Uw aangifte inkomstenbelasting 2022: waar moet u op letten?

01/03/23

Dit artikel is gebaseerd op de informatie zoals deze op 1 maart 2023 bekend was.

De aangifte inkomstenbelasting 2022 staat voor iedereen weer klaar. De Belastingdienst heeft een groot deel van de gegevens al voor u ingevuld, maar er zijn altijd een aantal zaken om goed op te letten. Op BNR geeft Pjotr Anthoni van het PwC Knowledge Centre een aantal aandachtspunten: BNR Nieuwsradio.

Hierna kunt u deze en andere aandachtspunten rustig teruglezen. Overigens wijzen wij u graag ook op de Landelijke Aangiftedag: deze wordt op 11 maart 2023 georganiseerd door de Nederlandse Belastingwinkels, zie ook landelijkeaangiftedag.nl.

Algemene tips

  • Doe vóór 1 april 2023 aangifte, dan krijgt u vóór 1 juli 2023 bericht. Dat kan u 4 procent belastingrente schelen over de te betalen inkomstenbelasting, zie ook de Belastingdienst-website. U hebt tot 1 mei 2023 de tijd om aangifte te doen en kunt ook uitstel krijgen voor het doen van aangifte tot 1 november 2023, dat moet u dan voor 1 mei 2023 aanvragen.
  • Loop uw vooringevulde aangifte kritisch na - vooral als u succesvol bezwaar hebt gemaakt tegen de WOZ-waarde van uw woning (let op de WOZ-waarde met als peildatum 1 januari 2021) - en let erop dat u bijvoorbeeld uw giften en zorgkosten zelf moet toevoegen.
  • Gebruik de functie van toerekening voor box 3-vermogen en aftrekposten in het aangifteprogramma. Die toerekeningsfunctie vindt u aan het einde van uw aangifte inkomstenbelasting.
  • Heeft u een belastingvoordeel uit eerdere jaren over het hoofd gezien? Tot vijf jaar na afloop van het jaar kunt u belasting terugvragen. Voor de inkomstenbelasting 2022 kunt u tot 2027 daarvoor een verzoek tot vermindering indienen.

Voordeel door optimale verdeling eigenwoning kosten tussen fiscale partners

Voorheen was het fiscaal altijd het meest gunstig om aftrek in verband met de eigen woning toe te rekenen aan de meest verdienende partner. Doordat de aftrek van hypotheekrente stapsgewijs wordt beperkt, ligt dat nu anders. In 2022 mag hypotheekrente in box 1 maximaal worden afgetrokken tegen 40 procent en dat percentage gaat in 2023 verder omlaag naar de laagste tariefschijf van 36,93 procent. Daardoor kan het lonen om het inkomen uit eigen woning toe te rekenen aan de minstverdienende partner. Het aangifteprogramma van de Belastingdienst geeft in principe al automatisch de meest gunstige verdeling aan.

De beperking van de hypotheekrenteaftrek is vormgegeven als een bijtelling die helemaal aan het einde van de berekening wordt opgeteld bij de te betalen belasting. Dus wanneer de inkomstenbelasting box 1 is berekend, krijgt u vervolgens een bijtelling als de aftrekbare hypotheekrente per saldo tegen een hoger tarief dan 40 procent is afgetrokken. Als deze tegen het hoogste tarief van 49,5 procent is afgetrokken, dan wordt er 9,5 procent bijgeteld bij uw verschuldigde belasting.

Als de meestverdienende partner in de hoogste schijf valt en de minstverdienende partner een schijf daaronder, dan wordt het toerekenen interessant omdat niet alleen de hypotheekrenteaftrek vrij toerekenbaar is tussen partners, maar het hele pakketje van inkomen uit eigen woning. Dat pakketje bestaat uit de bijtelling van het eigenwoningforfait, de inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning en de hypotheekrenteaftrek. De beperking, c.q. de bijtelling van de hypotheekrenteaftrek wordt als allerlaatste toegepast, dus de toerekening vindt eerst plaats en vervolgens komt de stap of moet worden bijgeteld. Als het saldo van het inkomen uit eigen woning bijvoorbeeld 0 is, dan leidt toerekening aan de meestverdienende partner tot een bijtelling van 9,5 procent van de hypotheekrenteaftrek. Bij toerekening aan de minstverdienende partner leidt dat niet tot een bijtelling.

Betaalpauze hypotheekrente

Een lening voor de eigen woning die u na 2012 bent aangegaan moet annuïtair worden afgelost, anders is de hypotheekrente niet aftrekbaar. In dat geval verhuist de lening in principe naar box 3 omdat deze niet meer kwalificeert als eigenwoninglening.

Vanwege de coronacrisis hebt u een betaalpauze kunnen afspreken met de geldverstrekker, meestal de bank. Als voor leningen met een aflossingsverplichting op 31 december 2022 een betalingsachterstand is opgelopen door een overeengekomen betaalpauze, dan hoeft dat niet in de weg te staan aan de uiteindelijke aftrekbaarheid van de rente. Als de betalingsachterstand uiterlijk 31 december 2023 is ingelopen of als is afgesproken dat vanaf 1 januari 2022 een met de bank afgesproken aflossingsschema start, dan blijft de rente uiteindelijk aftrekbaar. Echter, de rente is pas aftrekbaar wanneer die daadwerkelijk is betaald. Dus als rente over 2022 in 2023 wordt betaald, dan is die in 2023 aftrekbaar.

Om het nog iets complexer te maken, dat kan anders zijn wanneer uw hypotheekrente in 2022 rentedragend is geworden. Dat hangt dus af van uw concrete afspraken met uw financier. Zorg ervoor dat als u een afspraak hebt met uw hypotheekverstrekker, u goed nagaat hoe u dit juist kunt verwerken in de aangifte.

Geen aftrek scholingsuitgaven, tenzij...

De persoonsgebonden aftrekpost voor scholingsuitgaven is met ingang van 2022 vervallen. Deze is vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie) voor natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Door een technische storing is de datum voor aanvraag uitgesteld, zie ook de berichtgeving van UWV.

Een uitzondering op het vervallen van deze aftrekpost geldt voor de situatie dat de prestatiebeurs niet is omgezet in een gift. Die kosten kunnen onder voorwaarden nog wel in aftrek worden gebracht.

Box 3-vermogen

Voor box 3 spelen op dit moment meerdere vraagstukken. Met het Kerstarrest heeft de Hoge Raad een streep gehaald door het box 3-systeem zoals dat vanaf 2017 gold. Vervolgens heeft het kabinet een vorm van rechtsherstel ontworpen. Daarbij wordt vermogen verdeeld in drie categorieën, te weten spaargeld, schulden en overige bezittingen. Vervolgens wordt op iedere categorie een forfaitair rendementspercentage toegepast. Voor spaargeld is dat -0,01 procent, voor op schulden 2,46 procent en voor overige bezittingen 5,53 procent. Zie voor meer achtergronden ook ons Belastingnieuwsbericht ‘Box 3-actualiteiten’.

In 2022 geldt in principe nog het oude box 3-systeem met een veronderstelde vermogensmix waar afhankelijk van de omvang van het totale vermogen een forfaitair rendement op wordt toegepast. Als het rechtsherstel tot een lagere box 3-heffing leidt, dan wordt daarbij aangesloten. Als het hoger is, dan blijft de ‘oude’ berekening gelden.

Maar, als het werkelijk rendement nog lager was dan wat is berekend op basis van de forfaitaire rendementspercentages van het rechtsherstel, dan zou de Belastingdienst wel eens bij dat lagere werkelijke rendement moeten aansluiten. Er zijn inmiddels een aantal gerechtelijke uitspraken waarin is bepaald dat het rechtsherstel niet aansluit bij de criteria van het Kerstarrest, zie onder andere Rechtbank Den Haag 5 december 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:13425), Hof Den Bosch 2 november 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:3806) en Hof Arnhem-Leeuwarden 10 januari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:139). De grote vraag is of de Hoge Raad ook vindt dat het rechtsherstel onvoldoende aansluit bij werkelijk rendement, dat zal nog moeten blijken.

Een daarmee samenhangende vraag is of de Belastingdienst en het ministerie van Financiën de verwachte omvangrijke stroom aan bezwaarschriften willen afwachten of dat er een massaal bezwaarprocedure van wordt gemaakt. Onder andere de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft bij de staatssecretaris gepleit om dit aan te merken als een massaal bezwaarprocedure, aangezien er hierbij deelvragen zijn te benoemen die 'op stelselniveau' aan de orde zijn en zich daar in beginsel goed voor lenen.

Totdat voor dit vraagstuk een massaal bezwaarprocedure is gestart, is het verstandig om bezwaar te maken tegen een definitieve aanslag inkomstenbelasting waarin op basis van het rechtsherstel een te hoog rendement in box 3 in aanmerking is genomen.

Optimale verdeling tussen fiscale partners

Fiscale partners kunnen in hun aangifte 2022 het gezamenlijke box 3-vermogen (na aftrek van het gezamenlijke heffingsvrije vermogen van 61.692 euro) aan elkaar toerekenen. Door gebruik te maken van deze mogelijkheid om vermogen aan elkaar toe te rekenen, kunt u een voordeel in box 3 behalen. Daarbij moet u wel rekening houden met andere (fiscale) regelingen, waaronder de gevolgen voor de heffingskortingen. Het peilmoment voor uw box 3-vermogen in 2022 is 1 januari 2022. Het aangifteprogramma van de Belastingdienst geeft in principe al automatisch de meest gunstige verdeling aan.

Toeslagen

Controleer na uw aangifte ook gelijk uw toeslagen op toeslagen.nl. In uw aangifte vindt u uw verzamelinkomen of toetsinkomen terug, dat is het bedrag dat ook voor het vaststellen van uw toeslagen wordt gebruikt.

Deeleconomie: verhuur en verkoop door particulieren

  • Inkomsten verhuur woning: u moet 70 procent van de inkomsten uit tijdelijke verhuur aangeven. Denk dan aan verhuur voor een weekend of tijdens uw vakantie. De inkomsten mag u verminderen met kosten die direct met de verhuur samenhangen. Tijdelijke verhuur heeft geen gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek, tenzij het gaat om een leegstaande eigen woning die te koop staat. Als de eigen woning tijdelijk wordt verhuurd, heeft dat mogelijk gevolgen voor de btw (kortstondige verhuur is btw belast) en toeristenbelasting. Daarnaast kan lokale regelgeving in uw gemeente van toepassing zijn. Ten slotte is het raadzaam om bij uw (opstal)verzekeraar en uw hypotheekverstrekker na te gaan of de tijdelijke verhuur niet in strijd is met de daarvoor geldende voorwaarden.
  • Verhuur van andere spullen: als u winst maakt, dan moet u dit aangeven in box 1 als u er relatief veel activiteiten voor verricht of u moet de waarde van de spullen opnemen in box 3 als u weinig tot niets voor de verhuur doet. Het verschil is of u een (IB-) ondernemer bent of niet.
    Verhuur waarbij alleen de eigen kosten worden gedekt hoeft u niet aan te geven.
  • Verkoop van spullen: of u opbrengst uit de verkoop van spullen aan moet geven, hangt af van hoe vaak u spullen verkoopt en of u er redelijkerwijs winst mee kunt behalen en dat ook uw bedoeling is. Zonder een dergelijk winstoogmerk, hoeft u de opbrengst niet op te geven. Als u maar af en toe wat verkoopt ook niet.
  • Let op! Door verkoop of verhuur van spullen kunt u ook btw-ondernemer worden. En iemand is sneller btw-ondernemer dan IB-ondernemer of IB-resultaatgenieter. Voor de inkomstenbelasting moet u namelijk daadwerkelijk winst maken of daar in ieder geval uitzicht op hebben. Voor de btw maakt het niet uit of u winst beoogt of maakt en kan het maken van omzet al voldoende zijn. Als u meer dan incidenteel, zeg meer dan één of twee keer per jaar, bijvoorbeeld gereedschap verhuurt, kunt u al btw-ondernemer zijn.

Specifieke ondernemings- en DGA-gerelateerde aandachtspunten

Fiscale oudedagsreserve

In 2022 mag voor het laatste jaar gebruik worden gemaakt van de fiscale oudedagsreserve. Als ondernemer mocht je tot en met 2022 elk jaar een deel van de winst reserveren voor je oudedagsvoorziening. In 2022, het laatste jaar dat ondernemers hier gebruik van konden maken, mits aan de voorwaarden wordt voldaan, ging het om 9,44 procent, met een maximum van 9.632 euro.

Het kabinet onderzoekt overigens nog de mogelijkheid om na 2022 de reeds opgebouwde FOR vrijwillig vrij te laten vallen in de winst van een boekjaar, of om deze aan te houden en uiteindelijk aan te wenden voor een oudedagsreservelijfrente.

Leningen van DGA's aan de eigen bv

Vanaf 2023 mag een aanmerkelijkbelanghouder - een aandeelhouder met meer dan 5%-belang in een vennootschap - samen met diens partner tot 700.000 euro onbelast lenen van de eigen vennootschap(pen). Het meerdere wordt belast alsof het een dividenduitkering is, in box 2 tegen 26,9 procent inkomstenbelasting. Een belangrijke uitzondering geldt overigens voor de financiering van een eigen woning, die telt onder voorwaarden niet mee voor de hoogte van het maximaal toegestane leningsbedrag bij de eigen vennootschap.

De eerste toetsing voor excessief lenen is eind van 2023. Voor aanmerkelijkbelanghouders is dus zaak om daarvoor te toetsen of dit op hen van toepassing is en zo ja, om te bezien of daar nog wat aan te veranderen valt, bijvoorbeeld door gedeeltelijke aflossing of met een herfinanciering. Zie ook ons Belastingnieuwsbericht ‘Dga’s moeten belasting betalen over bovenmatige leningen’.

Volg ons