, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)88 792 43 51

Volg ons