03/10/19
Op aanwijzing van de Europese Commissie wordt het Nederlandse tonnageregime vanaf 1 januari 2020 aangescherpt. Bij ingebruikname van een schip vanaf 1 januari 2020 moet ten minste één schip van de vloot een EU/EER-vlag voeren. Ook wordt een vlagvereiste voor scheepsmanagers geïntroduceerd. Er komt overgangsrecht voor op 31 december 2019 bestaande tonnage-situaties. Verder wordt een plafond geïntroduceerd voor in tijd- of reischarter gehouden schepen die geen EU/EER-vlag voeren. De laatste aanscherping is de invoering van een winstplafond voor niet-vervoersactiviteiten van maximaal 50 procent van de jaarwinst (bijvoorbeeld relevant voor cruiseschepen).
Op 17 december 2019 heeft de Eerste Kamer het Belastingpakket 2020 (waaronder de aanpassingen in het tonnageregime) en de wetsvoorstellen ATAD2 en DAC6 aangenomen, inclusief enkele maatregelen voor 2021. De aangenomen regelgeving en moties zijn niet van invloed op deze bijdrage. Dit bericht wijzigt hierdoor niet en is up-to-date tot en met 17 december 2019.
Vanaf het jaar 2009 is het Nederlandse tonnageregime op diverse onderdelen uitgebreid. Deze uitbreidingen zijn door de Europese Commissie goedgekeurd voor een periode van 10 jaar. In het jaar 2019 is deze goedkeuring door de Europese Commissie verlengd met een periode van 10 jaar onder de voorwaarde dat het Nederlandse tonnageregime wordt aangescherpt.
Indien een belastingplichtige een schip in eigendom heeft of een schip inhuurt op basis van een bareboat charter, komt de winst die wordt behaald met schepen die (daarnaast) worden ingehuurd op basis van een tijd- of reischarter ook in aanmerking voor het tonnageregime. Het is niet vereist dat dergelijke schepen een EU/EER-vlag voeren.
Vanaf 1 januari 2020 komt er een plafond voor schepen die worden ingehuurd op basis van een tijd- of reischarter en die geen EU-EER-vlag voeren. Deze aanpassing heeft dus geen gevolgen voor schepen die op basis van een time charter worden verhuurd.
Vanaf 1 januari 2020 mag het jaartotaal van de nettodagtonnages van in tijd- of reischarter gehouden schepen die geen EU/EER-vlag voeren niet meer bedragen dan 75% van het jaartotaal van de nettodagtonnages van alle schepen die voor de betreffende belastingplichtige voor het tonnageregime in aanmerking komen.
Het uitgangspunt van het tonnageregime is dat schepen een EU/EER-vlag moeten voeren. Hierop zijn echter drie uitzonderingen. Op grond hiervan kan het voorkomen dat een belastingplichtige het tonnageregime toepast terwijl geen enkel schip een EU/EER-vlag voert.
Vanaf 1 januari 2020 zal bij ingebruikname van een nieuw schip de vloot van de belastingplichtige ten minste één schip moeten omvatten dat een EU/EER-vlag voert. Deze regeling kan onder meer gevolgen hebben voor belastingplichtigen die het tonnageregime zijn gaan toepassen in een jaar dat er op grond van een ministeriële regeling geen vlagvereiste gold (voor het laatst in het jaar 2015).
Scheepsmanagers die het volledige bemannings- en technische beheer verrichten van een schip voor een ander komen ook in aanmerking voor het tonnageregime. Het is niet vereist dat desbetreffende schepen een EU/EER-vlag voeren. Vanaf 1 januari 2020 moeten ook schepen die worden gemanaged door scheepsmanagers aan het vlagvereiste gaan voldoen.
Er wordt een overgangsregeling getroffen voor schepen die op 31 december 2019 reeds in bezit zijn of door de belastingplichtige worden gemanaged. Op grond hiervan worden bestaande gevallen (nog) niet getroffen en zal de aanpassing pas effect hebben op het moment dat een nieuw schip in gebruik wordt genomen of gemanaged vanaf 1 januari 2020.
Winst behaald met het vervoer van personen of zaken in het internationaal verkeer over zee komt in aanmerking voor het tonnageregime. Binnen deze categorie hoeft geen splitsing te worden gemaakt tussen winst die wordt behaald met de vervoerswerkzaamheden en niet-vervoerswerkzaamheden. Bij niet-vervoersactiviteiten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan vermaakdiensten (wellnessactiviteiten of een schoonheidssalon) die worden aangeboden op cruiseschepen.
Een splitsing tussen winst die wordt behaald met vervoerswerkzaamheden en niet-vervoerswerkzaamheden geldt bijvoorbeeld al wel voor baggerschepen.
Vanaf 1 januari 2020 komt er een winstplafond voor niet-vervoersactiviteiten van maximaal 50% van de totale jaarwinst die wordt behaald met de exploitatie van het schip.
Indien de winst uit niet-vervoersactiviteiten boven het winstplafond uitkomt, dan moet de winst worden gesplitst tussen vervoerswerkzaamheden (tonnageregime van toepassing) en niet-vervoerswerkzaamheden (reguliere winstregime van toepassing).
Maakt u op dit moment gebruik van het tonnageregime? Dan adviseren we u om op korte termijn na te gaan of de aanscherpingen ook voor uw onderneming gevolgen hebben.
Neem contact op met uw adviseur, Erwin van den Bree of Julian Marelis om de concrete gevolgen voor uw onderneming in kaart te brengen.