Arrest: Valutaresultaat vordering deelnemingsdividend belast

09/11/23

Een dividendvordering ontstaat op het moment dat het bevoegde orgaan van de vennootschap het dividendbesluit neemt. Op dat moment moet de moedervennootschap de dividendvordering waarderen en activeren op de fiscale balans. Het door de moeder te ontvangen dividend is vrijgesteld wanneer de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Eventuele resultaten ten aanzien van de dividendvordering (waaronder valutaresultaten) vallen niet onder de deelnemingsvrijstelling en zijn belast voor de vennootschapsbelasting. Dit heeft de Hoge Raad bevestigd in een arrest van 3 november 2023.

Iemand kijkt naar een tablet met daarop een grafiek

Wat betekent dit voor uw onderneming?

Een belangrijke les uit het arrest van de Hoge Raad is dat de transacties waarbij vrijgesteld deelnemingsresultaat aan de orde is, juridisch nauwkeurig moeten worden gestructureerd om ongelukken te voorkomen. Dit geval betrof de uitdeling van een dividend waarop op zich de deelnemingsvrijstelling van toepassing was. Echter, tussen het dividendbesluit en de daadwerkelijke betaling verstreek een periode, zij het een relatief korte periode van ruim een maand. Het dividend luidde in vreemde valuta. In deze korte periode deed zich een koersontwikkeling voor op de dividendvordering. Het koersresultaat leidt tot een belastbare valutawinst waarop de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is. Wrang voor het concern en de Nederlandse vennootschap is dat gezien het geheel van transacties, er gevoelsmatig enkel sprake was van een ‘papieren’ winst. 

 

De casus

Belanghebbende houdt alle aandelen in een in Zwitserland gevestigde vennootschap. Op dit belang is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. De deelneming besluit op 1 juli 2011 tot een dividenduitkering van CHF 104 miljoen aan de in Nederland gevestigde belanghebbende. 

Op 4 augustus 2011 heeft de Zwitserse deelneming het dividend betaald door vorderingen op een groepsvennootschap ter waarde van CHF 104 miljoen aan belanghebbende over te dragen. Op dezelfde dag, 4 augustus 2011, is besloten dat de Nederlandse belanghebbende een interim-dividend uitkering doet aan de moedervennootschap van belanghebbende van eveneens CHF 104 miljoen. Het door de Nederlandse belanghebbende ontvangen dividend is derhalve op dezelfde dag dooruitgedeeld aan de moedervennootschap. 

De koers van de Zwitserse frank ten opzichte van de euro is in de periode van 1 juli 2011 tot 4 augustus 2011 gestegen. Omdat de Nederlandse vennootschap haar winst berekent in euro’s, ontstaat er een koersresultaat van 10,6 miljoen euro.

 

Het oordeel van de Hoge Raad

Voordelen verkregen uit een deelneming zijn vrijgesteld als de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Vrijgestelde voordelen zijn bijvoorbeeld dividenduitkeringen en vervreemdingsvoordelen. In de casus voor de Hoge Raad ging het over de vraag of het koersresultaat op de dividendvordering ook onder de deelnemingsvrijstelling valt. 

De eerste vraag die de Hoge Raad moest beantwoorden was de vraag op welk moment fiscaal een dividendvordering ontstaat. Hierover was in de fiscale literatuur veel discussie. Deze discussie ging met name over de vraag of een dividendvordering ontstaat op het moment dat het dividend wordt gedeclareerd, dat wil zeggen het moment waarop de dividendvordering civiel-juridisch ontstaat, of op het moment van de betaalbaarstelling. De Hoge Raad heeft nu bepaald dat de eerste visie juist is. Een dividendvordering ontstaat op het moment dat het bevoegde orgaan van de vennootschap het dividendbesluit neemt. Op dat moment moet de moedervennootschap de vordering waarderen en activeren op de fiscale balans.

 

De tweede vraag die de Hoge Raad moest beantwoorden was de vraag wat de reikwijdte is van de deelnemingsvrijstelling. Uit het arrest blijkt dat een voordeel dat is gelegen in het ontstaan van de dividendvordering behoort tot de vrijgestelde deelnemingswinst. Het dividend zelf valt derhalve onder de vrijstelling. Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat met het ontstaan van die vordering de vrijgestelde deelnemingssfeer wordt verlaten. De dividendvordering is vanaf dat moment een zelfstandig vermogensbestanddeel dat naar zijn aard tot winsten en verliezen kan leiden. Gevolg is dat waardeveranderingen van de dividendvordering, waaronder waardeveranderingen als gevolg van koersontwikkelingen van vreemde valuta, zich in de belaste sfeer bevinden (winsten belast, verliezen aftrekbaar). Het is dus van groot belang voor welke waarde de dividendvordering op de fiscale balans wordt opgenomen.

Tot slot heeft de Hoge Raad daarom ook nog aangegeven hoe de waardering van de dividendvordering op de fiscale balans moet plaatsvinden. De dividendvordering moet met het oog op een juiste vaststelling van de belastbare totale winst worden geactiveerd op het moment waarop zij is ontstaan. Dit is het moment dat er een juridisch afdwingbare verplichting ontstaat. Er is dus geen sprake van een “economische” benadering. De waardering geschiedt tegen de waarde in het economische verkeer op dat moment. 

 

De Hoge Raad komt terug op oude jurisprudentie

In het betreffende arrest geeft de Hoge Raad aan dat oude jurisprudentie (uit 1977 en 1988) niet meer geldt. In die oude jurisprudentie had de Hoge Raad overwogen dat goed koopmansgebruik leidend is bij de beantwoording van de vraag wanneer en voor welk bedrag een dividendvordering ontstaat. Uit het arrest uit 1988 bleek dat in geval er zodanige beletsel is voor betaling van het dividend, waardoor het onzeker is of die betaling ooit zou plaatsvinden er geen dividendvordering hoeft te worden geactiveerd op grond van goed koopmansgebruik. Uit het arrest van 3 november 2023 blijkt nu dat deze regel niet meer opgaat en ook als het onzeker is of er daadwerkelijk een dividendbetaling plaatsvindt, de dividendvordering tegen de waarde in het economische verkeer moet worden gewaardeerd op de fiscale balans. De onzekerheid kan van invloed zijn op de waarde waartegen de vordering moet worden geactiveerd.

 

Daarnaast komt de Hoge Raad terug op een uitzondering. In het arrest uit 1988 had de Hoge Raad aanvaard dat als het dividend na de toekenning als gevolg van een met de deelneming verband houdende oorzaak niet naar Nederland kan worden overgemaakt, geen vordering hoefde te worden opgenomen. Ook deze uitzondering is nu dus komen te vervallen. 

 

Contact us

Maarten van Brummen

Maarten van Brummen

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 061 65 09

Brenda Coebergh

Brenda Coebergh

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 396 57 07

Volg ons