Op 7 juli 2025 is het voorstel tot wijziging van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 ter advisering voorgelegd aan de Raad van State. In dit wijzigingsbesluit worden de volgende onderwerpen behandeld:
De voorgestelde wijzigingen zijn verder uitgewerkt in de Regeling vrijstellingen Wet Bpf 2000. Op 10 juli 2025 is de wijziging van de Regeling vrijstellingen Wet Bpf 2000 over de aanpassingen in financiële en actuariële gelijkwaardigheid in internetconsultatie gegaan. De wijzigingen omvatten de volgende onderwerpen:
Op 29 september zijn het Besluit en de Regeling vrijstellingen Wet Bpf 2000 officieel gepubliceerd. Met deze publicatie wordt de regelgeving aangepast aan het nieuwe pensioenstelsel. Inhoudelijk zijn vooral de regels rondom financiële en actuariële gelijkwaardigheid gewijzigd. Het eerdere criterium van “dezelfde aanspraken” is vervangen door het meer passende begrip “gelijkwaardige aanspraken”, dat in de aangepaste regelgeving verder is uitgewerkt. Daarnaast is er overgangsrecht opgenomen voor de periode waarin nog niet alle pensioenuitvoerders zijn overgestapt op de nieuwe pensioenregelingen. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk om technische belemmeringen weg te nemen en om de praktijk van premieregelingen beter te weerspiegelen. Het uitgangspunt blijft dat de mogelijkheden voor het aanvragen of behouden van een vrijstelling zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn met de situatie vóór de invoering van de Wet toekomst pensioenen.
Op 9 juli 2025 heeft de minister aangekondigd dat het kabinet aanvullende mogelijkheden onderzoekt om de koopkracht van pensioenen beter te laten meegroeien met de inflatie binnen het nieuwe pensioenstelsel (Wtp). In de Tweede Kamer bestaan zorgen of de huidige maatregelen voldoende zijn om de koopkracht van pensioenen te beschermen. Daarom wordt gekeken naar extra instrumenten, zoals het koppelen van uitkeringen aan inflatie, het inzetten van reserves en het aanpassen van het beleggingsbeleid. De vier mogelijke varianten zijn:
Tegelijkertijd blijkt uit recente berekeningen van het Nibud, gepubliceerd op 16 september 2025, dat gepensioneerden er in 2026 financieel op vooruit zullen gaan. Het instituut analyseerde de koopkrachtontwikkeling voor 117 verschillende typen huishoudens. De verwachte stijging varieert: een alleenstaande met AOW zonder aanvullend pensioen ziet de koopkracht met 1,6 procent toenemen, terwijl een alleenstaande met AOW en 10.000 euro aanvullend pensioen een stijging van 2,3 procent tegemoet kan zien. Voor een alleenstaande met AOW en 45.000 euro aanvullend pensioen wordt een koopkrachtstijging van 1,7 procent verwacht.
Minister Paul heeft gereageerd op vragen van verschillende fracties in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel met een jaar verlengt, tot uiterlijk 1 januari 2028.
In de nota wordt toegelicht waarom de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel met een jaar wordt verlengd tot 1 januari 2028. De verlenging is bedoeld om pensioenfondsen, sociale partners en uitvoerders meer tijd te geven voor een zorgvuldige en beheerste overgang. De belangen van deelnemers worden geborgd via interne en externe toezichtmechanismen (DNB en AFM), verplichte evenwichtigheidstoetsen en communicatieverplichtingen. Individueel bezwaar tegen het invaren is tijdelijk niet mogelijk, maar er zijn collectieve waarborgen en geschillenprocedures. De regering acht de rechtsbescherming voldoende en ziet geen aanleiding voor verdere aanpassingen. De kosten van de verlenging worden gemonitord en transparant gemaakt.
Op 15 september 2025 heeft minister Paul de nota naar aanleiding van nadere vragen over het uitstel van de invoering van het bedrag ineens aan de Eerste Kamer gestuurd.
De invoering van de mogelijkheid om een deel van het pensioen in één keer op te nemen (bedrag ineens) is opnieuw uitgesteld, nu tot 1 juli 2026. Dit uitstel is nodig vanwege de complexe overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en uitvoeringsproblemen bij pensioenfondsen. De regering benadrukt dat zorgvuldige begeleiding en duidelijke informatie voor pensioendeelnemers essentieel zijn, vooral voor financieel kwetsbare groepen. Er komt een keuzetool van het Nibud waarmee deelnemers kunnen inschatten wat de gevolgen zijn van het opnemen van een bedrag ineens voor hun netto-inkomen en toeslagen; deze tool wordt medio 2026 verwacht. Pensioenfondsen blijven verantwoordelijk voor goede keuzebegeleiding.
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen heeft op 22 september 2025 een V&A gepubliceerd over de voorwaarden voor het overgangsrecht bij progressieve premies onder artikel 38r Wet LB. Hierin wordt toegelicht in welke situaties bestaande pensioenregelingen met een progressieve premiestaffel gebruik kunnen maken van het overgangsrecht. In drie specifieke situaties wordt uitgelegd wanneer het overgangsrecht van toepassing is:
Op 1 juli 2025 heeft DNB drie nieuwe beleidsuitingen gepubliceerd. Deze gaan over: (1) het modelleren van premiebeleid, (2) de onderbouwing en mogelijke afwijking van de standaard spreidingstermijn van tien jaar, (3) de onderbouwing van de hoogte van compensatie bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
DNB heeft recent een good practice gepubliceerd met handvatten voor het realistisch modelleren van premiebeleid. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan het inzichtelijk maken van de gevoeligheid van aannames en het stellen van grenzen aan de uitkomsten. Daarnaast verduidelijkt DNB in een Q&A hoe pensioenfondsen een afwijking van de standaard spreidingstermijn kunnen onderbouwen, waarbij zowel de samenstelling van het fonds als de effecten van verschillende termijnen moeten worden toegelicht. Tot slot heeft DNB een Q&A gepubliceerd over de onderbouwing van compensatie, waarin wordt uitgelegd hoe het nadeel van gemiste pensioenopbouw kan worden berekend en op welke wijze verschillende groepen deelnemers gecompenseerd kunnen worden.
Op 7 oktober 2025 vond PensioenPoort plaats, een initiatief van PwC en het Verbond van Verzekeraars. Tijdens dit evenement deed de voorzitter van MKB-Nederland, Jacco Vonhof, een dringende oproep. Hij benadrukte dat veel mkb-werkgevers nog niet zijn begonnen met de noodzakelijke omzetting van hun pensioenregeling, terwijl de deadline nadert. Volgens Vonhof is pensioen voor veel ondernemers net zo complex als voor iedere andere Nederlander. Daarom hebben zij extra ondersteuning nodig. Hij riep op tot gezamenlijke verantwoordelijkheid om te voorkomen dat het proces straks misloopt.