Rechtbank hanteert dynamische interpretatie materieel werkgeverschap

14/01/20

In een door PwC gevoerde procedure heeft de meervoudige kamer van Rechtbank Zeeland-West-Brabant in haar uitspraak van 19 december 2019 rekening gehouden met een dynamische interpretatie van het materieel werkgeversbegrip. Om die reden heeft de Rechtbank voorkoming van dubbele belasting toegekend voor inkomen waarvoor de kosten niet geïndividualiseerd zijn doorbelast aan de Duitse werkgever.

Achtergrond

In het jaar 2014 is belanghebbende woonachtig in Nederland en werkzaam op basis van een formele arbeidsovereenkomst met een entiteit in het Verenigd Koninkrijk (VK). Belanghebbende heeft een internationale managementfunctie en verricht werkzaamheden voor zowel de entiteit in het VK als de Duitse concernmaatschappij.  Belanghebbende is in het VK respectievelijk Duitsland belast voor inkomen dat is gerelateerd aan zijn fysiek in deze landen gewerkte dagen. Belanghebbende verzoekt in Nederland voorkoming van dubbele belasting voor zijn werkdagen in het VK en Duitsland. 

De inspecteur heeft voorkoming van dubbele belasting geweigerd voor het inkomen gerelateerd aan de Duitse werkdagen, omdat hij geen materiële werkgever in Duitsland aanwezig acht. Hij is van mening dat voor het bestaan van een materiële werkgever is vereist dat loonkosten individueel worden doorbelast. Dit standpunt is gebaseerd op arresten van de Hoge Raad uit 2006.

 

De Rechtbank volgt echter de mening van belanghebbende en acht wél een materiële werkgever aanwezig in Duitsland. Volgens de Rechtbank moet op basis van het gewijzigde OESO-commentaar niet worden gekeken of de loonkosten feitelijk geïndividualiseerd zijn doorbelast, maar of het betaalde loon ten laste is gekomen van de entiteit in de werkstaat. Omdat de werkzaamheden van belanghebbende integraal onderdeel zijn van de bedrijfsactiviteit van de Duitse concernmaatschappij en het loon van belanghebbende op basis van het ‘at arms length-beginsel’ ten laste is gekomen van deze maatschappij, is de Duitse entiteit volgens de Rechtbank de materiële werkgever van belanghebbende.  

De Rechtbank stelt dat voor de uitleg van belastingverdragen de dynamische methode moet worden toegepast. Dit houdt in dat wijzigingen in het OESO-commentaar, die zijn bedoeld als verduidelijking, ook van toepassing zijn op verdragen die zijn afgesloten vóór deze wijziging van het OESO-commentaar.

Wat betekent dit voor u? 

Op basis van deze Rechtbankuitspraak kan voor de bepaling van materieel werkgeverschap worden uitgegaan van een dynamische interpretatie van het werkgeversbegrip in de belastingverdragen. Hierdoor zal er op basis van het gewijzigde OESO-commentaar eerder sprake zijn van een materiële werkgever in het werkland, ook als de salariskosten van de werknemer niet geïndividualiseerd worden doorbelast. Het woonland zal in deze situatie voorkoming van dubbele belasting moeten verlenen.

De Belastingdienst heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak. De Rechtbankuitspraak is dan ook nog niet de definitieve beslissing in deze zaak.

Contact

Daniël Sternfeld

Daniël Sternfeld

Partner, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)61 089 28 89

Volg ons