Leveranciers van telecommunicatiediensten moeten voor btw-doeleinden vanaf 1 september een onderscheid maken tussen leveringen aan ondernemers en particulieren. Voor deze eerste categorie moet de btw worden verlegd naar de afnemer.
De verplichte btw-verleggingsregeling voor telecommunicatiediensten is op 31 augustus 2017 in het Staatsblad gepubliceerd. Dit besluit houdt kort gezegd in dat ondernemers die in Nederland telecommunicatiediensten verrichten aan andere ondernemers die telecommunicatiediensten verrichten, vanaf 1 september 2017 geen btw meer op hun facturen mogen berekenen over deze diensten. In plaats daarvan moet de vermelding ‘btw verlegd’ worden opgenomen op de factuur. De afnemer zal in dit geval de btw zelf moeten aangeven en voldoen (tenzij hij de btw direct weer als voorbelasting in aftrek kan brengen).
Op 29 mei 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën de Tweede kamer geïnformeerd over de btw-fraude met betrekking tot telecommunicatiediensten. Om deze fraude te voorkomen gaf de staatssecretaris aan een verplichte verlegging van btw in te voeren. Vooruitlopend op dit besluit werd vanaf 1 juni 2017 reeds goedgekeurd de verleggingsregeling toe te staan tussen ondernemers die telecommunicatiediensten verrichten. Vervolgens is die goedkeuring omgezet in een verplichte verleggingsregeling. Deze is gepubliceerd in het Staatsblad met als ingangsdatum 1 september 2017.
De staatssecretaris van Financiën heeft bepaald dat de ondernemer die in Nederland telecommunicatiediensten verricht aan een andere ondernemer die ook telecommunicatiediensten verricht, geen btw hoeft te vermelden op de factuur. De afnemer zal vervolgens de verschuldigde btw in zijn btw-aangifte opnemen als verschuldigde btw. Op dezelfde btw-aangifte kan die btw eventueel in aftrek worden gebracht of gecompenseerd worden middels het BTW-compensatiefonds. De ondernemer die de dienst verricht mag in het geval de verleggingsregeling van toepassing is dus niet met btw factureren. Indien toch met btw gefactureerd wordt, is er sprake van ten onterechte gefactureerde btw. Deze btw is dan verschuldigd en bij de afnemer niet aftrekbaar op de btw-aangifte of compensabel middels het BTW-compensatiefonds.
De verleggingsregeling ziet alleen op het verrichten van de genoemde diensten tussen verrichters van telecommunicatiediensten. Telecommunicatiediensten aan een eindverbruiker vallen dus buiten de reikwijdte van de regeling. Een ondernemer die de telecommunicatiediensten aanschaft om deze binnen de eigen organisatie te verbruiken, kwalificeert in dit geval ook als eindverbruiker.
Art. 2a, lid 1, onderdeel r Wet OB 1968 geeft een definitie van telecommunicatiediensten. Het gaat hierbij onder meer om de volgende diensten:
Voor de toepassing van deze verleggingsregeling is aan artikel 24ba, lid 1 uitvoeringsbesluit OB 1968 een onderdeel toegevoegd, luidend:
‘h. een telecommunicatiedienst wordt verricht als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel r, van de wet, voor zover de dienst plaatsvindt in Nederland tussen ondernemers die deze diensten verrichten.’
Een eindverbruiker van telecommunicatiediensten wordt niet geconfronteerd met de verleggingsregeling voor telecommunicatiediensten (indien de leverancier in Nederland is gevestigd). Bij doorlevering kan dit echter wel het geval zijn. Een voorbeeld kan een en ander verduidelijken. Als ondernemer B niet alleen telecommunicatiediensten voor eigen verbruik t afneemt, maar deze diensten ook doorlevert aan een particulier of een ondernemer C, komt de verleggingsregeling wel in beeld. Voor de diensten waarvan duidelijk is dat deze worden doorgeleverd, mag de dienstverlener van de telecommunicatiediensten (ondernemer A) geen btw in rekening brengen. Deze btw moet verlegd worden naar ondernemer B. De doorlevering (van ondernemer B naar ondernemer C of een particulier) kan vervolgens wel volgens de normale regels geschieden (aangezien ondernemer C, waaraan wordt doorgeleverd, eindverbruiker is).
Ook bij de doorbelasting aan consumenten kan de voorgaande situatie zich voordoen. Een voorbeeld hiervan is een ziekenhuis dat een internetdienst inkoopt, deze ter beschikking stelt en de kosten doorbelast aan haar patiënten. De btw op de inkoop van deze telecommunicatiedienst is verlegd naar het ziekenhuis. Het is dan ook van belang dat in dit geval het ziekenhuis geen factuur ontvangt met vermelding van btw. Als dat wel gebeurt, is de btw ten onrechte in rekening gebracht waardoor het ziekenhuis deze btw niet (deels) in aftrek kan brengen.Op de factuur van het ziekenhuis aan de patiënten kan vervolgens wel gewoon btw worden berekend, aangezien de patiënten de eindverbruikers zijn.
Gezien de bovenstaande uitwerking van de lokale btw-verleggingsregeling voor telecommunicatiediensten, vragen wij ons af of dit de bedoeling is geweest van de wetgever. Wij zullen dan ook nagaan of de lokale verleggingsregeling voor telecommunicatiediensten van toepassing is op de hierboven geschetste situaties.