Nederland kondigt plannen aan voor vernieuwde innovatiebox per 1 januari 2017

Nederlandse ondernemingen die investeren in technische innovatie kunnen gebruik maken van een verlaagd vennootschapsbelastingtarief van 5%. De voorwaarden voor toepassing van deze innovatiebox gaan wijzigen naar aanleiding van internationale overeenstemming over maatregelen tegen belastingontwijking.

De Nederlandse overheid heeft op 19 mei 2016 een internetconsultatie geopend met daarin een concept wetsvoorstel dat zal gelden vanaf 1 januari 2017. Tot en met 16 juni 2016 konden belangstellenden reageren via deze openbare consultatie via www.internetconsultatie.nl/innovatiebox.

In het voorstel blijft de bestaande regeling op hoofdlijnen in stand. De belangrijkste wijziging ziet op een aanscherping van de eis dat er sprake moet zijn van reële innovatieactiviteiten in Nederland. Daarnaast zullen grotere ondernemingen de innovatiebox niet langer kunnen toepassen op bepaalde niet-geoctrooide proces- en productinnovatie. Ten aanzien van de kwalificatie van programmatuur (software) wordt geen inhoudelijke wijziging aangekondigd. Overgangsrecht gaat gelden tot en met 2021 voor innovaties die voor 30 juni 2016 zijn voortgebracht en waarop de innovatiebox op dat moment van toepassing is.

Wat betekent dit voor u?

Indien u op dit moment gebruik maakt van de innovatiebox of overweegt om de innovatiebox toe te gaan passen, kunnen de voorgenomen wijzigingen financiële en administratieve gevolgen hebben. De voorgenomen wijzigingen kunnen als gevolg hebben dat een kleiner deel van de winst in aanmerking komt voor het verlaagde tarief. Dit zal met name het geval zijn voor ondernemingen waarbij een belangrijk deel van de ontwikkelingsactiviteiten binnen de groep maar buiten Nederland plaatsvinden. Ook kunnen de aangekondigde wijzigingen tot gevolg hebben dat bepaalde soorten nieuwe innovaties geheel worden uitgesloten van de innovatiebox, al dan niet afhankelijk van de omvang van de groep waartoe uw onderneming behoort. In dit kader zullen voor grotere ondernemingen die deel uitmaken van een groep met een geconsolideerde omzet van €50 miljoen of meer op jaarbasis striktere voorwaarden gelden. Ook zullen vanaf 2017 uitgebreidere documentatie- en administratieverplichtingen gelden voor toepassing van de innovatiebox waarbij een gedetailleerde onderbouwing van opbrengsten en uitgaven zal worden vereist. In geval u de innovatiebox al toepast of wil toepassen in uw aangifte vennootschapsbelasting 2016 adviseren wij u te bekijken in hoeverre u gebruik kunt maken van de overgangsregeling tot en met 2021. U moet er daarbij vanuit gaan dat de nieuwe regeling in ieder geval zal gaan gelden voor nieuwe innovaties voortgebracht vanaf 1 juli 2016.

Achtergrond

In het kader van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-project van de OESO en G20 is internationaal overeenstemming bereikt over de minimale voorwaarden waaraan zogenaamde Preferential IP Regimes, zoals de Nederlandse innovatiebox, moeten voldoen. Deze minimale voorwaarden zijn verwoord in het vijfde actiepunt Countering Harmful Tax Practices More Effectively, Taking into Account Transparency and Substance dat op 5 oktober 2015 is gepubliceerd. De aangesloten landen, waaronder Nederland, hebben zich gecommitteerd om bestaande innovatieregelingen aan te passen en in lijn te brengen met de gemaakte afspraken. In de recent geopende internetconsultatie kondigt Nederland zijn voorgenomen wijzigingen aan om de innovatiebox in lijn te brengen met de gemaakte afspraken uit het vijfde actiepunt.

De belangrijkste wijziging vormt een strikter substancecriterium. Dit beoogt te voorkomen dat ondernemingen kunnen profiteren van een innovatiebox zonder substantiële economische activiteit in Nederland. Dit nieuwe substancecriterium wordt de nexusbenadering of nexus approach genoemd en houdt in dat door middel van een breuk (de nexusbreuk) wordt bepaald welk gedeelte van de voordelen toerekenbaar aan innovatie in aanmerking komen voor het verlaagde tarief. De nexusbreuk vindt geen toepassing indien u gebruikt maakt of wilt maken van het forfait. Onder het forfait worden de voordelen bepaald op 25% van de winst met een maximum van €25.000 per jaar.

De nexusbreuk wordt bepaald aan de hand van een teller met kwalificerende ontwikkelingsuitgaven en een noemer met alle ontwikkelingsuitgaven. De kwalificerende uitgaven zijn beperkt tot de uitgaven van eigen – niet binnen de groep uitbestede – ontwikkelingsactiviteiten en uitgaven van aan derden uitbestede ontwikkelingsactiviteiten. De kwalificerende uitgaven mogen bij deze breuk worden vermenigvuldigd met 1,3. Hierdoor is er geen beperking voor ondernemingen waarbij de niet-kwalificerende uitgaven (zoals ontwikkelingswerk binnen de groep) beperkt zijn tot maximaal 23% van de totale uitgaven.

Naast het nieuwe substancecriterium zijn eisen gesteld aan de toegangscriteria ten aanzien van de ontwikkelde technische innovaties. Voor grote ondernemingen geldt dat de technische innovatie – direct of indirect – bescherming dient te genieten. Voor kleinere ondernemingen geldt dit criterium niet en kunnen ook technische innovaties kwalificeren die vergelijkbaar zijn en daarop onafhankelijk worden beoordeeld. Kleinere ondernemingen zijn in dit kader ondernemingen met een groepsomzet van minder van €50 miljoen op jaarbasis en waarbij minder dan €7,5 miljoen netto voordelen op jaarbasis toerekenbaar zijn aan technische innovaties. In het wetsvoorstel heeft Nederland ervoor gekozen om voor alle gevallen te eisen dat de technische innovatie is voortgevloeid uit activiteiten waarvoor een zogenaamde S&O-verklaring is afgegeven. S&O-verklaringen worden afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en geven recht op een subsidie voor technische innovatie verricht door in Nederland werkzame werknemers van de onderneming. Voor grotere ondernemingen geldt daarnaast de eis dat de technische innovatie wordt beschermd door een octrooi of kwekersrecht, of kwalificeert als programmatuur. Onder de huidige innovatiebox is een S&O-verklaring ook al één van de toegangstickets om de innovatiebox toe te passen, naast het octrooi en kwekersrecht. Voor innovatieactiviteiten van grote ondernemingen vanaf 2017 waarbij wel octrooien of kwekersrechten worden verkregen, maar geen S&O-verklaringen voor de ontwikkelingsactiviteiten, gaat de nieuwe regeling beperkend werken. Aan de andere kant, de nieuwe regeling staat toe dat de bescherming van een octrooi of kwekersrecht kan worden genoten via een zogenaamde ‘exclusieve licentie’ waarbij het octrooi of kwekersrecht juridisch in handen is van een groepsmaatschappij of een derde. Dit is een verruiming ten opzichte van de huidige innovatiebox. Ook biedt de voorgestelde regeling de mogelijkheid om technische innovaties die niet direct beschermd zijn, maar samenhangen met een door een octrooi of kwekersrecht beschermde technische innovatie wel te laten kwalificeren. Hierbij geldt de voorwaarde dat deze samenhangende innovaties zijn ontwikkeld binnen een S&O-project.

In het kader van transparantie zijn er in de voorgestelde regeling expliciete administratieverplichtingen opgenomen. Vereist wordt dat de belastingplichtige in zijn administratie gegevens opneemt waaruit blijkt welke technische innovaties zijn voortgebracht, een specificatie van uitgaven per innovatie en hoe de voordelen per innovatie worden bepaald (tracking & tracing). Indien er sprake is van technische innovaties die zich uitstrekken over meerdere producten of diensten kan dit per groep van samenhangende technische innovaties worden benaderd. Afgezien van het vereiste dat de toepassing in de nieuwe regeling wordt benaderd per technische innovatie of groep van samenhangende innovaties, zullen ten aanzien van de voordeelbepaling de huidige methoden worden voortgezet. Hierbij kan worden gedacht aan de op dit moment in de praktijk gehanteerde methoden zoals de afpel- of costplusmethode.

Als laatste punt wordt in de voorgestelde regeling voorzien in een overgangsregeling van vijf jaar. Tot en met boekjaren die aanvangen op of na 1 juli 2021 blijft de huidige innovatiebox van kracht, voor zover het gaat om technische innovaties waarop de innovatiebox reeds van toepassing was per 30 juni 2016. Dit houdt in dat alle voor 1 juli 2016 afgeronde en kwalificerende technische innovaties waarop de innovatiebox wordt toegepast in de aangifte waar 1 juli 2016 deel van uitmaakt, nog vijf jaar gebruik kunnen maken van de oude regeling. Deze overgangsregeling is alleen van toepassing op de voordelen toerekenbaar aan de bestaande technische innovaties en geldt niet voor nieuwe innovaties die zijn voortgebracht vanaf 1 juli 2016. Ondernemingen waarbij er sprake is van een continue ontwikkeling of doorontwikkeling van technische innovaties moeten ervan uitgaan dat ze per 1 januari 2017 voor een deel van de technische innovaties direct moeten voldoen aan de nieuwe regeling.

Contact

Richard Hiemstra

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)62 427 43 30

Volg ons