Meer meldingen verwacht door betere bescherming klokkenluiders

26/04/21

Implementatie EU-Richtlijn 2019/1937

Het conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Wet Huis voor Klokkenluiders is op 30 juli 2020 in consultatie gegaan. Het doel van het wetsvoorstel is implementatie van de EU-Richtlijn 2019/1937 van het Europees Parlement. Deze dwingende Richtlijn - die uiterlijk 17 december 2021 in de Nederlandse wetgeving moet zijn geïmplementeerd - heeft ook gevolgen voor Nederlandse organisaties.

De Wet Huis voor Klokkenluiders

In Nederland kennen we De Wet Huis voor Klokkenluiders (hierna: Wet Huis), die vanaf 1 juli 2016 van toepassing is. Volgens deze wet is het voor organisaties met vijftig of meer werknemers verplicht een interne meldingsprocedure te hebben voor werknemers die een melding willen doen over een misstand met een maatschappelijk belang. Bijvoorbeeld, overtreding van de wet, gevaar voor de volksgezondheid, gevaar voor de veiligheid van personen, gevaar voor de aantasting van het milieu of gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van onbehoorlijk handelen of nalaten.

De interne procedure moet regels bevatten over de wijze waarop de werknemer een vermoeden van een misstand binnen de organisatie kan melden. Zo moet de interne procedure duidelijk maken op welke wijze de organisatie met een interne melding omgaat, wanneer er sprake is van een misstand en bij welke aangewezen functionaris(sen) de werknemer het vermoeden kan melden. Ook moet de verplichting aan de kant van de werkgever om vertrouwelijk om te gaan met de melding beschreven staan, net als de omstandigheden waaronder met het vermoeden van een misstand naar buiten kan worden getreden.

Een onderdeel van de Wet Huis is de rechtsbescherming voor klokkenluiders. Een klokkenluider mag niet worden benadeeld ten gevolge van het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand bij de werkgever of bij een onderzoeksinstantie. Onder benadeling vallen onder meer ontslag, demoties, disciplinaire maatregelen, pesten en andere vormen van intimidatie van een werknemer.

Door de verruiming van de rechtsbescherming, en omdat meer mensen een beroep kunnen doen op de status van klokkenluider, is de verwachting dat zowel het aantal klokkenluiders als de hoeveelheid meldingen toenemen. Degenen die voorheen nog twijfelden uit angst voor een conflict of erger, trekken straks wel aan de bel. Bovendien zal niet-adequaat reageren op meldingen harder worden gestraft en neemt de gevoeligheid van organisaties voor reputatieschade toe.

Wijzigingen nieuwe Richtlijn

Grotere kring van beschermde personen

De kring van beschermde personen die een melding doen, wordt uitgebreid. Onder de huidige wet worden meldende medewerkers in dienstverband beschermd. Het wetsvoorstel spreekt over personen die een melding doen in een ‘werkgerelateerde context’. Deze context is (veel) breder dan voorheen; het gaat niet alleen over werknemers, ambtenaren, zzp’ers, stagiairs en uitzendkrachten, maar ook om (personen die werken onder verantwoordelijkheid van) leveranciers, aannemers en onderaannemers, personen in leidinggevende organen (zoals leden van een raad van commissarissen), aandeelhouders, personen met een reeds beëindigde werkrelatie of personen in een precontractuele fase (sollicitanten), personen die melders bijstaan en (onder voorwaarden) familieleden en collega’s van de melder.

Juridische bescherming uitgebreid; omgekeerde bewijslast

De Richtlijn geeft aan dat in procedures tegen klokkenluiders sprake zal zijn van een omgekeerde bewijslast. Als een klokkenluider disciplinaire maatregelen krijgt opgelegd door de werkgever en de klokkenluider deze aanvecht, moet de werkgever kunnen aantonen dat er geen relatie bestaat tussen de aangevochten disciplinaire maatregelen en het optreden van de klokkenluider. Nu ligt de bewijslast - dat er wel sprake is van een dergelijke relatie - formeel nog bij de klokkenluider.

Eerder openbaar maken van meldingen

De Richtlijn identificeert drie soorten meldingen:

  • de interne melding: binnen de organisatie waarop de inbreuk betrekking heeft.
  • de externe melding: het aan de bevoegde autoriteiten verstrekken van informatie over de inbreuk.
  • de openbaarmaking: het in het publieke domein brengen van informatie over de inbreuk.

Hoewel de Richtlijn intern melden aanmoedigt, kan de klokkenluider ook besluiten direct extern (bij een bevoegde autoriteit) te melden. De klokkenluider kan ook direct de pers op de hoogte stellen van de inbreuk (openbaarmaking), maar dat is slechts in een beperkt aantal gevallen toegestaan, bijvoorbeeld als de inbreuk een dreigend of reëel gevaar is voor het algemeen belang (noodsituatie, risico op onherstelbare schade of als het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk doeltreffend wordt verholpen).

Gedefinieerde procedures voor (afhandeling van) interne meldingen

De Richtlijn bepaalt waaraan interne klokkenluiderskanalen in ieder geval moeten voldoen. Deze voorschriften bestaan deels al onder de huidige wet, maar worden nu verder aangescherpt. Ook wordt er nu een eis gesteld aan de reactietermijnen vanuit de werkgever nadat de werknemer een melding heeft gedaan. Bestaande klokkenluiderskanalen zullen hierop moeten worden aangepast. Werkgevers krijgen drie maanden de tijd voor het doen van onderzoek.

Gevolgen nieuwe Richtlijn

Door de verruiming van de rechtsbescherming, en omdat meer mensen een beroep kunnen doen op de status van klokkenluider, is de verwachting dat zowel het aantal klokkenluiders als de hoeveelheid meldingen toenemen.

Degenen die voorheen nog twijfelden uit angst voor een conflict of erger, trekken straks wel aan de bel. Ook oude en nog niet afgewikkelde zaken zullen wellicht opnieuw worden gemeld. En meldingen komen voortaan niet meer alleen uit de organisatie zelf, maar ook uit het uitgebreide netwerk van onder andere flexwerkers, leveranciers en familieleden.

Bovendien zal niet-adequaat reageren op meldingen harder worden gestraft en neemt de gevoeligheid van organisaties voor reputatieschade toe.

Voor organisaties is het van belang interne meldpunten beter toegankelijk, veiliger, slagvaardiger en laagdrempeliger te maken. Meldingen moeten sneller en zorgvuldiger worden onderzocht. Ook de terugkoppeling - zoals de verslaglegging over wat er met een melding is gedaan, en waarom – moet op orde zijn.

Christine Manders

Senior Director, Amsterdam, PwC Netherlands

+31 (0)88 792 67 69

E-mailadres

Volg ons