07/10/20
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) stimuleert organisaties al sinds 2013 om in hun verslaggeving meer aandacht te besteden aan duurzaamheid. Nadat de EU-richtlijn voor de bekendmaking van niet-financiële informatie (NFI) eind 2016 in de Nederlandse wet is opgenomen, ziet de AFM erop toe dat organisaties adequaat rapporteren over hun beleid, risico’s en prestaties op dit gebied.
Wat gaan de organisaties waarvoor dit besluit geldt, merken van dit toezicht? Hoe wil de AFM bereiken dat kwaliteit en consistentie van de NFI-rapportage verbeteren? En wat verwacht de AFM daarbij van accountants(organisaties)? Hugo van den Ende en Marcus Looijenga gingen hierover namens PwC in gesprek met Kavita Nandram en Raoul Köhler van de AFM.
Kavita Nandram: ‘We willen geïntegreerde verslaggeving stimuleren, omdat het belangrijk is dat ondernemingen zowel financiële als niet-financiële informatie rapporteren. Het afgelopen jaar hebben we ons daarbij vooral gericht op de aandacht voor waardecreatie op de lange termijn in de verslaggeving. Dat is de zachte kant van ons toezicht: het stimuleren van bedrijven en ze attent maken op het feit dat dit onderwerp echt relevant is en steeds belangrijker wordt voor de gebruikers van hun verslag. Maar met het genoemde besluit is NFI nu ook onderdeel van ons reguliere toezicht op de financiële verslaggeving. In onze desktop-reviews besteden we ook aandacht aan de naleving van het besluit. Daar kan ook handhaving uit voortkomen. Wat we eigenlijk zeggen: voorkomen is beter dan genezen. Handhaven is niet het doel op zich, maar het is wel iets dat we achter de hand houden.’
Kavita Nandram: ‘Het bestuursverslag is natuurlijk onderdeel van het jaarverslag en de accountant doet de controle daarop. Dus de accountant heeft daar ook voor wat betreft NFI een rol. Het is belangrijk dat de accountant in zijn controle op de naleving van het besluit extra aandacht besteedt aan klimaatrisico's. En op het moment dat het besluit niet wordt nageleefd, zal de accountant daarover ook iets moeten zeggen in zijn controleverklaring.’
Kavita Nandram: ‘Je kunt pas een goede discussie over de rol en taak van de accountant voeren, als eerst de verantwoordelijkheid voor de onderneming over wat er gerapporteerd moet worden, helder is. Onlangs hebben we bijvoorbeeld gereageerd op een publieke consultatie van de Europese Commissie over dit onderwerp. Daarin pleiten we voor een internationale standaard voor niet-financiële of geïntegreerde verslaggeving om de vergelijkbaarheid en relevantie van niet-financiële informatie in verslaggeving te vergroten.’
‘Van ondernemingen die tot een geïntegreerd verslag willen komen, horen we vaak dat die wens een aanzet is om daar intern op een meer gestructureerde manier over na te denken. Dat is uiteindelijk het allerbelangrijkste: dat ondernemingen bij het inrichten van hun systemen, hun interne beheersing en governance een integratie van financiële en niet-financiële informatie nastreven.’
Kavita Nandram: ‘Van ondernemingen die tot een geïntegreerd verslag willen komen, horen we vaak dat die wens een aanzet is om daar intern op een meer gestructureerde manier over na te denken. Dat is uiteindelijk het allerbelangrijkste: dat ondernemingen bij het inrichten van hun systemen, hun interne beheersing en governance een integratie van financiële en niet-financiële informatie nastreven. Beleggers moeten immers goed geïnformeerd zijn en besluiten kunnen nemen die gebaseerd zijn op zowel financiële als niet-financiële informatie. Geïntegreerde verslaggeving kan daar in onze optiek een bijdrage aan leveren, omdat het de belegger meer inzicht geeft in de mogelijkheden, kansen en risico’s voor de onderneming.’
Kavita Nandram: ‘Uiteindelijk gaat het om de totale ketenverantwoording, maar in eerste instantie ligt de verantwoordelijkheid bij de onderneming zelf dat de interne beheersing adequaat is ingericht, ook voor niet-financiële risico’s en KPI’s en andere elementen. Governance is daar ook een onderdeel van. En in het verlengde daarvan zou een internal control statement daar een rol bij kunnen spelen en aangevuld kunnen worden met NFI.’
Raoul Köhler: ‘Er zijn al veel marktinitiatieven voor standaardisatie gaande op allerlei terreinen met betrekking tot duurzaamheid. Dat is positief, maar het risico daarbij is dat elke onderneming of financiële instelling uiteindelijk het format kiest dat het meest gunstige beeld oplevert. Ook komt het ontbreken van een breed gedeelde standaard de vergelijkbaarheid niet ten goede. De AFM pleit daarom voor de ontwikkeling van een internationale standaard. Mocht dat voor de nabije toekomst niet haalbaar zijn, dan lijkt het ons verstandig eerst te zoeken naar mogelijkheden voor samenwerking tussen de landen die IFRS hebben ingevoerd, alvorens een uitsluitend Europese NFI-rapportagestandaard te ontwikkelen. Onze verwachting is overigens wel dat de Europese Commissie dit najaar een nieuw pakket aan regelgeving bekendmaakt, met daarbij ook voorstellen voor verdere standaardisatie.’
Raoul Köhler: ‘Wij werken actief mee binnen ESMA, net als andere Europese toezichthouders. We denken samen na over hoe we zo goed mogelijk tot convergentie in het toezicht kunnen komen op Europees niveau. Want het is onwenselijk als er grote, substantiële verschillen bestaan tussen de lidstaten, terwijl je idealiter een level playing field wilt. Daarom wordt er ook gewerkt aan een, in jargon, ‘supervisory convergence tool’, die eenduidiger maakt hoe omgegaan moet worden met toezicht op naleving van het Besluit NFI.’
Raoul Köhler: ‘Niet zoals je zou willen. Zonder daarmee te zeggen dat het nu een ramp is. Een level playing field is op dit moment ook lastig te realiseren, omdat de rol en de verantwoordelijkheid van de accountant en de toezichthouder in de lidstaten verschillend zijn. Dit is ook het gevolg van de huidige regelgeving, die aan lidstaten de optie biedt de wet- en regelgeving op punten verschillend in te vullen. In een aanzienlijk deel van de lidstaten is de rol van de accountant en de toezichthouder beperkt tot de vaststelling dat er een NFI-statement is. Maar als je naar standaardisatie toe wilt, zou het gek zijn als de controle van de toezichthouder in de ene lidstaat veel effectiever is dan in de andere. Idealiter wil je naleving van de regels overal in dezelfde mate kunnen afdwingen.’
Raoul Köhler: ‘Greenwashing is een heel brede term. Iedereen die zich groener voordoet dan hij is, maakt zich daar schuldig aan. Als AFM willen we greenwashing zo veel mogelijk voorkomen. In onze In Balans-rapporten roepen wij ondernemingen ook op om gebalanceerd en evenwichtig te rapporteren. Ook negatieve zaken moeten worden benoemd.’
Raoul Köhler: ‘Dat is een moeilijke vraag. Uitgangspunt moet zijn dat de informatie die verstrekt wordt, ook de informatie is die nodig is om de juiste investeringsbeslissingen te kunnen nemen. Hoe dan gewaarborgd wordt dat die informatie correct, vergelijkbaar en relevant is, is een heel lastige maar zeer terechte vraag. Op dit moment bestaat op die vraag het antwoord nog niet. Het veld is nog in ontwikkeling; zowel de regelgeving als de vraag op welke wijze en met welke diepgang er gerapporteerd moet worden, en ook de eventuele rol van de accountant bij het verstrekken van zekerheid aan de getrouwe weergave van die informatie. De wetgever zal hierover ook een mening moeten vormen.’
Kavita Nandram: ‘De keuze voor het verkrijgen van een bepaalde vorm van zekerheid ligt in eerste instantie bij de organisatie zelf: zijn de vereisten voor verslaggeving voldoende duidelijk, hoe volwassen is de informatieverzameling, hoe goed is de informatie ingebed in systemen? Dat is de basis om te kunnen denken aan assurance en aan de mate waarin. Maar wij zeggen ook: assurance vindt plaats in het publiek belang. Dus als vanuit de maatschappij vraag naar zekerheid komt, zal de mate van zekerheid mogelijk daarin mee kunnen evolueren.’
Raoul Köhler: ‘We kunnen wel zeggen, los van de mate van assurance, dat we natuurlijk het belang onderkennen van betrouwbare informatie. Er bestaan rond NFI nog veel gaten in de beschikbaarheid van data, en partijen als ESG-ratingbureaus en dataleveranciers springen daarop in. Die partijen spelen nu een grote rol in duurzaamheidsrapportages, en daarmee dus ook in de betrouwbaardheid van de informatievoorziening richting de belegger. Maar de verantwoordelijkheid daarvoor begint bij de uitgevende instelling. Als het daar al misgaat met de rapportage, is het heel lastig om het verderop in de rapportageketen nog recht te trekken.’
‘Er zijn al veel marktinitiatieven voor standaardisatie gaande op allerlei terreinen met betrekking tot duurzaamheid. Dat is positief, maar het risico daarbij is dat elke onderneming of financiële instelling uiteindelijk het format kiest dat het meest gunstige beeld oplevert. Ook komt het ontbreken van een breed gedeelde standaard de vergelijkbaarheid niet ten goede. De AFM pleit daarom voor de ontwikkeling van een internationale standaard.’
Raoul Köhler: ‘Zeker, en dat hebben we ook geuit in onze consultatiereactie op de plannen van de Europese Commissie. We zien dat de rol van ESG-ratingbureaus groot is, onder meer door het gebrek aan data die geleverd worden door de uitgevende instellingen, en ook dat de rol van deze ratingbureaus niet altijd transparant is. Daar zijn risico’s aan verbonden, omdat je dan niet weet waar hun beoordeling op gebaseerd is en omdat er vaak geen inzicht bestaat in de methodiek die zij hanteren. Dus transparantie is een issue, en ook de toenemende afhankelijkheid van dit soort partijen. We vinden dat daar meer aandacht voor moet komen. De vraag is hoe scherp je dat aan moet zetten en wat je dan precies wilt reguleren, maar wij vinden dit wel iets waar de wetgever over na moet denken. Die discussie moet echt gevoerd worden, en niet op Nederlands niveau maar minimaal op Europees niveau.’
Raoul Köhler: ‘We zijn in elk geval blij dat er ook vanuit de accountancy aandacht is voor duurzaamheid en dat er in opleidingen meer aandacht komt voor het belang van ESG-informatie. Onze bestuursvoorzitter Laura van Geest heeft recent ook, namens de AFM, een brief ondertekend waarin we oproepen tot meer aandacht voor duurzaamheid in het curriculum voor economiestudenten. De Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen heeft ook onderkend dat de toenemende aandacht voor duurzame bedrijfsvoering een grote impact op het beroep heeft. Het zou dus mooi zijn als er in de opleiding tot accountant meer aandacht komt voor duurzaamheid. En gezien de hoeveelheid regelgeving die er op dat vlak aan zit te komen zou ik zeggen dat daar geen tijd te verliezen is.’
Dit interview is ook te lezen in Spotlight, het vaktechnisch magazine over accountancy van PwC.