Innovatie in de zaad- en agrovoedingssector

BASF's groentezadenafdeling gaat verder dan het telen en innoveren van groentezaden.

“Gezond eten wordt plezierig en duurzaam”

De groentezadenafdeling van BASF is constant op zoek naar nieuwe manieren om verantwoord geproduceerde groente en integrale oplossingen te bieden voor slimme hightech tuinbouw. Het bedrijf maakt bij het ontwikkelen van innovatieve producten en diensten gebruik van zijn eigen internationale netwerk van expertise, en werkt daarnaast steeds vaker samen met partners in de gehele waardeketen en met andere betrokken partijen. “Onze ambitie is om gezond eten plezierig en duurzaam te maken,” zegt Michael Brenner, lid van het leadershipteam van Vegetable Seeds.

Om meer inzicht te krijgen in de zaden- en agrovoedingsmarkt gingen PwC's Agrovoedingsspecialist Frans Gielen en incentivesspecialist Roger Quaedvlieg in gesprek met Michael Brenner en zijn collega's Carin Stroeken (Consumer & Customer Management bij Vegetable Seeds) en Jan van den Berg (Manager strategic alliance & partnering bij Vegetable Seeds en bijzonder hoogleraar Plant Envirogenetics aan de Maastricht University)

Het Nederlandse innovatieklimaat

De Nederlandse zaad- en agrovoedingsmarkt is heel volwassen en bekend in de hele wereld. Welke elementen in het Nederlandse innovatieklimaat zijn het belangrijkst voor Vegetable Seeds?

“Voor wat betreft R&D heeft Nederland een hele sterke en duurzame kennisinfrastructuur op het gebied van agrovoeding,” zegt Jan van de Berg. “Nederlandse specialisten op het gebied van groentezaadtechnologie en -teelt maken deel uit van een wereldwijd hecht netwerk van specialisten.”

“Dit expertisenetwerk is van groot belang, maar we moeten ook bedenken dat de betekenis van innovatie in de afgelopen jaren is veranderd,” voegt Michael Brenner toe. “In het verleden hadden we een niet-hybride zaadmarkt en als je dan een hybride zaadvariëteit introduceerde, dan was dat innovatief. Maar innovatie draait niet meer om R&D-ingenieurs die jaren in een laboratorium zitten om een oplossing te bedenken die op de markt kan worden verkocht. Innovatie  is wat toegevoegde waarde bied voor de consument.”

“Vandaag de dag draait innovatie om samenwerking tussen mondiale spelers zoals wij met bijvoorbeeld (tech)start-ups en universiteiten om samen doelen te bereiken. Nederland heeft dit ecosysteem van gespecialiseerde partijen in alle schakels van de waardeketen en daarom is het het juiste milieu voor innovatie.

“Nederlandse fiscale regelingen zoals de WBSO en andere subsidies om innovatie te stimuleren zijn van grote invloed op onze investeringsbeslissingen. We zijn wat dat betreft ook erg blij met onze samenwerking met PwC, waardoor we onze innovatie in Nederland hebben kunnen uitbreiden. Daarnaast houden we samen met PwC constant de ontwikkelingen in ons mondiale R&D-bedrijfsmodel in de gaten en de manier waarop deze van invloed kunnen zijn op onze wereldwijde subsidie aanvragen.”

Een verschuiving richting het einde van de waardeketen

Laten we het hebben over innovatie in the gehele waardeketen voor de ontwikkeling van nieuwe producten. Welke factoren bepalen wat er uiteindelijk wordt ontwikkeld? De wensen van de consument wat betreft smaak en kleur? Een hoge en consistente opbrengst voor telers? Of de duurzaamheidswensen van het grote publiek?

“Geen van die factoren en tegelijkertijd al die factoren,” lacht Carin Stroeken. “Al die doelgroepen maken deel uit van de waardeketen en dat is ook onze grootste uitdaging. Een simpel voorbeeld: een betere smaak betekent een lagere opbrengst. Bij het creëren van nieuwe producten moet je een balans zien te vinden tussen veel verschillende factoren.”

Van oudsher waren bedrijven zoals het onze heel erg gefocust op de telers, omdat zij degenen zijn die het zaad kopen. Die focus is verder naar het einde van de waardeketen verschoven, daar waar de beslissingen worden genomen over het verkopen en kopen van eindproducten. Telers zijn meer gericht op opbrengst en ziekteresistentie, wat overigens nog altijd erg belangrijk is, maar de ontwikkeling van nieuwe producten wordt nu ook gebaseerd op dingen als smaak, houdbaarheid, vervoerbaarheid, gezondheid en veiligheid.”

Brenner: “In de toekomst zullen er meer variëteiten zijn van groenten die we al kennen. Als bedrijf moeten we ervoor zorgen dat er producten beschikbaar zijn die makkelijk zijn in gebruik, kleurrijk en smaakvol. Maar ik denk dat de oplossing niet ligt in het op de markt brengen van extravagante superfoods die alleen in warmere klimaten groeien. We hebben groente nodig die dichter bij huis groeien. Dankzij hybridisatie en moderne technologie kunnen we de consument bieden wat hij wil.”

“Wij bij PwC zien ook de noodzaak van meer samenwerking en integratie in de gehele waardeketen,” zegt Gielen. “Dit is in grote mate gebaseerd op de hogere levensstandaard in opkomende economieën en de veranderende dieetwensen van consumenten, want we moeten meer mensen voeden die ook nog eens hogere normen hanteren voor wat ze eten. Tegelijkertijd kan de integratie van productieketens en de toegenomen samenwerking de veiligheid, traceerbaarheid en de kwaliteit van producten verbeteren. Bovendien kan de impact op het milieu en het klimaat worden beperkt, wat vervolgens weer bijdraagt aan een duurzamere wereld.” 

Meer verantwoordelijkheid voor delen van de waardeketen

In plaats van het op de markt brengen van producten op basis van bijvoorbeeld opbrengst, zien we nu een verschuiving naar een model dat meer is gebaseerd op de vraag, waarbij de partijen in de gehele waardeketen meebepalen wat jullie gaan ontwikkelen en produceren. Hoe ver gaat jullie samenwerking in de waardeketen?

“De wereld is nu inderdaad een stuk ingewikkelder,” zegt Brenner. “Als er vraag is voor een bepaald product vanuit de groothandels en supermarkten, dan betekent dat wat er wordt ontwikkeld geschikt moet zijn voor alle partijen in de gehele waardeketen. Er moet een goede balans zijn.”

“Het nieuwe model houdt ook in dat er meer verantwoordelijkheid moet worden genomen voor delen van de keten. Zo bieden we bijvoorbeeld technische hulp aan telers, zodat ze weten hoe bepaalde producten geteeld moeten worden. Dit is van cruciaal belang want het telen van deze nieuwe producten is steeds meer high-tech. Zo zijn kassen een en al high-tech, en boordevol IT-oplossingen.”

“Dat bewijst dat er een verschuiving is van product naar integrale oplossingen. Dat wat wordt verkocht aan de consument heeft een bepaalde waarde en alle partijen die iets hebben ingebracht moeten het op een of andere manier eens worden over de bijdrage aan de inspanningen die het heeft gekost. De klassieke methode van kostprijs plus winstopslag is daarmee niet meer van toepassing in de sector. De traditionele modellen vallen uit elkaar.”

Gielen: “Inderdaad, de traditionele modellen vallen uit elkaar, wat het ingewikkelder maakt voor organisaties en de hele waardeketen. Bedrijven weten over het algemeen niet goed hoe ze moeten omgaan met deze wezenlijke veranderingen en de toegenomen complexiteit van de businessmodellen. Door in de gehele waardeketen samen te werken, geholpen door onze ervaring met deze vernieuwende projecten, dragen we bij aan een succesvolle overgang.” 

Zorgen over biodiversiteit en klimaatverandering

Nieuwe variëteiten moeten bijdragen aan de resistentie van gewassen met minder gebruik van pesticiden, iets wat in het licht van klimaatverandering en de daarmee verbonden extreme weersomstandigheden onmisbaar is voor onze toekomstige voedselvoorziening. Tegelijkertijd bestaat er grote bezorgdheid over biodiversiteit en de gevolgen die dat heeft voor het milieu. Hoe denkt u hierover?

“Voor groentegewassen is biodiversiteit niet zozeer een discussiepunt, vooral niet in de glastuinbouw en de indoor farming,” zegt Van den Berg. “Door deze teeltmethodes wordt de druk op ons ecosysteem verminderd. Indoor farming is ook efficiënter, gecontroleerder en er is minder oppervlakte voor nodig. De discussie voor de indoor farming gaat meer om energieverbruik en niet zo zeer om bestuivers.”

“Genenbanken zijn van ongekend belang voor het bewaren van agrarische biodiversiteit, omdat ze genetische bronnen bevatten van wilde verwanten van groentegewassen. BASF werkt samen met partners uit de sector aan het vermenigvuldigen van toetredingen tot genenbanken en wij hebben daarnaast onze eigen genenbank om variabiliteit te kunnen blijven waarborgen. Binnen Vegetable Seeds zijn er meerdere initiatieven voor genenbanken die zijn gericht op natuurbehoud.”

“Elk gewas heeft zijn eigen probleem. Veldgewassen hebben andere behoeften en vormen andere uitdagingen dan de kasteelt,” voegt Brenner toe. “Een groot deel van de Europese landbouwgrond is door historische ontwikkelingen verdeeld in ongelijke vormen en afmetingen, wat zich perfect leent voor bloemenstroken voor bestuivers. Wij bevorderen dit actief en BASF maakt deel uit van een netwerk van biodiversiteits boerderijen. Met alle kleine beetjes samen kunnen ook grote doelstellingen worden bereikt."

Biodiversiteit, klimaatverandering en andere duurzaamheidsproblemen beïnvloeden elkaar onderling. Beschouwt Vegetable Seeds klimaatverandering als een kans of een bedreiging voor de zaken?

“Wij richten ons op de kansen die klimaatverandering biedt,” zegt Stroeken. “Gewassen voor warmere klimaten groeien nu steeds noordelijker. Tegelijkertijd versnellen technologische ontwikkelingen en klimaatverandering de ontwikkeling van indoor farming, zelfs zonder natuurlijk zonlicht. Hierdoor zullen de energiekosten stijgen maar het geeft je ook meer controle over de productconsistentie, en zelfs over de voedingsstoffen in het product dat je teelt.”

Brenner: “BASF is het grootste chemische bedrijf dat zich ertoe heeft verbonden om klimaatneutraal te worden. We zijn een chemisch bedrijf en consumeren daarmee automatisch veel energie, maar we hebben op onze locaties over de hele wereld efficiënte waardeketens gecreëerd waarbij bijproducten van het ene productieproces, zoals bijvoorbeeld warmte en energie, kunnen worden gebruik in de andere productieprocessen. Zo verbruiken we minder energie en minimaliseren we onze uitstoot. Duurzaamheid is voor ons geen hol begrip. We zijn hier al vrij lang mee bezig en we zetten ons er volop voor in.”

Gielen: “Wat dat betreft houden we er eenzelfde waarde op na als BASF. Bij PwC hebben we ons ertoe verbonden om in 2030 netto nul uitstoot te hebben. We zijn ook van mening dat medewerking en samenwerking de transitie naar een netto-nultoekomst versnellen. De gehele agrovoedingsindustrie speelt hierin een hele belangrijke rol. En het biedt ook kansen want door de rest voor te zijn kun je een strategisch voordeel verkrijgen op je concurrenten.”

Nieuwe technologieën integreren

In hoeverre spelen ontwikkelingen in groene hightech een strategische rol in de levenscyclus van jullie eigen innovatie? Vindt er een verschuiving plaats van een traditioneel teeltbedrijf naar een techbedrijf?

“We zijn altijd al een techbedrijf geweest,” zegt Brenner. “We zijn immers altijd betrokken geweest bij de technologische kant van het veredelen. Het verschil nu is dat nieuwe technologieën worden ingezet en geïntegreerd in ons bedrijfsmodel. Bioscience en technologieën als AI en data science groeien steeds meer naar elkaar toe. Maar dat heeft ons business model niet veranderd, dat draait nog steeds om de samenleving, om de manier waarop mensen denken en om het op de markt brengen van onze producten om een positieve impact te bewerkstelligen. Uiteindelijk zijn we vooral een mensenbedrijf.”

Van den Berg: “Het is ook belangrijk om te melden dat we samenwerken met techbedrijven voor het ontwikkelen van oplossingen voor de slimme hightech  tuinbouw. Dat is een van de redenen waarom we aandeelhouder zijn geworden in Brightlands Campus Greenport Venlo. Het Brightlands Future Farming Institute doet onder andere onderzoek naar slimme teeltoplossingen, en met name voor groenten. Dat wil zeggen dat de volgende stappen in de slimme tuinbouw nabij zijn.

Mogelijkheden voor open innovatie

Hebben jullie, om innovatie en de ontwikkeling van nieuwe soorten producten te versnellen, ooit open innovatie overwogen? Door bijvoorbeeld jullie genenbank ter beschikking te stellen aan het grote publiek?

“We hebben nu een soepelere opstelling wat betreft materiaal voor de genenbank dan in het verleden, maar de genenbank delen met het grote publiek gaat een stap te ver,” zegt Van den Berg. “Maar ik zie wel een kans voor meer open innovatie op het gebied van bijvoorbeeld nadenken over nieuwe concepten voor groenten. We kunnen bijvoorbeeld GenZ-studenten van de Brightlands Campus betrekken bij een brainstorm over de manier waarop nieuwe producten ontwikkeld kunnen worden. Dat zou betekenen dat we bepaalde informatie over onze producten zouden moeten delen. Laten we zeggen dat dit soort experimenten en het werk op de campus onze waardeketenaanpak bewijst.”

Brenner: “We geven start-ups, universiteiten en anderen nu veel meer inzicht in onze producten, maar vergeet niet dat er jaren van aanzienlijke investeringen nodig zijn voor je een product hebt. Als bedrijf moeten we ervoor zorgen dat onze investeringen resultaat opbrengen. En dat is de reden waarom we niet zomaar alles publiek kunnen maken.”

Partners in de waardeketen hebben een gemeenschappelijk voordeel, maar ze hebben waarschijnlijk ook allemaal hun eigen agenda. Wat is de grootste uitdaging bij het samenbrengen van partijen om innovatie te bereiken?

“Tijd is een grote uitdaging,” zegt Stroeken. “We werken met natuurlijke materialen, dus de ontwikkeling van nieuwe producten kost heel veel tijd. Mislukkingen maken altijd deel uit van het innovatieproces en dit kan je soms meerdere jaren werk kosten. Voor een succesvolle samenwerking moet je partners vinden die jouw visie op wat je wilt bereiken en hoe je kunt samenwerken echt delen. En dat is niet gemakkelijk. Het feit dat de meeste betrokken partijen bedrijven zijn die ook op de een of andere manier geld moeten verdienen, maakt de uitdaging nog groter.

“Wij vinden dat alle belanghebbenden bij het proces moeten worden betrokken en moeten bijdragen,” concludeert Gielen. “Dat betekent dat de overheid en instanties een belangrijke rol hebben in het faciliteren van samenwerking. Incentives voor bepaalde vormen van samenwerking via regelingen zoals subsidies en belastingvoordelen zijn ook van groot belang. Wie weet wat voor verrassende businessmodellen er zullen worden ontwikkeld, maar een ding is zeker: individuele bedrijven kunnen dit nooit alleen.” 

Jan van den Berg, Carin Stroeken en Michael Brenner

Contact

Frans Gielen

Frans Gielen

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 211 88 41

Roger Quaedvlieg

Roger Quaedvlieg

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 080 80 07

Volg ons