Eerst even de kale feiten uit ons internationale onderzoek: alle onderzochte duurzaamheidsverslagen eindigen op 31 december, zijn gerapporteerd op geconsolideerd niveau en bijna alle bedrijven staan genoteerd aan Europese beurzen. 72 procent van de rapporten werd gepubliceerd door bedrijven in vijf Europese landen, Denemarken heeft met 45 het grootste aantal rapporten. Terwijl drie van deze landen (Duitsland, Spanje en Nederland) de CSRD-richtlijn nog niet in wetgeving hebben omgezet. ‘Dit laat zien dat niet alle organisaties wachten op de invoering van wetgeving, maar proactief hun verantwoordelijkheid nemen’, aldus Alexander Spek, gespecialiseerd in duurzaamheidsverslaggeving.
De onderwerpen die in de CSRD-duurzaamheidsverklaringen worden behandeld, variëren sterk per sector. Hoewel de meest gerapporteerde onderwerpen – klimaatverandering, eigen personeel en bedrijfsvoering – in bijna alle rapporten voorkomen. De minst voorkomende materiële onderwerpen zijn vervuiling, water en mariene hulpbronnen en getroffen gemeenschappen.
‘Er zijn duidelijke patronen zichtbaar in de verschillende sectoren’, zegt Willem-Jan Dubois. ‘Zo identificeert een meerderheid van de financiële dienstverleners consumenten en eindgebruikers als materieel, terwijl de meerderheid van de consumentenmarkten en industriële en dienstverlenende bedrijven circulaire economie als materieel beschouwt.’
Sectoren zoals gezondheid en energie, nutsbedrijven en grondstoffen rapporteerden ook over biodiversiteit en ecosystemen. Met uitzondering van de financiële dienstverlening rapporteerden sectoren ook over werknemers in de waardeketen. Dit laat zien dat klimaatverandering, eigen personeel en bedrijfsvoering universeel materieel zijn, terwijl de andere onderwerpen sterk beïnvloed worden door de impact per sector.
Onze analyse laat een grote variatie zien in het aantal impacts, risico's en kansen (IRO's) die bedrijven rapporteren. Sommige bedrijven melden minder dan tien IRO's en andere meer dan 120. Bijna elk bedrijf heeft impacts, risico's of kansen met betrekking tot klimaatverandering bekendgemaakt, met uitzondering van twee bedrijven (een dienstverlenend bedrijf en een softwarebedrijf).
Van de onderzochte bedrijven geven 185 aan dat ze een klimaattransitieplan hebben. Dubois: ‘Opvallend is dat de meeste bedrijven als het over duurzaamheid gaat meer dan twee keer zoveel risico’s als kansen zien. Kansen die vaak worden genoemd, zijn kansen die voortkwamen uit veranderende klantbehoeften en -voorkeuren. Dit is een reactie op klimaatverandering, een groter bewustzijn van milieu- en sociale kwesties, opkomende technologieën en innovatie.’ Tot slot melden veel bedrijven impact op mens en milieu, zonder bijbehorende bedrijfsrisico's of -kansen.
Minder bedrijven doen entiteitsgebonden meldingen over onderwerpen als cybersecurity en gegevensprivacy, kunstmatige intelligentie en belastinggerelateerde bekendmakingen. Alexander Spek: ‘Dit toont aan dat bedrijven sterk variëren in het detailleren van geïdentificeerde en gerapporteerde IRO's. En dat ze inconsistent zijn in het koppelen van duurzaamheidseffecten aan bedrijfsrelevantie. De helft van de beoordeelde rapporten bevat echter tussen de twintig en vijftig IRO's, dus het is te verwachten dat die grote verscheidenheid na verloop van tijd vervaagt.’
De CSRD vereist onafhankelijke, beperkte assurance van duurzaamheidsverklaringen. Sommige bedrijven kozen voor redelijke assurance voor specifieke subonderdelen van informatie, zoals broeikasgasemissies of eigen personeelsgegevens. Slechts één op de tweehonderdvijftig bedrijven koos voor redelijke assurance voor de volledige set CSRD-duurzaamheidsverklaringen.
Slechts een klein aantal CSRD-verklaringen sluit af met de conclusie van een accountant. Veel verklaringen bevatten paragrafen over materialiteit, ander materieel belang en inherente beperkingen. Daarin vestigen bedrijven de aandacht op bijvoorbeeld de onzekerheid bij bepaalde kwantitatieve meetwaarden. ‘Dit benadrukt de aanhoudende uitdagingen op het gebied van databetrouwbaarheid, meetonzekerheid en de volwassenheid van duurzaamheidsverslaggeving’, licht Spek toe.
Van de tweehonderdvijftig rapporten zijn er 37 van Nederlandse bedrijven. De meeste rapporten werden gepubliceerd door de industrie- en dienstensector (tien), gevolgd door een stabiel aantal van zeven rapporten in andere sectoren, waaronder consumentenmarkten, financiële dienstverlening en technologie, media en telecommunicatie. Het minste aantal rapporten werd gepubliceerd in de sector energie, nutsbedrijven en grondstoffen (zes).
Dubois: ‘Deze trend is in lijn met wat we bij de tweehonderdvijftig rapporten in Europa zien. Vanuit het perspectief van stakeholderbetrokkenheid staat in Nederland een flink aantal bedrijven in contact met zowel interne stakeholders (36) als externe stakeholders (34). Dit niveau van betrokkenheid is hoger in vergelijking met de totale percentages in Europa.’
Van alle Nederlandse bedrijven geeft 97 procent (35) klimaatverandering aan als materieel, terwijl alle (37) bedrijven hun scope 3-emissies openbaar maken. Dit is in lijn met andere landen, zoals Duitsland en Spanje. Bovendien maakt 84 procent van de Nederlandse bedrijven (31) plannen voor klimaatveranderingstransitie openbaar, vergeleken met 73 procent (182) in heel Europa. Alle bedrijven in Nederland rapporteerden over hun eigen personeelsbestand.
‘Kijkend naar de andere duurzaamheidsthema's binnen CSRD laten de Nederlandse rapporten consistent lagere rapportagepercentages zien in vergelijking met andere rapporten’, stelt Dubois. De meest significante verschillen zien we bij water en mariene hulpbronnen (een verschil van veertien procent), circulaire economie en consumenten en eindgebruikers (beide zeventien procent, werknemers in de waardeketen (vijftien procent) en zakelijk gedrag (twintig procent).
Dubois: ‘Dit laat zien dat Nederland een sterk leiderschap toont in de beginfase van CSRD-rapportage en een proactieve aanpak hanteert ten aanzien van duurzaamheidstransparantie, zij het gericht op de meest materiële onderwerpen voor deze bedrijven’.
‘Op basis van de verkregen inzichten en de vergelijking tussen Nederland en de rest van Europa hebben we de gemeenschappelijke thema's en verschillen per sector in kaart gebracht’, vertelt Spek. ‘Deze bieden bedrijven een uitstekend startpunt om hun eigen CSRD-duurzaamheidsverklaringen verder te verbeteren.’
Op basis van deze inzichten zouden bedrijven het volgende moeten doen:
Door deze stappen te nemen, kunnen bedrijven niet alleen voldoen aan de CSRD-eisen, maar ook hun toewijding aan duurzaamheid aantonen. Daardoor behalen ze een concurrentievoordeel en bouwen ze sterkere relaties met stakeholders op.