10/10/19
Voor u als directeur-grootaandeelhouder veranderen volgend jaar een aantal zaken. Zo wordt uw hypotheekrenteaftrek verder beperkt en gaat het box 2-tarief omhoog naar 26,25 procent en in 2021 zelfs tot 26,90 procent. Bovendien wordt de maatregel tegen excessief lenen hoogstwaarschijnlijk in 2022 van kracht en zal het systeem van box 3 in 2022 ingrijpend wijzigen. Daarom kan het fiscaal handig zijn om nog dit jaar dividend uit te keren. Daarnaast is het verstandig om uw beleggingen en eigenwoningfinanciering tegen het licht te houden.
Hierna vindt u tevens een beknopte beschrijving van de verschillende maatregelen in hoofdlijnen.
Dit bericht is up-to-date tot en met de Nota's naar aanleiding van het Verslag en de Nota's van Wijziging zoals gepubliceerd op 18 oktober 2019.
Als u op korte termijn van plan bent dividend uit te keren voor een bepaalde doel, dan kan het verstandig zijn om de uitkering en de besteding nog in 2019 te doen. Dat scheelt u 1,25 procent inkomstenbelasting (box 2) ten opzichte van wanneer u de uitkering in 2020 zou doen. Daarbij gebruikt u het uitgekeerde vermogen bij voorkeur voor jaareinde voor een besteding, aflossing van een lening of een schenking. Anders wordt het uitgekeerde bedrag als onderdeel van uw box 3-vermogen in 2020 belast met inkomstenbelasting (effectieve box 3-belastingdruk 2020 tot 103.643 euro: 0,54 procent, tot 1.036.418 euro: 1,27 procent en daarboven: 1,6 procent).
U kunt in dit kader bijvoorbeeld overwegen om uw eigenwoninglening geheel of gedeeltelijk af te lossen. De aftrek van uw hypotheekrente in de inkomstenbelasting wordt namelijk komende jaren in toenemende mate beperkt. Volgend jaar is het maximale tarief waartegen u uw hypotheekrente in aftrek kunt brengen 46 procent en dat neemt verder af tot 37,10 procent in 2023.
Ook kunt u overwegen om een lening vanuit uw bv aan uzelf in privé af te lossen. Als u samen met uw partner meer dan 500.000 euro leent van uw eigen bv('s), dan wordt het meerdere naar alle waarschijnlijkheid vanaf 2022 belast met 26,9 procent inkomstenbelasting (box 2). Naar verwachting wordt deze maatregel in dit laatste kwartaal van 2019 ingediend bij de Tweede Kamer. Vooruitlopend daarop kunt u nu alvast overwegen of u eventuele schulden aan uw bv met een dividenduitkering in 2019 (nu nog tegen 25 procent) wilt aflossen.
Ten slotte is aangekondigd dat vanaf 2022 de heffingssystematiek in box 3 wijzigt. Al deze ontwikkelingen tezamen maken dit het uitgelezen moment om uw financieringen en de vormgeving en wijze van belegging te heroverwegen.
Het maximale aftrektarief voor de hypotheekrenteaftrek wordt in 2020 verder afgebouwd naar 46 procent. Per jaar wordt de maximale hypotheekrenteaftrek met drie procentpunt afgebouwd naar uiteindelijk het basistarief van 37,10 procent in 2023.
Het box 2-tarief gaat omhoog naar 26,25 procent. In 2021 wordt het box 2-tarief 26,9 procent.
Deze verhoging hangt samen met de eerder aangekondigde verlaging van het vennootschapsbelastingtarief. Op basis van het Pakket Belastingplan 2020 gaat die verlaging voor een gedeelte niet door terwijl de verhoging van het box 2-tarief naar verwachting wel doorgaat. Volg voor verdere ontwikkelingen hierin ook onze Belastingplan 2020 website.
U mag in 2022 niet meer dan 500.000 euro onbelast lenen van uw eigen bv(‘s), op basis van een maatregel die al vorig jaar was aangekondigd. Wanneer u als aanmerkelijkbelanghouder samen met uw partner meer dan 500.000 euro leent, dan wordt het meerdere vanaf 2022 per jaareinde belast met 26,9 procent inkomstenbelasting alsof het een dividenduitkering is. Eigenwoningleningen worden onder voorwaarden uitgezonderd. Omdat het eerste toetsmoment 31 december 2022 is, hebt u tot dat moment de tijd om bovenmatige schulden zoveel mogelijk af te lossen.
Over deze maatregel is de nodige discussie. Mogelijk wijzigen onderdelen van de maatregel nog vóór invoering in 2022. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.
Zie ook de eerdere PwC-actueelberichten: 'Maatregel tegen excessief lenen door dga’s schiet te ver door' en 'Kabinet doet fiscaal voorstel om dga’s bovenmatige schulden af te laten bouwen'.
Het kabinet wil de box 3-heffing per 2022 aanpassen. Daarbij wordt voor het bepalen van het inkomen in box 3 gerekend met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden. Op dit moment werkt box 3 nog met een forfaitaire verhouding tussen spaargeld en beleggingen. Bovendien wordt het forfaitaire rendement meer in overeenstemming gebracht met het werkelijke rendement. De wetgever wil belastingplichtigen met vooral spaargeld op deze manier tegemoet komen.
Echter, volgens die plannen kunt u de waarde van de schulden niet langer in mindering brengen op uw bezittingen, maar slechts een forfaitaire debetrente (3,03 procent) aftrekken van uw forfaitaire inkomen uit bezittingen.
In ons Belastingnieuwsbericht ‘Box 3: Kabinet kondigt grootschalige aanpassing aan’ vindt u een stap-voor-stap toelichting hoe de beoogde systematiek voor box 3 werkt.
Het kabinet wil de box 3-heffing per 2022 aanpassen. Daarbij wordt voor het bepalen van het inkomen in box 3 gerekend met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden. Op dit moment werkt box 3 nog met een forfaitaire verhouding tussen spaargeld en beleggingen. Bovendien wordt het forfaitaire rendement meer in overeenstemming gebracht met het werkelijke rendement. De wetgever wil belastingplichtigen met vooral spaargeld op deze manier tegemoet komen.
Echter, volgens die plannen kunt u de waarde van de schulden niet langer in mindering brengen op uw bezittingen, maar slechts een forfaitaire debetrente (3,03 procent) aftrekken van uw forfaitaire inkomen uit bezittingen.
In ons Belastingnieuwsbericht ‘Box 3: Kabinet kondigt grootschalige aanpassing aan’ vindt u een stap-voor-stap toelichting hoe de beoogde systematiek voor box 3 werkt.
Het kabinet wil de box 3-heffing per 2022 aanpassen. Daarbij wordt voor het bepalen van het inkomen in box 3 gerekend met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden. Op dit moment werkt box 3 nog met een forfaitaire verhouding tussen spaargeld en beleggingen. Bovendien wordt het forfaitaire rendement meer in overeenstemming gebracht met het werkelijke rendement. De wetgever wil belastingplichtigen met vooral spaargeld op deze manier tegemoet komen.
Echter, volgens die plannen kunt u de waarde van de schulden niet langer in mindering brengen op uw bezittingen, maar slechts een forfaitaire debetrente (3,03 procent) aftrekken van uw forfaitaire inkomen uit bezittingen.
In ons Belastingnieuwsbericht ‘Box 3: Kabinet kondigt grootschalige aanpassing aan’ vindt u een stap-voor-stap toelichting hoe de beoogde systematiek voor box 3 werkt.
Wilt u nog in 2019 dividend uitkeren? Vergeet dan niet te verzoeken om een (nadere) voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2019. Als u het verzoek indient uiterlijk 8 weken vóór het einde van het aangiftejaar, krijgt u vóór jaareinde een voorlopige aanslag van de Belastingdienst waarmee u de verschuldigde inkomstenbelasting over de dividenduitkering vóór jaareinde kunt afdragen. Dit verlaagt uw box 3-vermogen per 1 januari 2020, wat tot een belastingbesparing leidt in 2020 (box 3).
Als u het verzoek ten minste acht weken voor jaareinde hebt gedaan maar de Belastingdienst de (nadere) voorlopige aanslag niet tijdig heeft opgelegd, dan mag u per 1 januari 2020 de verschuldigde inkomstenbelasting als schuld opnemen in box 3.
Hebt u vragen of wenst u van gedachte te wisselen over de vraag of het uitkeren van dividend, aflossen van uw eigenwoningschuld en het verzoek om een (nadere) voorlopige aanslag inkomstenbelasting gunstig is in uw situatie, neem dan tijdig contact op met uw adviseur.