Paul Schnabel: zorgen over ontwikkelingen arbeidsmarkt

Interview Paul Schnabel

Ontwikkelingen op arbeidsmarkt verontrusten socioloog Paul Schnabel

Vergrijzing? Volgens Paul Schnabel vallen de gevolgen voor onze zorg en het pensioenstelsel wel mee. ‘Die hebben we redelijk tot goed in de hand.’ De socioloog kijkt met veel meer zorgen naar de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.

In gesprek met Huub Dekkers, PwC-deskundige op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt, kaart Paul Schnabel al snel de flexwet aan. ‘De verhouding tussen vaste en flexibele contracten is scheef’, aldus de hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.

‘We moeten zorgen dat er in het informatietijdperk voldoende werk blijft’

Paul Schnabel

Krampachtig

‘Met de huidige wetgeving, die bepaalt dat een flexwerker maximaal twee jaar aaneengesloten bij dezelfde werkgever een contract voor bepaalde tijd mag hebben, proberen we krampachtig vaste banen te creëren. Het tegenovergestelde gebeurt, want bedrijven – zeker de kleinere – blijven angstig om mensen in vaste dienst te nemen.
Stel je hebt een goedlopende winkel en je neemt iemand extra in dienst. Als die nieuwe kracht langdurig ziek wordt, zit je er wel nog twee jaar aan vast. Een klein bedrijf kan die lasten niet dragen.’

Iedereen tijdelijke contracten

‘In Nederland is flex te flex en vast te vast. Mijn voorstel is om iedereen tijdelijke contracten te geven. Maar hoe langer een contract loopt, hoe fiscaal aantrekkelijker dat dan voor de werkgever moet zijn. Als een werkgever iemand korter in dienst neemt en daarmee het risico in feite op de samenleving afwentelt, betaalt hij daar in feite een opslag voor.’

- Volgens het World Economic Forum (WEF) staat Nederland vijfde op de lijst van meest innoverende landen. Om te stijgen moeten we onze arbeidsmarkt flexibeler maken. Kan dat op deze manier?

‘Ik denk het wel, maar het zal moeilijk zijn. De angst om mensen in dienst te nemen, verklaart ook het grote aantal zzp’ers. Ze worden niet in dienst genomen en nemen niemand in dienst. Een derde van die groep zit zelfs onder het minimuminkomen. Je hebt het dan over bijna 300.000 mensen.
Naast het feit dat ze niet investeren in pensioenvoorzieningen, doen ze dat ook niet in innovatie. Daar hebben ze de middelen niet voor. Op die manier beperken ze de economische groei in Nederland. Ze werken hard, maar worden in hun eentje toch nooit een echte ondernemer.’

- Hoe kijkt u naar de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in het algemeen?

‘Als je naar de arbeidsmarkt kijkt, zie je een diabolovorm ontstaan. Aan de onderkant houd je werk dat altijd gedaan moet worden. Denk aan schoonmaken, beveiligen en verzorgen. Die werkzaamheden kun je niet naar China uitbesteden. Bovenaan blijft in sectoren zoals het onderwijs, de medische zorg, de overheid en de techniek genoeg en zelfs steeds meer werk voor hoogopgeleiden. Daartussen, waar vroeger de grootste groep werkenden zat, begint de vraag snel te krimpen. Maar voor die middenlaag leiden we nog altijd de meeste mensen op.’

Verdwijnen van werk

‘Sinds het begin van de industriële revolutie en de automatisering wordt er gediscussieerd over het verdwijnen van werk. Aanvankelijk kwamen er altijd andere banen voor in de plaats – vaak wel voor andere mensen met een andere opleiding’, benadrukt Schnabel.
‘Maar met de huidige informatisering is dat nog maar de vraag. Zelfs specialistische beroepen in vooral het middenkader – zoals jurist, bankier of accountant – kunnen in de toekomst onder druk komen te staan door computerprogramma’s die als het ware zelf leren. We zien nu al dat traditionele banen van laagopgeleiden steeds meer door hogeropgeleiden worden ingenomen. Kijk naar de horeca, waar dat al veel gebeurt. Allemaal zorgelijke ontwikkelingen, nu we zien dat economisch herstel nog niet gepaard gaat met meer werk.’

Vergrijzing valt mee

Terwijl Schnabel volgens eigen zeggen een positief ingesteld mens is. En als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft hij geleerd vooral naar de feiten te kijken. ‘In Nederland creëren we al snel een probleem. Menigeen denkt dat ons land heel erg is vergrijsd, maar dat valt mee. Op dit moment is zeventien procent van de bevolking ouder dan 65 jaar. Dat percentage loopt de komende vijf jaar snel op naar twintig procent. In 2040 zitten we dan tussen de 25 en 27 procent, voor zover we weten het hoogste punt dat we bereiken.’

Langer door

‘In vergelijking met landen als Duitsland, Zweden, Italië en Japan, waar ze nu al tussen de twintig en 25 procent zitten, hebben wij met onze pensioenfondsen en AOW ook beter voor de oude dag gezorgd. Probleem was natuurlijk dat wij tot voor kort gemiddeld al vier of vijf jaar voor het 65e jaar met pensioen gingen. Dat is veranderd.
Zo’n 200.000 mensen die ouder dan 65 zijn, werken zelfs nog. Dat aantal loopt snel op en het doorwerken is meestal niet nodig voor het geld. Bijna altijd is het motief dat men graag werkt, leuke collega’s heeft of omdat er geen opvolger is. Bij boeren en middenstanders is dat laatste vaak het geval.’

- Nederlandse bedrijven zijn nog wel huiverig om meer ouderen in dienst te nemen.

‘Dat klopt en dat is ook een groot probleem. Als jij als vijftigplusser je baan bent kwijtgeraakt, is het dan ook heel moeilijk om weer aan de slag te komen. Terwijl de sociale zekerheid niet meer zodanig is dat je tot je 67e een fatsoenlijke overbrugging hebt. Volgend jaar verandert de Werkloosheidswet weer, waardoor je binnen twee jaar al op de bijstand moet terugvallen. Die zal meestal niet voldoende zijn.’

Leeftijdsdiversiteit

‘We moeten af van het beeld dat ouderen niet flexibel, vaak ziek en altijd duur zijn. Redenen die werkgevers vaak aangeven om niet voor ouderen te kiezen. Onderzoek laat steeds weer zien dat dat beeld niet klopt. En wat oudere werknemers misschien missen aan snelheid en vernieuwing, compenseren ze met routine en ervaring. Ik raad bedrijven juist aan meer werk te maken van leeftijdsdiversiteit. Door met teams te werken waarin verschillende leeftijden zijn vertegenwoordigd, creëer je meer stabiliteit en een betere werkcultuur. Zoals dat ook geldt voor diversiteit in geslacht en culturele achtergrond.’

Vaardig, waardig en aardig

Het onderwijs in Nederland moet leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die behalve vaardig ook waardig en aardig zijn. Dat staat in het hoofdlijnenadvies van het Platform Onderwijs2032, waarvan Paul Schnabel voorzitter is.

Het platform is vorig jaar in het leven geroepen door staatssecretaris Sander Dekker (OCW). Hij wil graag weten welke kennis en vaardigheden leerlingen in het primair en het voortgezet onderwijs moeten leren om klaar te zijn voor hun toekomst en de veranderende arbeidsmarkt. Na een nationale brainstormsessie, waaraan PwC ook een bijdrage leverde, gaat het platform een advies uitbrengen. Het definitieve voorstel werd in januari aangeboden aan de staatssecretaris. De belangrijkste aanbevelingen zijn:

  • Kennisoverdracht blijft belangrijk, maar moet meer in balans komen met persoonlijke ontwikkeling en voorbereiding op deelname in de maatschappij.
  • Naast taal, rekenen en wiskunde moeten ook Engels en digitale en sociale vaardigheden een plek in het basispakket krijgen.
  • Niet vakken, maar domeinen en thema’s vormen de kern van het toekomstige onderwijs. Die domeinen zijn: natuur & technologie, mens & maatschappij en taal & cultuur.

‘Nederlanders staan niet bekend om het leveren van service. In een diensteneconomie is dat wel erg belangrijk. Oefenen in vriendelijkheid en voorkomendheid is mede een taak van het onderwijs’

Paul Schnabel

Paul Schnabel

Paul Schnabel (1948) is sinds juni 2015 Eerste Kamerlid voor D66. Hij was tussen 1998 en 2013 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Als senator houdt hij zich onder meer bezig met sociale zaken, onderwijs, volksgezondheid en economie.
Verder is hij hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, penningmeester van het Concertgebouworkest, lid van de raad van toezicht ING Nederland en voorzitter van de Singer Tafel, een informele ontmoeting van bestuurders in het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap. PwC participeert in de Singer Tafel.

Contact

Eric de Bie

Eric de Bie

Hoofdredactie Inzake, PwC Netherlands

Tel: +31 (0)64 613 60 38

Volg ons