Nieuw box 3-stelsel 2025: data levering door ketenpartners

03/05/22

Met het Kerstarrest van 24 december 2021 bestempelde de Hoge Raad Box 3 als onhoudbaar vanwege schending van de fundamentele rechten van belastingplichtigen. Dat betekent dat - naast rechtsherstel voor de bestaande situatie - box 3 moet worden herzien. Op 15 april 2022 heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer ingelicht over de contouren van een nieuw box 3-systeem, waarbij wordt uitgegaan van werkelijk rendement. Voor banken, verzekeraars en andere ketenpartners heeft dit grote gevolgen voor de informatie die zij met de Belastingdienst moeten delen.

Wat de gevolgen zijn voor particulieren, wat de opties zijn voor rechtsherstel voor de jaren 2017 tot en met 2022 en hoe de tijdelijke vormgeving van box 3 in 2023 en 2024 er uit kan komen te zien, leest u in ons Belastingnieuwsbericht ‘Box 3: rechtsherstel t/m 2024 en nieuw stelsel vanaf 2025’.

Wat betekent dit voor ketenpartners?

Het kabinet stelt voor het box 3-stelsel vanaf 2025 vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht) en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerende zaken).

Een belastingheffing op basis van werkelijk rendement is naar zijn aard complexer dan het huidige forfaitaire systeem en er zijn ook meer gegevens nodig dan in het huidige forfaitaire stelsel. Dit heeft grote gevolgen voor banken, verzekeraars en andere ketenpartners.

Met de beoogde inwerktreding per 2025 moeten financiële instellingen de administraties per 31 december 2024 operationeel hebben om per 1 januari 2025 de juiste gegevens te kunnen registreren. Deze gegevens worden dan per 1 januari 2026 aan de Belastingdienst gerenseigneerd.

Er vindt regelmatig overleg plaats met de ketenpartners zodat bij het ontwerpen van het nieuwe stelsel en de implementatie tijdslijn rekening kan worden gehouden met de gevolgen voor deze ketenpartners.

Hierna leest u meer over de beoogde vormgeving van box 3 vanaf 2025 en vervolgens in meer detail wat de impact is voor u als ketenpartner.

Box 3 vanaf 2025: heffing over werkelijk rendement

Het kabinet stelt voor het nieuwe box 3-stelsel vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten) en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerend goed). Er wordt dus niet gekozen voor een vermogenswinstbelasting, waarbij jaarlijks alleen de reguliere inkomsten en de vermogenswinsten (bij verkoop van een vermogensbestanddeel) worden belast. De keuze voor een vermogensaanwasbelasting is onder andere gemaakt om langdurig uitstel van belastingheffing te voorkomen. Op verzoek van het Ministerie van Financiën heeft PwC eerder onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om box 3 te heffen op basis van werkelijk rendement. In dat onderzoek is op basis van de beschikbaarheid van data naar voren gekomen dat een vermogenswinstbelasting beter uitvoerbaar is dan een vermogensaanwasbelasting. De grondslag van box 3, c.q. de samenstelling van vermogensbestanddelen die in box 3 vallen, zal gelijk blijven.

Onroerende zaken

Voor onroerende zaken komt er vanaf 2025 nog een tijdelijke regeling. Het rendement op onroerende zaken bestaat uit de jaarlijkse waardemutatie van de onroerende zaken en de reguliere inkomsten, zoals huur en pacht. De inkomsten zoals huur en pacht uit onroerende zaken worden in het nieuwe stelsel naar het werkelijke rendement belast. Voor het belasten van de werkelijke jaarlijkse waardemutatie zijn echter - ook in 2025 - nog niet genoeg gegevens beschikbaar. Zo komt de WOZ-beschikking pas te laat beschikbaar om als basis voor de box 3-waardering te dienen. Er wordt daarom voorlopig nog gewerkt met een forfait, dat wordt gebaseerd op het rendement van uitsluitend onroerende zaken. Daarna wordt zo snel als mogelijk de overstap gemaakt naar een heffing op basis van werkelijk rendement. Onderzocht zal moeten worden welke andere gegevens eventueel via ketenpartners beschikbaar kunnen komen. Het is daarbij relevant in welke mate de informatiepositie van de Belastingdienst op het gebied van inkomsten uit onroerende zaken kan worden verbeterd. Dit is in lijn met het eerdere onderzoek van PwC waarbij werd geconcludeerd dat de uitvoerbaarheid van een werkelijke rendementsheffing verschilt per categorie van vermogensbestanddelen. Zo ligt de uitvoerbaarheid voor de categorieën onroerende zaken en overige bezittingen lager dan voor de uitvoerbaarheid voor de categorieën bank- en spaarproducten, beleggingen in financiële instrumenten, kapitaal- en lijfrenteverzekeringen en schulden en vorderingen.

Vorderingen en schulden

Ontvangen rente op vorderingen en betaalde rente op schulden zullen tot het box 3-inkomen behoren (respectievelijk positief en negatief inkomen), net als waardemutaties die zich voordoen bij afwaardering, kwijtschelding of valutaverschillen. Een op- of afwaardering van een vordering leidt alleen bij de schuldeiser tot een vermogensmutatie. Voor kwijtschelding in geval van slechte financiële omstandigheden bij de schuldenaar wordt nagedacht over een vrijstelling voor de kwijtschelding voor die schuldenaar.

Verliesverrekening

Waarschijnlijk komt er een mogelijkheid om box 3-verliezen te verrekenen met box 3-winsten. Hierover wordt nog nagedacht, net als over de verliesverrekeningstermijnen.

Heffingvrij inkomen, tarief en vrijstellingen

Het hanteren van een heffingvrij vermogen in een stelsel van werkelijk rendement met verschillende categorieën, is complex. Er zal daarom worden gekozen voor een heffingvrij inkomen per fiscaal partner. De hoogte daarvan moet nog worden bepaald.

Ook over de vormgeving (bijvoorbeeld een vlaktaks of een progressief tarief) en hoogte van het tarief moet nog worden besloten. De huidige vrijstellingen, zoals die voor groene beleggingen, blijven in beginsel behouden, tenzij dat in het nieuwe systeem niet logisch of gewenst is.

Verdere wetgevende traject en inwerkingtreding

Bij een strakke planning zou al over een aantal maanden een concept wetsvoorstel ter consultatie kunnen worden aangeboden. Daarop kan elke geïnteresseerde reageren. Daarna zal het definitieve wetsvoorstel ter behandeling worden aangeboden. Het daaropvolgende parlementaire proces zou in 2023 moeten worden afgerond. De implementatie in de systemen van de Belastingdienst zou dan tijdig klaar kunnen zijn om de wetgeving met ingang van 2025 in werking te laten treden.

Nieuw box 3-stelsel: impact voor ketenpartners

Het nieuwe box 3 stelsel gaat gepaard met additionele verplichtingen voor ketenpartners met betrekking tot het aanleveren van gegevens voor de vooraf ingevulde aangifte en voor controle van de aanslag door de Belastingdienst. De Belastingdienst is op basis van de wetgeving verantwoordelijk voor het opstellen van een gegevensspecificatie van de door ketenpartners aan te leveren gegevens. Het is pas mogelijk voor de Belastingdienst om een specificatie op te stellen als het wetgevend proces volledig is doorlopen en de details van de nieuwe wetgeving volledig bekend zijn. 

Op basis van een expert-schatting is een periode van 1,5 jaar nodig voor ketenpartners om hun processen in te richten voor het delen van de gegevens waarbij het volgende tijdspad wordt nagestreefd:

Stap

Duur

Start

Eind

Specificatie

7 maanden

12-2023

06-2024

Realisatie proces Ketenpartners      

1,5 jaar

07-2024

12-2025

Renseignering

2 maanden      

01-2026      

02-2026

Test fase Vooraf Ingevulde
Aangifte gegevens

1 jaar

03-2025   

02-2026

Volledig juist inwinnen
gegevens 2026

1 jaar

03-2026

02-2027


De Staatssecretaris verwacht dat het voor een groot deel van de vermogensbestanddelen, waaronder bank- en spaarproducten en beleggingen in financiële instrumenten, de overgang naar het nieuwe stelsel met ingang van 2025 mogelijk is. Op basis van gesprekken tussen het ministerie van Financiën en de Nederlandse financiële sector is de verwachting dat de benodigde gegevens voor het nieuwe box 3 stelsel op jaarbasis kan worden ontsloten en ter beschikking kan worden gesteld.

Nader onderzocht moet worden welke gevolgen een overgang naar heffing op basis van werkelijk rendement heeft op de huidige gegevenslevering onder box 3 voor de berekening van de toeslagen en hoe deze gegevenslevering in het nieuwe stelsel gewaarborgd kan worden.

De Staatssecretaris ziet in dat een overgang naar een stelsel van werkelijk rendement voor financiële instellingen een behoorlijke impact heeft. Dit komt omdat zij meer gegevens en in sommige gevallen eerder gegevens aan de Belastingdienst moeten leveren. Het opstellen van de specificaties ten behoeve van het renseigneren en het afstemmen met de financiële instellingen zal daardoor substantieel eerder dan voor eind 2023 moeten starten omdat er anders te weinig tijd is om de benodigde aanpassingen in de administraties van de financiële instellingen te kunnen doorvoeren.

De financiële instellingen moeten de administraties per 31 december 2024 operationeel hebben om per 1 januari 2025 de juiste gegevens te kunnen registreren. Deze gegevens worden dan per 1 januari 2026 aan de Belastingdienst gerenseigneerd. De Staatssecretaris zal in overleg met de ketenpartners bepalen in hoeverre deze invoeringstermijn ook voor hen haalbaar is. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat bij een heffing op basis van werkelijk rendement over het belastingjaar 2025, gegevens over de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 van belang zijn. Dit is anders dan het huidige systeem waar de belastingheffing is gebaseerd op de vermogensstand op 1 januari van het belastingjaar. In het nieuwe stelsel is er hierdoor weinig tijd tussen het beschikbaar komen van de benodigde gegevens en de start van de aangifteperiode in maart van het daaropvolgende kalenderjaar. De Staatssecretaris sluit, door de korte termijn, niet uit dat de door ketenpartners aangeleverde gegevens onjuist en onvolledig zijn om op te nemen in de vooraf ingevulde aangifte.

Contact

Jasper van Schijndel

Jasper van Schijndel

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)63 072 54 25

Ilias Ammari

Ilias Ammari

Senior Associate Tax, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)6 48446130

Volg ons