Btw-verhoging op cultuur, sport en media afgeschaft

Wat betekent dit voor jouw organisatie?

Voor organisaties in de cultuur-, media- en sportsector is het een aanzienlijke opluchting dat het verlaagde tarief van 9 procent behouden blijft. De onzekerheid over kostenverhogingen en mogelijke teruglopende vraag door een btw-verhoging is hiermee weggenomen. Ook vervalt de noodzaak om met aangepaste overgangsregelingen te werken.

De opheffing van het verlaagde btw-tarief van 9 procent op logies per 1 januari 2026 gaat wél door. Dat zal gevolgen hebben voor o.a. de hotelsector, vakantieparken en accommodaties, inclusief het kortdurend verstrekken van logies aan bijvoorbeeld studenten, asielzoekers, werknemers en dak- en thuislozen. Ondernemers die nu het verlaagde btw-tarief toepassen, zullen tijdig moeten anticiperen op deze veranderingen en de impact ervan op onder meer de prijsstelling, administratie, facturatie en btw-aangifte. Het is de vraag in hoeverre de btw-verhoging naar 21 procent geheel kan worden doorberekend aan de consument.

Het is bovendien nog maar de vraag of deze tariefverhoging voor logies de beoogde doelstellingen bereiken. De uitzondering voor het geven van gelegenheid tot kamperen zal ongetwijfeld leiden tot discussies en mogelijk zelfs tot gerechtelijke procedures. Het valt bovendien te bezien of de beoogde belastingopbrengst werkelijk zal worden behaald. Het overgangsrecht roept bovendien de nodige vragen op. Niet nader is aangegeven hoe de overgangsregeling uitwerkt voor abonnementsvormen, doorlopende diensten en voor vouchers die zowel voor als na 1 januari 2026 kunnen worden ingewisseld voor, bijvoorbeeld, hotelovernachtingen. Aangezien dit maatwerk betreft is het raadzaam om je PwC-adviseur hierover te raadplegen.

Achtergrond

In het Belastingplan 2025 was opgenomen dat het verlaagde btw-tarief (9 procent) zou worden afgeschaft voor o.a. culturele goederen en diensten, media, sport en logies. Vanaf 1 januari 2026 zouden deze prestaties onder het algemene btw-tarief (21 procent) vallen. Deze wijzigingen hadden tot doel om de belastingopbrengsten met ruim 2 miljard euro per jaar te verhogen en om het belastingstelsel te vereenvoudigen door het aantal prestaties waarvoor het verlaagde tarief geldt, te reduceren.

Diverse politieke partijen hebben vervolgens een gezamenlijke motie ingediend waarin het kabinet werd opgeroepen om de btw-verhoging te schrappen en een alternatieve dekking te vinden. In de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet aangekondigd dat de btw-verhoging op cultuur, media en sport zal worden geschrapt.

In het Belastingplan 2026 is daaraan gevolg gegeven in een separaat wetsvoorstel. Daarin wordt bevestigd dat cultuur, media en sport onderworpen blijven aan het verlaagde btw-tarief van 9 procent. Het behoud van het verlaagde btw-tarief geldt voor, onder andere, de toegang tot musea, concerten, sportwedstrijden, het lenen van boeken, de verkoop van boeken en kranten, en het geven van gelegenheid tot sportbeoefening.  Hiermee wil het kabinet culturele en sportieve activiteiten betaalbaar houden voor een breed publiek en de toegankelijkheid van media waarborgen.

Om het financiële gat dat hierdoor ontstaat – een structurele derving van circa 1,3 miljard euro per jaar – te dekken, wordt de jaarlijkse inflatiecorrectie op een aantal bedragen in de inkomstenbelasting en loonbelasting beperkt toegepast. In plaats van de volledige inflatiecorrectie wordt slechts 57 procent van de indexatie doorgevoerd. Dit betekent dat onder andere de grenzen van de belastingschijven en de heffingskortingen minder meestijgen met de inflatie, waardoor burgers iets meer belasting gaan betalen dan wanneer de volledige inflatiecorrectie was toegepast.