Op 20 maart 2025 is de VOR opgenomen in de Nederlandse corporate governance code 2025 (Code 2025). Waar de eerdere corporate governance code (Code 2022) vooral de nadruk legde op duurzame langetermijnwaardecreatie, introduceert de Code 2025 een verplichting voor bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen om de werking van interne risicobeheersings- en controlesystemen expliciet te kwalificeren over het afgelopen boekjaar. Hiermee wordt zowel de verantwoordelijkheid voor risicobeheersing (operationele, compliance- en verslaggevingsrisico's) van bestuurders en commissarissen als de potentiële bestuurdersaansprakelijkheid explicieter gemaakt.
Tegelijkertijd staat het vennootschappen vrij om - binnen het kader van de Code 2025 - de VOR naar eigen inzicht vorm te geven. Vennootschappen hebben de verantwoordelijkheid om zelf de juiste balans te vinden tussen ambitie, zekerheid en proportionaliteit. Ze zijn autonoom in het uitstippelen van hun eigen ‘route’ met betrekking tot de VOR.
In de Code 2025 is opgenomen dat deze (en dus ook de VOR) geldt vanaf het boekjaar dat begint op of na 1 januari 2025 (boekjaar 2025). Vanwege de late publicatie van de Code 2025 (maart 2025), zijn voor vennootschappen de tijdlijnen voor implementatie kort. Op basis van de interne rapportageplanning zouden veel bedrijven voor boekjaar 2025 (als dat een kalenderjaar is) al in november interne consensus moeten hebben over de VOR. Voordat je de VOR kunt opstellen, moet de status quo van de betreffende risicobeheersings- en controlesystemen inzichtelijk zijn. De tijd dringt dan ook als je nog niet bent begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de VOR en de onderbouwing daarvan.
Hoewel de corporate governance code in principe alleen op Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen van toepassing is, heeft de Hoge Raad ondertussen bevestigd dat deze ook breder fungeert als spiegel van de ‘heersende algemene rechtsovertuiging’ en relfexwerking heeft voor niet-beursgenoteerde vennootschappen. Dit bevestigt het belang van de corporate governance code voor alle vennootschappen, bestuurders en commissarissen.
Hieronder lichten we de belangrijkste aspecten in de Code 2025 met betrekking tot de VOR toe en de veranderingen ten opzichte van de Code 2022. De VOR moet gelezen worden in bestpracticebepaling 1.4.3 in samenhang met bestpracticebepalingen 1.2.1, 1.4.1 en 1.4.2.
Het opnemen van een toetsbare norm in de Code 2025 voor operationele, compliance en verslaggevingsrisico's heeft als belangrijk gevolg dat het bestuur zich publiekelijk committeert aan een kwaliteitsoordeel (‘redelijke’, ‘beperkte’ of een zelfgekozen mate van zekerheid) over de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen. Bestuurders kunnen zich niet langer beroepen op inspanningsverplichtingen; je moet een meer resultaatgerichte uitspraak over de betrouwbaarheid van de risicobeheersings- en controlesystemen doen. In het geval van ontoereikend risicomanagement en gebrekkige verklaringen, kan sneller dan eerder geoordeeld worden dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur of toezicht waarvoor de bestuurder of commissaris een ‘persoonlijk ernstig verwijt’ kan worden gemaakt. Dat legt de basis voor civielrechtelijke aansprakelijkheid. Als de VOR misleidende verklaringen bevat, is ook hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders mogelijk vanwege een misleidende voorstelling van de toestand van de vennootschap in het bestuursverslag in de zin van artikel 2:249 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In het geval van valsheid in geschrifte kan dit zelfs leiden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid; hoewel daarvoor een hoge bewijslast geldt.
De Code 2025 laat veel ruimte voor maatwerk, zoals bijvoorbeeld bij het te hanteren normenkader voor risicobeheersing, de wijze van beoordeling van effectiviteit, de invulling van het begrip zekerheid en de onderbouwing van de VOR. Die vrijheid past bij het karakter van de Code en biedt vennootschappen ook een mooie kans om zich te onderscheiden door publiekelijk verantwoordelijkheid te nemen voor een beheerste bedrijfsvoering op onder meer het gebied van duurzaamheid, (specifieke) operationele elementen en compliance. Tegelijkertijd brengt deze vrijheid ook onduidelijkheid met zich mee voor vennootschappen, zoals eerder opgemerkt.
Naar aanleiding van de opname van de VOR in de Code 2025 nemen vennootschappen in verschillende mate actie voor implementatie van de VOR, variërend van proactief tot meer afwachtend hoe één en ander zich in de markt zal uitkristalliseren. Een gemene deler is het initiatief dat je moet nemen om inzicht te genereren in hoe je de VOR kunt onderbouwen. Dit doen vennootschappen door:
de evaluatie van de huidige reikwijdte van rapportages over interne assurance.
De Code 2025 moet nog wettelijk worden verankerd als gedragscode in de zin van artikel 2:391a, lid 2, sub e BW, waarvoor het 'Besluit inhoud bestuursverslag' gewijzigd moet worden. We verwachten dat dit op korte termijn gebeurt.
Als door de gewijzigde principes en best practices in de Code 2025 aanpassingen nodig zijn in regelingen, reglementen, procedures of andere schriftelijke vastleggingen van de vennootschap, moeten die uiterlijk op de laatste dag van het boekjaar 2025 zijn doorgevoerd. Van een vennootschap die uiterlijk op de laatste dag van het boekjaar 2025 voldoet aan de Code 2025, wordt aangenomen dat ze gedurende het gehele boekjaar 2025 aan de Code 2025 heeft voldaan. Belangrijk is om zo snel mogelijk (gedurende boekjaar 2025) de regelingen, reglementen, procedures, enzovoorts aan te passen aan de Code 2025.