Als u een (nahefffings)aanslag had ontvangen, kunt u tot en met 31 maart 2022 bij de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling (BUVB) aanvragen. Hieronder een toelichting op deze faciliteit.
U hebt tot en met 31 maart 2022 de mogelijkheid om voor de eerste keer bijzonder uitstel van betaling van belastingschulden (BUVB) aan te vragen voor een periode van drie maanden. Verlenging van eerder verleend BUVB gebeurt automatisch voor ondernemers die nog openstaande schulden hebben onder het BUVB vanwege de coronacrisis. Zij hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Ondernemers die inmiddels de uitgestelde belastingschuld hebben voldaan, kunnen ook van dit uitstel gebruik maken door dit (opnieuw) aan te vragen.
Dit betekent:
De start van de terugbetalingstermijn is 1 oktober 2022. De termijn waarin mag worden terugbetaald is 60 maanden. Eerdere aflossing blijft overigens mogelijk. Het kabinet kiest expliciet niet voor het generiek (geheel of gedeeltelijk) kwijtschelden van de belastingschuld.
Op haar website geeft de Belastingdienst aan dat ‘het bijzonder uitstel van betaling automatisch [wordt] verlengd’. Ook indien er nog niet eerder BUVB is aangevraagd of als alle schulden al zijn afgelost kan er (opnieuw) BUVB worden aangevraagd.
Het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid geldt voor de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting (btw), loonbelasting, kansspelbelasting, assurantiebelasting, verhuurderheffing, milieubelastingen (EB/ODE, kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater), accijnzen, verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en vergelijkbare belastingen in Caribisch Nederland, en de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). Wel moet de uiterste betaaldatum van deze belastingen voor 1 april 2022 verstrijken. Denk bijvoorbeeld aan de kwartaalaangiftes btw over het laatste kwartaal van 2021.
Het verzoek om BUVB kan schriftelijk worden gedaan, zie op de website van de Belastingdienst. Voor alle aanslagen inkomstenbelasting, Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting (btw) kunt u in een keer tegelijk uitstel van betaling aanvragen. U hoeft niet te wachten tot u voor alle vijf een aanslag hebt ontvangen, één aanslag is voldoende. Voor alle andere belastingen waarvoor u bijzonder uitstel kunt vragen geeft u apart aan of u daarvoor uitstel wilt.
De dividendbelasting is uitgezonderd van de versoepelde uitstelregeling, omdat het uitkeren van dividenden de liquiditeitspositie van bedrijven juist verzwakt.
Er geldt ook een uitzondering voor de omzetbelasting, de accijnzen, de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de kolenbelasting voor zover deze belastingen worden geheven met toepassing van de douanewetgeving ter zake van de invoer.
Volgens de huidige plannen eindigt het BUVB uiterlijk op 1 april 2022, of zoveel eerder als het (initieel) verleende BUVB afloopt. Alle belastingschulden die na de termijn van uitstel ontstaan, moeten meteen voldaan worden.
Als de ondernemer na afloop van verleend uitstel van betaling één keer niet voldoet aan lopende verplichtingen (waaronder begrepen tzt de aflossingen op de opgebouwde (BUVB-)schuld), kan dat tot gevolg hebben dat de hele regeling vervalt en kan de Belastingdienst de reguliere invorderingsmaatregelen (betalingsherinnering, aanmaning, enzovoorts) hervatten.
Vanaf 1 oktober 2022 wordt de aflossing van de uitgestelde schulden opgestart door de Belastingdienst. De terugbetaling vindt dan in principe plaats tijdens 60 maandelijkse termijnen tot 1 oktober 2027. Geheel of gedeeltelijk aflossen vóór 1 oktober 2022 is mogelijk en ook in de periode tot 1 oktober 2027. Tot 1 oktober 2022 geldt dat belastingschulden waarvoor uitstel is verleend in beginsel niet actief worden ingevorderd.
Als de aflossingsperiode van vijf jaar te kort is bestaat er voor een specifieke groep bedrijven de mogelijkheid om een verzoek in te dienen om de aflossingsperiode voor de BUVB-schuld te verlengen van vijf naar zeven jaar. Dit betreft geen generieke verlenging van de aflossingsperiode, maar is gericht op naar verwachting levensvatbare bedrijven die er op dit moment slecht voor staan en een schuld hebben die groter is dan 10.000 euros.
Niet alle bedrijven die een BUVB-schuld hebben opgebouwd komen in aanmerking voor extra verlenging van de betalingsregeling. De volgende drie groepen komen niet in aanmerking:
Ondernemers die aanspraak willen maken op de verlenging moeten een gemotiveerd verzoek tot verlenging doen waarin ze de noodzaak en de haalbaarheid van de verlenging aannemelijk maken. De ondernemer moet aannemelijk maken dat de belastingschuld niet binnen vijf jaar kan worden afgelost maar wel binnen zeven jaar. Daarnaast moeten ondernemers een aantal stukken meesturen ter onderbouwing van het verzoek. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen (a) een belastingschuld tussen 10.000 euro en 50.000 euro, en (b) een belastingschuld hoger dan 50.000 euro. In alle gevallen wordt gevraagd om een gemotiveerd verzoek en een liquiditeitsprognose. Bij een schuld vanaf 50.000 euro wordt bovendien gevraagd om jaarstukken en een verklaring van een deskundige derde, die het het verlengingsverzoek en de levensvatbaarheid van het bedrijf reeds vooraf beoordeelt.
Verder geldt als algemene voorwaarde dat aan nieuw opkomende betalingsverplichtingen wordt voldaan en dat er geen sprake is van precoronaschuld waarvoor dwanginvorderingsmaatregelen zijn genomen tenzij voor deze schuld al uitstel is verleend . De Belastingdienst kan altijd om aanvullende informatie vragen.
U kunt een betalingsverzuimboete krijgen als u uw belasting niet, niet volledig of niet op tijd betaalt. De Belastingdienst vernietigt deze boete als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
U hoeft de boete dan niet te betalen. En u hoeft er ook geen bezwaar tegen te maken.
Let op dat vanaf 1 januari 2022 de versoepeling voor betalingsverzuimboetes (voor de periode 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling eindigt) vervalt en het niet of te laat afdragen van loonbelasting of voldoen van btw over bijvoorbeeld het belastingtijdvak december 2021, volgens het reguliere beleid wordt beboet.
Wanneer u na 31 maart 2022 (na beëindiging van het verleende BUVB, dus op 1 april 2022) uitstel van betaling nodig hebt, kunt u op basis van de reguliere uitstelregeling uitstel aanvragen. De Belastingdienst kan daarbij meer informatie en mogelijk zekerheden vragen.
Let op: u moet altijd alle belastingaangiften blijven doen.
Als uw onderneming vennootschapsbelastingplichtig is en u kunt een aanslag niet betalen, dan is het belangrijk dat u meldt bij de Belastingdienst. Anders kan de bestuurder van de onderneming hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor bepaalde belastingen. Eventueel verschuldigde loonheffingen en omzetbelasting zijn daar de belangrijkste van.
Dat melden moet u normaal gesproken doen met een aparte melding betalingsonmacht, maar in dit geval merkt de Belastingdienst het verzoek om uitstel van betaling al automatisch aan als een melding betalingsonmacht. Het is daarbij van belang dat het verzoek om BUVB wordt gedaan door de bestuurder.
Dus geldt voor u het volgende?
Dan ziet de Belastingdienst uw verzoek om bijzonder uitstel van betaling tot en met 30 juni 2021 als een melding van betalingsonmacht. Uw melding is tijdig en rechtsgeldig voor verschuldigde belasting die behoorde te zijn afgedragen of voldaan vanaf 12 maart 2020.
Als u te weinig of niet op tijd de belastingaanslag betaalt, loopt de Belastingdienst rente mis. Daarom moet u dan rente betalen aan de Belastingdienst (invorderingsrente). Dit is ook het geval als u uitstel van betaling hebt gekregen.
De tijdelijke verlaging van de invorderingsrente naar 0,01 procent is per 23 maart 2020 ingegaan en geldt tot en met 31 juni 2022. Het percentage invorderingsrente wordt vanaf 1 juli 2022 in stappen van 1 procentpunt verhoogd in plaats van direct naar 4 procent zoals eerder voorgenomen. De stappen zijn als volgt: op 1 juli 2022 naar 1 procent, op 1 januari 2023 naar 2 procent, op 1 juli 2023 naar 3 procent en tenslotte op 1 januari 2024 naar 4 procent.
Ook de belastingrente was voor alle belastingen sinds 1 juni 2020 verlaagd naar 0,01 procent (met uitzondering van de inkomstenbelasting, waarvoor de verlaging per 1 juli 2020 is ingegaan). De belastingrente is per 1 oktober 2020 teruggegaan naar het oorspronkelijke niveau van vier procent. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (vpb) is voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 vastgesteld op vier procent, in plaats van op het oorspronkelijke niveau van acht procent.
Voor Caribisch Nederland geldt de tijdelijk verlaagde invorderingsrente van 0 procent tot 31 december 2021. Daarmee wordt aangesloten bij de voor Europees Nederland geldende termijn.
De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) is met terugwerkende kracht ingetrokken en het gereserveerde budget is ingezet voor een verlaging van de werkgeverspremies Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) in 2021, dit vanwege grote onzekerheid of de BIK ongeoorloofde staatssteun is. Dit voornemen was bekendgemaakt in de Kamerbrief van 28 mei 2021. De verlaging van de AWf was van toepassing van 31 augustus tot en met 31 december 2021.
Lees meer hierover in ons Belastingnieuws-artikel
Als u als ondernemer een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2020 of 2021 hebt ontvangen en nu een lagere winst verwacht, kunt u bij de Belastingdienst een verzoek indienen om de voorlopige aanslag te verlagen. Dan betaalt u direct minder belasting. Verwacht u helemaal geen winst meer te behalen, dan krijgt u de belasting die u voor dit jaar al betaald hebt daarna direct terug.
Als u ervoor hebt gekozen om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2020/2021 of vennootschapsbelasting 2020/2021 in één keer te betalen, dan kunt u de Belastingdienst vragen om deze betaling gedeeltelijk terug te draaien en om te zetten in een betaling in termijnen. Met een beroep op de coronacrisis kunt u daarvoor bij de Belastingdienst een verzoek indienen. Als de Belastingdienst akkoord gaat, dan krijgt u een deel van de betaalde belasting terug en mag u de belastingaanslag vervolgens in termijnen betalen, verspreid over de resterende 9 maanden van dit jaar. Gevolg is dan wel dat de betalingskorting, in verband met de betaling ineens, vervalt. Of de Belastingdienst akkoord gaat met uw verzoek, zal afhangen van de onderbouwing van dat verzoek, bijvoorbeeld over hoe hard de COVID-19-crisis u treft/heeft getroffen.
U kunt gebruik maken van verliesverrekening en een teruggave claimen als u verwacht dit jaar een verlies te maken. Voor de verrekening van uw verlies hoeft u namelijk niet te wachten tot uw aangifte is verwerkt: bij het indienen van een voorlopige aangifte kunt u direct verzoeken om een voorlopige verliesverrekening van tachtig procent van het aangegeven verlies. Daarvoor moet de aanslag over het jaar waarmee het verlies wordt verrekend wel al definitief vaststaan.
Voorbeeld: mocht 2020 voor uw bedrijf een verliesjaar worden terwijl 2019 een winstjaar was, dan hebt u de mogelijkheid om dit verlies te verrekenen met uw winsten van 2019, voor zover de verliezen deze winsten niet overstijgen. Dit zou dan een belastingteruggave opleveren. Voor zover het verlies de winsten van het voorgaande boekjaar wel zou overstijgen, kan het verlies nog met de winsten van de zes opvolgende boekjaren worden verrekend.
U kunt een coronareserve vormen. De ‘achterwaartse verliesverrekening’ vindt plaats bij het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting over 2020. Omdat de aangiftes over 2020 pas in 2021 of later zullen worden ingediend en het kabinet het onwenselijk vindt dat bedrijven zo lang moeten wachten om hun verlies te verrekenen, staat het kabinet voor het jaar 2019 vorming van een ‘fiscale coronareserve’ toe. De belangrijkste voorwaarden zijn:
Onder voorwaarden kunnen ondernemers met een omzetdaling als gevolg van de crisis ook in 2021 een lager gebruikelijk loon vaststellen. Voor 2021 geldt wel de voorwaarde dat het omzetverlies in 2021 ten opzichte van 2019 ten minste 30% moet zijn.
Het werkkostenbudget wordt net als in 2020 iets verruimd. Ook voor het jaar 2021 wordt de vrije ruimte voor de eerste 400.000 euro van de loonsom verhoogd van 1,7% naar 3%. Werkgevers die daar ruimte voor hebben, kunnen met de verhoging van het budget hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet komen. Voor 2022 geldt het tarief van 1,7% voor de eerste 400.000 euro van de loonsom.
Om te voorkomen dat ondernemers vanwege de coronacrisis het recht op ondernemersfaciliteiten op basis van het urencriterium van 1225 uren per kalenderjaar verliezen, neemt het kabinet een versoepelende maatregel. De versoepeling houdt in dat ondernemers in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 geacht worden ten minste 24 uren per week aan hun onderneming te hebben besteed (en ten minste 16 uren per week voor de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid).
Voor ondernemers die seizoengebonden arbeid verrichten, geldt dat zij worden geacht het aantal uren te hebben besteed in deze periode zoals zij dat ook in andere jaren plegen te doen.
Ook het verlaagde urencriterium van achthonderd uur per kalenderjaar in de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid wordt versoepeld, waardoor de betreffende ondernemers geacht worden ten minste zestien uur per week aan hun onderneming te hebben besteed.
Als de reiskosten van de werknemer voor woon-werkverkeer tijdens de coronacrisis doorlopen, bijvoorbeeld bij een doorlopend ov-abonnement, dan mag hij/zij alleen voor het jaar 2020 de reisaftrek in de inkomstenbelasting toepassen alsof hij/zij wel gewoon naar zijn/haar werk is gegaan.
Kredietverstrekkers willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze voor rente en aflossing aan te gaan voor de hypotheeklening voor de eigen woning, als zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. De maatregel tot behoud van hypotheekrenteaftrek bij een betaalpauze eindigt per 1 januari 2022. Dit betekent dat huizenbezitters die in het laatste kwartaal van 2021 een hypotheekbetaalpauze met hun hypotheekverstrekker zijn overeengekomen, hun recht op hypotheekrenteaftrek behouden.
Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige (reguliere) fiscale regels bij een betaalpauze in 2020 uiterlijk 31 december 2021 en bij een betaalpauze in 2021 uiterlijk 31 december 2022 zijn ingehaald. Als dat niet lukt, dan blijft onder voorwaarden het recht op renteaftrek behouden, als met de geldverstrekker een nieuw aflossingsschema is afgesproken en dit op 1 januari 2022 ingaat. In het beleidsbesluit Eigenwoningrente; betaalpauze voor rente en aflossing eigenwoningschuld van 29 september en in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis van 29 september 2021 staan goedkeuringen, waardoor een tijdelijk uitstel van het betalen onder voorwaarden niet tot ongewenste fiscale gevolgen leidt. Ook is het mogelijk om een betalingspauze in te gelasten voor een lening die is aangegaan bij de eigen bv of een familielid. Daar gelden aanvullende voorwaarden voor.
Het kabinet heeft goedgekeurd dat de geldverstrekker samen met u afspraken maakt om de achterstand op een andere wijze in te halen dan hiervoor omschreven.
Om gebruik te kunnen maken van deze goedkeuring, gelden de volgende voorwaarden:
Het overeengekomen aflossingsschema moet vervolgens ook aan bepaalde voorwaarden voldoen. Bespreek dit goed met uw financier.
Als u maandelijks btw-aangifte doet en u moet steeds btw betalen, dan kun onder voorwaarden het aangiftetijdvak aanpassen van ‘per maand’ naar ‘per kwartaal’. Dat geeft u een liquiditeitsvoordeel omdat u bijvoorbeeld de btw die u in januari moet betalen dan pas eind april hoeft te betalen in plaats van eind februari.
Als u oninbare facturen hebt uitstaan bij debiteuren, dan kunt u de btw op die facturen pas terugvragen als vaststaat dat deze oninbaar is. De hoofdregel is dat een jaar na de uiterste betaaldatum kan worden aangenomen dat de factuur oninbaar is. Maar als u kunt aantonen dat het redelijkerwijs aannemelijk is dat de vordering niet meer zal worden betaald, dan kunt u de btw op deze facturen eerder terugvragen.
Ga na of er voor jou misschien situaties zijn waardoor de oninbaarheid van de factuur al eerder vaststaat.
Ga ook na of u nog oude facturen hebt waarvoor nog geen teruggaaf is gevraagd.
Als er bijvoorbeeld bepaalde personeelsetentjes of -feestjes niet meer doorgaan, dan hoeft u daar ook geen geen btw-correctie voor te maken. Misschien kunt u om deze reden ook een eerder gemaakte btw-correctie terugdraaien?
A: Het aanpassen van de vergoeding (vanwege annulering of prijsvermindering met bijvoorbeeld een creditnota) leidt tot een wijziging van de btw die u moet betalen of tot een te vorderen bedrag aan btw, als u de btw al bij een eerdere aangifte hebt aangegeven en betaald. Dat geldt ook voor eventuele afkoopsommen of schadevergoedingen. Het is van belang dat u de btw-gevolgen daarbij nauwkeurig bepaalt om btw-risico’s te voorkomen. Zorg dus dat u dit goed verwerkt in uw btw-aangifte.
A: De staatssecretaris keurt onder voorwaarden goed dat het ter beschikking stellen van zorgpersoneel buiten de heffing van btw blijft. Het betreft de terbeschikkingstelling van personeel aan ziekenhuizen, poliklinieken, instellingen van verpleging, psychiatrische inrichtingen, instellingen op het gebied van bejaardenzorg, wijkverpleging, kraam- en gezinsverzorging, dagverblijven voor gehandicapten.
De maatregel geldt zowel voor de terbeschikkingstelling door ziekenhuizen en dergelijke inrichtingen en instellingen onderling als voor de terbeschikkingstelling door ondernemers andere dan de hierna bedoelde inrichtingen en instellingen.
De belangrijkste voorwaarden zijn dat de ondernemer die zijn personeel ter beschikking stelt op de factuur vermeldt dat gebruik wordt gemaakt van deze corona goedkeuring en ook de gegevens die betrekking hebben op de toepassing van de goedkeuring in de administratie vastlegt.
Als voor de terbeschikkingstelling een vergoeding in rekening wordt gebracht, moet de vergoeding voor de terbeschikkingstelling beperkt blijven tot de brutoloonkosten van het betrokken personeelslid, eventueel vermeerderd met een administratieve kostenvergoeding van maximaal 5%. In geen geval mag er winst worden beoogd of gemaakt met de terbeschikkingstelling van het zorgpersoneel.
De terbeschikkingstelling van zorgpersoneel die op basis van deze goedkeuring buiten de heffing van omzetbelasting blijft, blijft buiten beschouwing voor het vaststellen van het recht op aftrek van btw van de uitlener.
Bij toepassing van de corona goedkeuring door ondernemers, anderen dan de hiervóór bedoelde van btw-vrijgestelde inrichtingen en instellingen, blijft de eventuele aftrek van btw voor deze ondernemers in stand. Van btw vrijgestelde ondernemers krijgen hierdoor geen (aanvullend) recht op aftrek van btw, noch vermindert toepassing van de goedkeuring hun eventuele recht op aftrek van btw.
De goedkeuring kan met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en gelden tot en met 3o septemberj 2021.
A: De staatssecretaris keurt goed dat de gratis (om niet) verstrekking van medische hulpgoederen en medische apparatuur aan ziekenhuizen en dergelijke inrichtingen en instellingen of aan huisartsen geen gevolgen heeft voor de heffing of de aftrek van btw bij de ondernemer die deze goederen verstrekt. Btw-aftrekbeperking of btw-heffing blijft achterwege.
De twee belangrijkste voorwaarden zijn:
Het betreft alleen goederen die worden genoemd in de lijst van de Werelddouaneorganisatie; indelingen van medische voorzieningen in verband met uitbraak Covid-19 (o.a.: COVID-19 test kits/instrumenten en apparaten die worden gebruikt in diagnostische tests, beschermende kledingstukken en soortgelijke artikelen, thermometers, desinfecteermiddelen, sterilisatie producten).
De goedkeuring kan met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en geldt tot en met 31 december 2020.
U moet als ondernemer op de factuur vermelden dat gebruik wordt gemaakt van deze corona goedkeuring en de gegevens die betrekking hebben op de toepassing van de goedkeuring in de administratie vastleggen.
A: Op 25 mei 2020 is het btw-nultarief voor mondkapjes van kracht geworden (Pakket 2.0). Tot en met 30 september 2021 is over de levering van mondkapjes geen btw verschuldigd. Verkopers van mondkapjes kunnen de voorbelasting blijven aftrekken. Steriele wattenstaafjes die worden gebruikt voor geneeskundige doeleinden, zoals het nemen van keel- en neusswabs om te testen op COVID-19, zijn belast met negen procent btw.
Verder is in verband met de sluiting van sportscholen en sportaccommodaties, bij wijze van goedkeuring het verlaagd btw-tarief van toepassing voor het aanbieden van sportlessen in een aangepaste online vorm. Het verlaagde btw-tarief van 9 procent op online sportlessen geldt voor de periode van verplichte sluiting, namelijk:
Vanaf 21 december 2020 tot en met 30 september 2021 geldt een btw-tarief van 0% voor:
Vanaf 16 april 2021 tot en met 30 september 2021 geldt ook een btw-tarief van 0% voor:
Naast het leveren van coronatestkits is ook op de dienst bestaande uit het afnemen en/of uitvoeren van de test met deze testkits (per 16 april 2021 inclusief COVID-19-in-vitrodiagnostiek), met 0% belast tenzij ter zake van het testen een vrijstelling van toepassing is. Als de ondernemer het nultarief toepast, heeft hij recht op aftrek van de hieraan toerekenbare voorbelasting. Vanaf 16 april 2021 geldt dit ook voor de levering van Antigeen-zelftesten waarvoor de minister voor Medische Zorg en Sport ontheffing heeft verleend om deze op de Nederlandse markt te mogen brengen. Als van deze goedkeuring gebruik wordt gemaakt is de levering van deze zelftesten belast met 0% btw en heeft de ondernemer recht op aftrek van de hieraan toerekenbare voorbelasting.
A: Deze uitkeringen of tegemoetkomingen zijn niet belast voor de btw. Ze hebben ook geen gevolgen voor uw eventuele aftrek van voorbelasting.
Tax Partner en Regioleider ZuidWest, PwC Netherlands
Tel: +31 (0)62 295 34 75