Financiering van een warmtetransitie

16/09/25

Met de warmtetransitie moeten we in Nederland overgaan van het gebruik van aardgas naar duurzame energiebronnen voor het verwarmen van gebouwen. De ambitie is dat in 2050 alle woningen en kantoren duurzaam verwarmd moeten zijn. Dit kan door de woningen en kantoren aan te sluiten op een duurzaam collectieve warmtesysteem of met warmtepompen. Een derde van de woningen moet in 2050 op een collectief warmtesysteem zijn aangesloten. In 2025 is dat nog 6 procent. Een warmtesysteem kan een (deel)oplossing zijn voor het te volle elektriciteitsnet (congestie). Daarnaast kan het een alternatief zijn voor de keuze om in Nederland geen gebruik meer te maken van het Groninger gas voor het verwarmen van woningen.

De komende jaren zijn cruciaal. Er zijn noodzakelijke stappen nodig om de doelstellingen van de warmtetransitie te bereiken. Gemeenten zijn volop bezig hun regierol vorm te geven. In de Miljoennota staan maatregelen die de publieke financierings- en realisatiekracht moeten versterken. De uitdaging die nog gaat komen is het financieren van alle warmteprojecten in Nederland.

Wat betekent dit voor jouw gemeente en jouw organisatie?

Voor een gemeente betekent de warmtetransitie dat zij invulling moet gaan geven aan haar regierol. Dit kan op verschillende manieren. Een gemeente moet een publiek warmtebedrijf aanwijzen dat de verantwoordelijkheid gaat krijgen over het beheer van het warmtesysteem. De gemeente kan voorwaarden stellen in het aanwijsbesluit. Een gemeente kan eveneens kiezen voor een rol als (meerderheids- of minderheids) aandeelhouder in een aangewezen warmtebedrijf.

Het warmtebedrijf moet een investeringsplan opstellen. De gemeente kan een zienswijze geven op dit investeringsplan geven. Het warmtebedrijf moet zorgen voor de financiering van de warmteprojecten. In de Miljoenennota staan maatregelen waar het warmtebedrijf gebruik van kan maken.

Invulling regierol gemeenten

Gemeenten krijgen een regierol in de warmtetransitie. Dit staat in het Voorstel voor de Wet collectieve warmtesystemen (Wcw). De Eerste Kamer behandelt het voorstel op dit moment. De wet bepaalt dat iedere gemeente moet beslissen of er in hun gemeente een collectief warmtesysteem komt. De gemeente moet de regie gaan voeren om te zorgen dat het collectieve warmtesysteem er gaan komen.

De gemeente heeft verschillende manieren de regierol in te vullen. De gemeente moet een warmtebedrijf aanwijzen dat het warmtesysteem gaat beheren. Dit warmtebedrijf moet voor meer dan de helft in publieke handen zijn. De gemeente kan ervoor kiezen voorwaarden in het aanwijsbesluit opnemen waar het warmtebedrijf aan gehouden is.

Een andere mogelijkheid is dat een gemeente zelf een publiek warmtebedrijf op gaat zetten en als meerderheidsaandeelhouder sturing gaat geven. Eveneens kan de gemeente in samenwerking met andere publieke of private partijen als minderheidsaandeelhouder in een warmtebedrijf deel gaan nemen. In dat geval kan de gemeente afspraken met de andere aandeelhouders maken over haar rol en invloed.

Opzetten business case en fiscale aandachtspunten

Het aangewezen warmtebedrijf moet vervolgens een investeringsplan uitwerken. Hierin staan alle investeringen die nodig zijn om tot een optimaal warmtesysteem in de gemeente te komen. De gemeente kan een zienswijze op dit investeringsplan geven en kan op deze manier invloed op de investeringen uitoefenen.

In dit investeringsplan moet een warmtebedrijf de fiscale gevolgen van alle investeringen in kaart brengen. Het is van belang deze tijdig in het proces mee te nemen. Bij het aangaan van de benodigde (omvangrijke) investeringen moet duidelijk zijn wat bijvoorbeeld de gevolgen zijn voor de vennootschapsbelasting en btw. Bij een grondtransacties kan een fiscaal gevolg zijn dat overdrachtsbelasting en btw verschuldigd is.

Financiering warmtesystemen

Het aangewezen warmtebedrijf moet zorgen voor financiering van het warmteproject. Aangezien uiteindelijk eenderde van de woningen in Nederland op een collectief warmtesysteem moet komen zal dit significante investeringen vergen. Ter vergelijking, voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet is al ongeveer 195 miljard euro nodig.

Een mogelijke vorm van financiering is het gebruik van subsidieregelingen. Er is in de huidige situatie een breed scala aan subsidiemogelijkheden beschikbaar, zoals subsidies voor duurzame warmteproductie, de aanleg van warmtenetten en de aansluiting op de woning of woongemeenschap. De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) is helaas uitgeput.

Een andere subsidiemogelijkheid is de Warmtenetten investeringssubsidie (WIS) die bedoeld is voor het afdekken van de onrendabele top. In de Miljoenennota is opgenomen dat er een onderuitputting van 15 miljoen euro is geweest. Hierop is zowel het doelbereik (van 500.000 naar 200.000 aansluitingen in bestaande bouw) als het budget (van 1,6 miljard euro naar 1,4 miljard euro cumulatief) aangepast. De middelen voor de WIS bedragen 58 miljoen euro in 2026 en stijgen naar 952 miljoen euro in 2030. De regeling is op diverse punten verruimd en versimpeld om betere aansluiting te vinden bij de grote verscheidenheid aan warmtenetprojecten. In de zomer van 2025 is de aangepaste WIS opnieuw opengesteld met een budget van 200 miljoen euro.

Naast subsidies zijn er andere financieringsmogelijkheden, zoals via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), de Europese Investeringsbank (EIB) of het warmtefonds. In de Miljoenennota is 224 miljoen euro opgenomen voor een Nationale Deelneming Warmte. Met deze middelen kan Energiebeheer Nederland (EBN) gaan participeren in warmtebedrijven.

In de Miljoenennota is opgenomen dat er 175 miljoen euro beschikbaar zal komen voor een garantieregeling voor de aanleg van warmtenetten. Dergelijke garanties kunnen specifieke risico’s afdekken bij de aanleg van warmtenetten zoals het risico dat het een lange tijd duurt voordat er voldoende afnemers op een warmtenet zijn (vollooprisico).

Verder geeft het het kabinet in de Miljoenennota aan over de toekomst van private warmtebedrijven in gesprek te gaan met warmtebedrijven, medeoverheden, pensioenfondsen, infrastructuurbedrijven en hun aandeelhouders. Het kabinet wil nagaan in hoeverre, met welke partijen, in welk tempo en onder welke condities overname van de afzonderlijke private warmtebedrijven eventueel wenselijk is.

Contact us

Peter van Asperen

Peter van Asperen

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)6 38 18 47 73

Anja van der Linden

Anja van der Linden

Senior Manager, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 755 96 78

Niels Muller

Niels Muller

Partner, Energy transition and sustainable energy, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)65 160 08 61

Frans Gielen

Frans Gielen

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 211 88 41

Volg ons