Brexit zorgt mogelijk voor vervallen faciliteiten in wetgeving

15/04/19

De brexit is opnieuw uitgesteld. Aan de ene kant blijft daardoor de onzekerheid, maar aan de andere kant geeft het uitstel ondernemingen meer tijd om zich voor te bereiden. Zo heeft het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie ook invloed op de jaarrekening.

In een eerder artikel bespraken we al mogelijke aanvullende toelichtingseisen. Nu gaan we uitgebreider in op de vervallen faciliteiten in de wetgeving en wat de gevolgen daarvan voor uw onderneming zijn.

Als het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie stapt, kan het zijn dat uw onderneming - of uw dochterondernemingen - bepaalde faciliteiten niet meer kan gebruiken. Denk daarbij aan:

  • toepassing artikel 408 BW Consolidatievrijstelling;
  • toepassing artikel 403 BW Groepsvrijstelling;
  • gebruik van een verslaggevingsstandaard van een andere EU-lidstaat;
  • vrijstelling Formeel buitenlands vennootschapsregime;
  • toepassing Wft (transparantierichtlijn).

Toepassing artikel 408 BW Consolidatievrijstelling

De consolidatievrijstelling is een veel toegepaste vrijstelling, waarbij een Nederlandse holding met meerderheidsdeelnemingen mag afzien van het opmaken van een geconsolideerde jaarrekening. Mits de holding voldoet aan enkele voorwaarden. Financiële gegevens (lees: de deelnemingen) die de holding zou moeten consolideren, moet u opnemen in de groepsjaarrekening van de moedermaatschappij. Daarbij geldt dat deze groepsjaarrekening opgemaakt is volgens EU-recht of op gelijkwaardige wijze. Dat betekent dat, zolang het VK lid is van de EU, deze vrijstelling kan worden gebruikt door Nederlandse holdings met een Britse moeder.

Dat wordt dus anders als het VK geen lid meer is. U zou dan wellicht kunnen teruggevallen op de ‘gelijkwaardige wijze’. Op dit moment wordt in elk geval IFRS als gelijkwaardig met EU-recht beschouwd (RJ 217.214). In de praktijk geldt dit ook voor het stelsel van de Verenigde Staten (US GAAP) en verslaggevingsstelsels die min of meer gebaseerd zijn op IFRS. Het VK hanteert op dit moment de standaard FRS 102, die grotendeels gebaseerd is op de door de IASB in 2009 gepubliceerde standaard ‘IFRS for SMEs’ (Small and Medium-sized Entities). Omdat FSR 102 al jaren wordt toegepast in het VK kunt u aannemen dat FSR 102 voldoet aan de EU-richtlijnen. Als het VK deze standaard ook ná de brexit blijft hanteren, lijkt de 408-vrijstelling voor Nederlandse tussenhoudsters met Britse moeders van toepassing te blijven.

Toepassing artikel 403 BW Groepsvrijstelling

Toepassing van artikel 403 houdt in dat een Nederlandse rechtspersoon de jaarlijkse financiële verantwoording niet volgens de bepalingen van BW2 Titel 9 hoeft op te stellen. Ook hoeft de rechtspersoon de jaarrekening niet te deponeren. Verder bent u als uw onderneming in de EU is gevestigd, vrijgesteld van de verplichte accountantscontrole.

Om in aanmerking te komen voor de groepsvrijstelling moet de moedermaatschappij van de betreffende dochtervennootschap schriftelijk verklaren zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de schulden die uit de rechtshandelingen van die dochter voortvloeien. Ook moet de moeder de financiële gegevens van die dochter in haar groepsjaarrekening consolideren, waarop de relevante EU-verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn. In het algemeen betekent dit dat de vrijstelling uitsluitend kan worden toegepast als de moedermaatschappij in een EU-lidstaat is gevestigd. Anders dan bij toepassing van artikel 408, heeft de wetgever niet toegestaan dat die geconsolideerde jaarrekening ook kan worden opgemaakt volgens gelijkwaardige voorschriften.

Veel Britse moeders hebben een aansprakelijkheidsverklaring afgegeven voor een Nederlandse dochtervennootschap, die daardoor artikel 403 kan toepassen. Zodra het VK de EU verlaat, voldoet de Britse moeder uiteraard niet meer aan de voorwaarde dat ze binnen de EU is gevestigd, zodat de EU-regelgeving niet meer op haar van toepassing is. Om die reden moet de Nederlandse dochter naar alle waarschijnlijkheid een jaarrekening opmaken volgens BW2 Titel 9. Deze jaarrekening moet – indien van toepassing – worden gecontroleerd door een accountant, en vervolgens worden gedeponeerd. Wanneer de faciliteit van artikel 403 niet meer kan worden toegepast, is trouwens nog wel afhankelijk van de wijze van uittreding. Dat wil zeggen of er sprake zal zijn van een van de volgende scenario’s: no deal brexit, zachte brexit, of uit- en/of afstel.

Gebruik van een verslaggevingsstandaard van een andere EU-lidstaat

Een in Nederland gevestigde onderneming is onderworpen aan BW2 Titel 9 BW en maakt de jaarrekening op volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd (Dutch GAAP). Nu staat de wetgever onder bepaalde voorwaarden ook toe dat de jaarrekening wordt opgesteld naar de normen die in het maatschappelijk verkeer in een van de ándere lidstaten van de EU als aanvaardbaar worden beschouwd (art. 362.1 BW), mits de internationale vertakking van de groep dit rechtvaardigt.

Dit betekent dat een Nederlandse rechtspersoon met een moeder in het VK gebruik kan maken van ‘UK GAAP’ (het verslaggevingsstelsel van het VK) als de internationale vertakking van die Nederlandse rechtspersoon dat rechtvaardigt, en als aan andere voorwaarden wordt voldaan. De hele Britse groep, inclusief de Nederlandse dochter, gebruikt dan hetzelfde stelsel van verslaggeving, wat tot een efficiënte consolidatie leidt.

Als het VK geen lid meer is van de EU vervalt deze optie voor dergelijke Nederlandse dochters. Zij zullen dan moeten kiezen voor een ander aanvaardbaar stelsel. Het ligt voor de hand om dan over te gaan op Dutch GAAP, of, als de situatie daarom vraagt, op IFRS. Dit leidt tot een stelselwijziging waarbij de gevolgen voor het eigen vermogen en resultaat toegelicht moeten worden, terwijl ook de vergelijkende cijfers moeten worden aangepast.

Vrijstelling formeel buitenlands vennootschapsregime

Door de brexit wordt de Wet formeel buitenlandse vennootschappen (WFBV) van toepassing op vennootschappen die zijn opgericht naar Brits recht, hun werkzaamheden (nagenoeg) geheel in Nederland verrichten en geen werkelijke band hebben met het VK. Een dergelijke UK ‘Limited’ (equivalent van de Nederlandse bv) zal zich in het Nederlandse handelsregister moeten inschrijven. Verder moet zij voldoen aan de verplichtingen zoals die voortvloeien uit BW2 Titel 9 ten aanzien van het opmaken, controleren en deponeren van de jaarrekening. De Britse Ltd. wordt vervolgens beschouwd als een Nederlandse onderneming, waarbij Dutch GAAP of IFRS toegepast moet worden. UK GAAP mag dan niet meer worden toegepast.  

Toepassing Wft (transparantierichtlijn)

Geeft uw onderneming effecten (zoals aandelen en obligaties) uit met een tegenwaarde van minder dan honderdduizend euro, dan moet u hiervoor een vergunning hebben van de AFM. Uw onderneming moet dan in beginsel ook voldoen aan de bepalingen van de transparantierichtlijn.

Normaal gesproken is het EU-land van de statutaire zetel van uw onderneming de lidstaat van herkomst. In geval van obligaties met een nominale waarde van duizend euro of hoger kan ook het land waar uw onderneming de effecten genoteerd heeft, worden gekozen als lidstaat van herkomst. Ligt uw onderneming buiten de EU, dan is het EU-land waar de effecten genoteerd zijn doorgaans de lidstaat van herkomst.

Als het VK door de brexit niet langer een EU-land is, kan dat tot gevolg hebben dat uw onderneming aan de vereisten van de Nederlandse transparantierichtlijn moet voldoen.

Contact

Hugo van den Ende

Global Accounting Consulting Services, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 364 51 09

Volg ons