Btw vrijstelling voor winstbeogende sociale instellingen

16/09/25

In het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (UBOB) is geregeld dat sommige winstbeogende instellingen gebruik kunnen maken van de btw-vrijstelling van sociale en culturele diensten. Dat is een uitzondering op de regel dat alleen niet-winstbeogende instellingen de vrijstelling mogen toepassen. In zijn arrest van 14 april 2023 oordeelde de Hoge Raad (HR) dat deze uitzondering geen grondslag heeft in de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) en verklaarde de uitzondering daarom onverbindend. Om dit te ondervangen had de Staatssecretaris van Financiën bij beleidsbesluit goedgekeurd dat instellingen konden kiezen de vrijstelling te blijven toepassen. De wetgever acht het beter om de wet aan te passen en introduceert daarom nu een aanpassing van de Wet OB, om grondslag te creëren en terug te keren naar de in het UBOB beoogde reikwijdte van de vrijstelling, zonder keuzerecht.

Wat betekent dit voor jouw organisatie?

Vanaf 1 januari 2026 vervalt het tijdelijke keuzerecht voor aangewezen winstbeogende instellingen en wordt de btw-vrijstelling weer verplicht. Dat treft onder meer aanbieders in het maatschappelijk domein, zoals schuldhulpverlening en maatschappelijk werk. Praktisch betekent dit dat geen btw meer in rekening mag worden gebracht en dat er geen recht op aftrek voorbelasting meer kan bestaan. Er komt geen overgangsrecht.

De verplichte vrijstelling kan gevolgen hebben voor het recht op aftrek van btw. Winstbeogende instellingen die op grond van het beleid van de Staatssecretaris de btw-vrijstelling (tijdelijk) niet hebben toegepast en investeringsgoederen hebben aangeschaft, waarvoor een herzieningstermijn geldt, moeten de in aftrek gebrachte btw mogelijk (deels) terugbetalen. Mocht je daarover vragen hebben, neem dan contact op met je PwC-adviseur.


Achtergrond

De Btw-richtlijn verplicht lidstaten om diensten die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en sociale zekerheid vrij te stellen van btw. Nederland heeft hieraan via de Wet OB en het UBOB uitvoering gegeven. In de Wet OB zijn winstbeogende ondernemers uitgesloten van toepassing van de vrijstelling. In bijlage B van het UBOB is echter een uitzondering op deze hoofdregel opgenomen. Voor bepaalde instellingen, waaronder bedrijfsmaatschappelijk werk en schuldhulpverlening, gold dat zij de vrijstelling konden toepassen, ondanks hun winstoogmerk.

De Hoge Raad oordeelde op 14 april 2023 dat deze uitzondering onverbindend is wegens gebrek aan wettelijke grondslag in de Wet OB. Hierdoor vielen winstbeogende instellingen alsnog buiten de vrijstelling. Om onbedoelde financiële gevolgen te voorkomen, volgde per 20 april 2023 een beleidsbesluit waarin werd goedgekeurd dat de vrijstelling door de aangewezen winstbeogende instellingen toch kon worden toegepast, indien zij dat wensten. Het gevolg was dat de niet-winstbeogende instellingen verplicht de vrijstelling moesten toepassen, terwijl winstbeogende instellingen zich ofwel op het arrest van de HR ofwel op het beleidsbesluit konden beroepen en daarmee een keuzemogelijkheid hadden om hun activiteiten vrijgesteld of btw-belast te verrichten. Hierdoor ontstond een ongelijk speelveld.

De nieuwe wetswijziging repareert de geconstateerde omissie door in de Wet OB expliciet te bepalen dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van de eis dat geen winst wordt beoogd. Daarmee creëert de wetgever alsnog een grondslag in de Wet OB, waardoor de in de algemene aantekening van Bijlage B aangewezen winstbeogende instellingen weer dwingend onder de vrijstelling vallen. 

Contact us

Einte van der Wal

Einte van der Wal

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 094 06 32

Rick van Bergenhenegouwen

Rick van Bergenhenegouwen

Director, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 396 30 85

Volg ons