Nederlandse wetgeving ter implementatie van DAC9

16/09/25

Op Prinsjesdag 2026 heeft Nederland wetgeving voorgesteld om DAC9 te implementeren. Het wetsvoorstel vormt een wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). DAC9 beoogt de administratieve lasten voor bedrijven te verlichten door het GloBE Information Return (GIR)-format uit het OESO/G20 Inclusive Framework on BEPS (IF) juridisch te verankeren in EU-wetgeving. Daarnaast creëert DAC9 een systeem voor automatische inlichtingenuitwisseling tussen belastingautoriteiten van EU-lidstaten. Nederland heeft voorgesteld beide onderdelen via nationale wetgeving te implementeren. 

Looking up at skyscrapers

Wat betekent dit voor jouw organisatie?

Jouw organisatie kan de naleving van Pillar Two vereenvoudigen door een enkel Top-up Tax Information Return in te dienen voor de gehele groep in Nederland, waarmee het nalevingsproces op dit punt wordt vereenvoudigd. Bedrijven dienen te overwegen of de Nederlandse groepsentiteit kan optreden als de aangewezen indienende entiteit voor de hele groep, zelfs als het niet de locatie is van de Ultimate Parent Entity (UPE). De Nederlandse belastingautoriteiten zullen de relevante informatie uit deze aangifte vervolgens delen met andere belastingautoriteiten binnen de EU.

Bovendien, aangezien Nederland een ondertekenaar is van de multilaterale overeenkomst van bevoegde autoriteiten over de uitwisseling van GloBE-informatie, zal het informatie delen met belastingautoriteiten in landen die deel uitmaken van deze overeenkomst, evenals met EU-lidstaten, op basis van de nationale omzetting van DAC9. Hierdoor kan het aanwijzen van een Nederlandse entiteit voor de naleving van Pillar Two voordelig zijn voor uw gehele groep. De Nederlandse aanpak van het indienen van de Top-up Tax Information Return vergemakkelijkt ook het delen van informatie met bepaalde niet-EU-landen, waardoor de efficiëntie van de naleving van Pillar Two binnen uw organisatie wordt verbeterd. Hierdoor hoeven de groepsentiteiten in alle andere EU-lidstaten of bepaalde niet-EU-landen deze informatieaangifte niet in die landen in te dienen, mits de Nederlandse entiteit is aangewezen als de aangewezen indienende entiteit voor de gehele groep.

Bijheffing-informatieaangifte (Top-up Tax Information Return – TTIR)

Onderdeel van de internationale afspraken uit 2021 over de 15% Global Minimum Tax is de introductie van de bijheffing-informatieaangifte, ook wel aangeduid als de GloBE Information Return (GIR). DAC9 omschrijft deze aangifte als de Top-up Tax Information Return (TTIR). Bedrijven die onder de Pillar Two-regels vallen, moeten hun eerste TTIR (over het verslagjaar dat op of na 31 december 2023 begint) uiterlijk 30 juni 2026 indienen. Voor latere jaren geldt een indieningstermijn van 15 maanden na afloop van het verslagjaar. 

DAC9 bevat een bijlage met nadere regels over de vorm, inhoud en wijze van indiening van de TTIR. Het doel is om het GIR-format, inclusief het Transitional Simplified Jurisdictional Reporting Framework vanaf 31 december 2023, verplicht te stellen binnen de EU. Dit vereenvoudigde kader ondersteunt de eerste implementatiejaren van de GIR, namelijk boekjaren die beginnen op of vóór 31 december 2028, maar met uitzondering als dat boekjaar eindigt na 30 juni 2030.

 De TTIR bevat informatie over:

  • Algemene bedrijfsgegevens en groepsentiteiten

  • Groepsstructuur en wijzigingen in de vennootschapsstructuur

  • Berekening van de effectieve belastingdruk (ETR) en bijheffing

  • Toedeling van de bijheffing per jurisdictie

Door DAC9 in nationale wetgeving te implementeren, verankert Nederland het GIR-format formeel in de wet. 

Relatie met nationale aangifteverplichtingen

De TTIR vervangt niet de bestaande aangifteverplichtingen voor de minimumbelasting (Pillar Two). Belastingplichtige groepsentiteiten voor de minimumbelasting in Nederland moeten volgens de geldende verplichtingen in de Nederlandse belastingwetgeving aangifte doen van de verschuldigde minimumbelasting (voldoening op aangifte). In Nederland volgt de indiening van de belastingaangifte twee maanden na het indieningsmoment van de TTIR. In andere landen, ook binnen de EU, gelden op dit punt verschillende regels.

 

Centrale indiening van de TTIR

Het Nederlandse DAC9-implementatiewetsvoorstel voorziet in een wettelijke basis voor centrale indiening (central filing) van de TTIR. Dit is mogelijk indien Nederland fungeert als:

  • De EU-lidstaat van de uiteindelijke moederentiteit, of

  • Aangewezen EU-lidstaat waarin de betreffende onderneming een groepsentiteit heeft gevestigd die als indienende entiteit optreedt.

Bedrijven kunnen hun TTIR via het Nederlandse éénloketsysteem indienen, mits aan een van deze voorwaarden is voldaan. Dit voorkomt dat zij in elke EU-lidstaat afzonderlijk aangifte moeten doen. 

De gedachte hierachter is dat hiermee de administratieve lastendruk van Pillar Two voor het bedrijfsleven binnen de EU enigszins wordt verminderd. Wel zullen bedrijven gehouden zijn om in de EU-lidstaten waar zij actief zijn de belastingautoriteiten te informeren dat zij vanuit een van de andere EU-lidstaten een bijheffing-informatieaangifte kunnen verwachten (kennisgeving; notification). Let op: als de TTIR in een andere EU-lidstaat is ingediend, dan dienen de Nederlandse groepsmaatschappijen de Nederlandse Belastingdienst te informeren over de groepsentiteit die de TTIR indient en waar deze is gevestigd.

Inlichtingenuitwisseling binnen de EU

DAC9 regelt dat EU-lidstaten de via de TTIR aangeleverde gegevens automatisch onderling uitwisselen. Om de uitwisseling van informatie tussen de EU-lidstaten te vergemakkelijken, heeft de Europese Commissie de Uitvoeringsverordening 2025/1325 uitgevaardigd. In de uitvoeringsverordening wordt een gemeenschappelijk IT-schema vastgesteld dat is gebaseerd op een door de OESO ontwikkeld schema. Dit zal zorgen voor volledige interoperabiliteit tussen de rapportage in het kader van DAC9 en het OESO-kader, waardoor de administratieve lasten voor zowel belastingautoriteiten als bedrijven tot een minimum worden beperkt. Deze uitwisseling moet plaatsvinden binnen drie maanden na indiening van de TTIR door de betrokken groepsentiteit (zes maanden voor de eerste aangifteronde), aan de hand van een gestandaardiseerd digitaal formulier dat door de Europese Commissie is ontwikkeld. De Belastingdienst is verantwoordelijk voor het tijdig doorsturen van relevante gegevens naar andere EU-lidstaten. Om eventuele vertragingen in het nieuwe uitwisselingssysteem op te vangen, zal de eerste uitwisseling bovendien in ieder geval (zowel voor het eerste als voor het volgende verslagjaar) niet vóór 1 december 2026 plaatsvinden.

Dissemination approach

De uitwisseling van Pillar Two informatie door de Belastingdienst zal plaatsvinden volgens de ‘dissemination approach’: alleen relevante informatie wordt gedeeld met lidstaten die bijheffingsrechten hebben.  Bij aanvullende informatieverzoeken zal de Belastingdienst de benodigde gegevens opvragen bij de betrokken groepsentiteit en delen met de verzoekende EU lidstaat.

Correcties als gevolg van kennelijke fouten in de ontvangen informatie 

Als de Nederlandse Belastingdienst vermoedt dat de in het kader van DAC9 ontvangen gegevens over Pillar Two kennelijke fouten bevatten die gecorrigeerd moeten worden, moeten zij de autoriteit van wie zij de gegevens hebben ontvangen, hiervan op de hoogte stellen. In de melding moeten de basis van het vermoeden en het soort fouten worden vermeld. In de melding geeft de Belastingdienst aan waarop hun verdenking is gebaseerd en om welk soort kennelijke fouten het gaat. Volgens de toelichting bij het DAC9-wetsvoorstel verwijst "kennelijke fouten" naar fouten die merkbaar zijn bij ontvangst van de gegevens, maar niet naar fouten die een grondigere analyse vereisen om te worden opgespoord. Alleen kennelijke fouten die een mogelijk heffingsbelang hebben, behoeven correctie. Het gaat daarmee om kennelijke fouten die verhinderen dat de belastingautoriteiten van de lidstaat bij wie de bijheffing-informatieaangifte is ingediend een passende beoordeling kunnen maken van i) de bijheffing-informatieaangifte en ii) de juistheid van de omvang van de belastingschuld van de groepsentiteit die in die lidstaat is gevestigd en aldus aan de heffing van die lidstaat is onderworpen. Als gevolg hiervan hoeft niet elke kennelijke fout te worden gecorrigeerd; alleen die met mogelijke fiscale implicaties. Bovendien gaat het niet over fouten die hun oorsprong vinden in een geschil over de interpretatie van de Pillar Two richtlijn of de OESO-modelregels.

Geen informatie na melding 

In lijn met DAC9 bevat het voorgestelde wetsvoorstel DAC9 bepalingen met betrekking tot situaties waarin relevante Pillar Two gegevens niet binnen de toepasselijke termijn door de Nederlandse Belastingdienst zijn ontvangen, ook al heeft een melding plaatsgevonden waaruit blijkt dat de TTIR in een andere EU-lidstaat is ingediend. Als de bevoegde autoriteit geen inlichtingen uitwisselt binnen de gespecificeerde termijn van drie maanden, of volgens specifieke tijdlijnregels voor het eerste verslagjaar, moet de Belastingdienst de bevoegde autoriteit hiervan onmiddellijk in kennis stellen.

In het omgekeerde scenario, waarin de Nederlandse Belastingdienst door de autoriteit van een andere EU-lidstaat wordt geïnformeerd dat zij de gegevens niet hebben uitgewisseld zoals vereist, moet de Nederlandse Belastingdienst binnen een maand uitleggen waarom er geen gegevens zijn uitgewisseld, mogelijk vanwege het niet indienen van de TTIR in Nederland, terwijl de andere autoriteit geen aangewezen ontvanger is, of technische problemen.

 

Multilateral competent authority agreement over de uitwisseling van GloBE-informatie

Nederland heeft de multilateral competent authority agreement over de uitwisseling van GloBE-informatie ondertekend. Per 4 september 2025 hebben zestien landen dit akkoord ondertekend (Oostenrijk, België, Denemarken, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Korea, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Portugal, Slowakije, Spanje, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk). Net als bij DAC9 maakt het akkoord centrale indiening mogelijk van de GIR op het niveau van de Ultimate Parent Entity of Designated Filing Entity bij één belastingadministratie, die vervolgens de relevante informatie uitwisselt met de andere betrokken jurisdicties die het akkoord hebben ondertekend.

Contact us

Maarten de Wilde

Maarten de Wilde

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 419 67 89

Vassilis Dafnomilis

Vassilis Dafnomilis

Senior Manager Tax, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 399 87 29

Volg ons